Preek over Matteüs 9:18-26

2017-03-05 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Zet een stap in de richting van God!

Liturgie:

♪ Psalm 81: 1, 4, 8
♪ Zingen en bidden in huis en kerk 224
♪ E87 – Ik aanbid U
♪ E165 – Uw Woord is een lamp voor mijn voet
Matteüs 9: 18-26
♪ Psalm 51: 4
Lezing van de tien geboden
♪ E16 – Create in me a clean heart
Apostolische Geloofsbelijdenis
♪ E114 – Moge de Heer u altijd beschermen

Geloof zonder woorden

Misschien zijn er wel meer mensen die in God geloven dan u denkt. Maar misschien ook staat het er met jouw eigen geloof minder goed voor dan je denkt. Kijk eens in de spiegel die je wordt voorgehouden door de twee mensen met wie onze Heer Jezus in deze geschiedenis te maken heeft. Beiden stellen ze een daad van geloof. Maar ze doen het heel verschillend. De vrouw spreekt de Heer niet aan. Ze kijkt Hem ook niet in de ogen. Ze benadert Hem van achteren. Ze raakt vervolgens alleen maar de zoom van zijn bovenkleed aan. Hoe anders is dat dan bij de leider van de synagoge over wie het in 1:18 gaat. Die spreekt Jezus wél aan. Hij valt voor Hem neer, en drukt zo zijn eerbied en vertrouwen uit. Hij geeft blijk van een groot geloof:
 
Mijn dochter is zojuist gestorven. Kom alstublieft en leg haar de hand op, dan zal ze weer leven.

Wat een waagstuk is dit. Hoewel het meisje al gestorven is, doet deze vader toch een beroep op de Heer. En hoe anders de vrouw ook te werk gaat – ook zij doet iets gewaagds en zet een enorme stap met dit onopvallende, oppervlakkige lijkende contact. Want ze lijdt al twaalf jaar aan bloedvloeien. Dat was niet alleen fysiek hoogst ongemakkelijk: ze was er bovendien onrein door. Daarom was het haar streng verboden om iemand aan te raken. Toch doet ze dat. En die aanraking betekent veel. Daarmee zoekt ze haar heil bij onze Heer Jezus. Dat blijkt uit Zacharia 8, waar het er ook over gaat dat mensen iemands kleed vastgrijpen.
 
Tien mannen uit volken met verschillende talen zullen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: ‘ Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.’ (8:23)

Precies dat maakt ook deze vrouw duidelijk. Met dit gebaar zegt ze: ‘Ik sluit me bij U aan. Want God is met U. Bij U kan ik vooruit.’ En zo zet die vrouw in wezen een even grote stap als die man. Het verschil tussen hen beiden is groot. De een is een vooraanstaande Jood. De ander een outcast. De een spreekt woorden van geloof. De ander benadert de Heer vrijwel ongemerkt. Toch doen ze in wezen hetzelfde. Beiden komen ze in beweging en wagen het met Jezus!

Wat Matteüs ons te zeggen heeft

Misschien is het u opgevallen dat ik de leider van de synagoge niet bij zijn naam noem: ‘Jaïrus’. Dat is niet toevallig. Ook Matteüs noemt die naam namelijk niet. We kennen die naam uit de versie van het verhaal die Marcus geeft - zie Marcus 5:21-43. Die versie is veel uitvoeriger. Bij Marcus lezen we dat het dochtertje van Jaïrus twaalf jaar was (5:42), en dat Jezus haar uit de dood opwekte met de woorden Talita kum, en dat die bloedvloeiende vrouw al zo eindeloos veel dokters versleten had. Dat, en nog veel meer, ontbreekt in Matteüs. Hij vertelt het verhaal om zo te zeggen in een uitgeklede versie. Qua verhaal is de versie van Marcus aantrekkelijker. Toch heeft de versie van Matteüs  z’n voordelen. Hij zegt ongeveer dit: ‘Ik ben niet zo’n verteller - ik wil jullie vooral iets leren.’  Wat wil hij ons leren? Om moed te houden. Want wat Marcus niet vertelt, is dat de Heer volgens Matteüs tegen die vrouw zegt (9:22): Wees gerust!’, of – in de vertaling NBG 1951: ‘Houd moed!’ Dat is zijn reactie op de stap die de vrouw zet. Het komt tot een verheugende interactie tussen die twee.

Interactie

Dat geldt trouwens ook van de leider van de synagoge. Eerst is er niets tussen de Heer en elk van deze twee mensen. Hij zou aan hen voorbij zijn gelopen als ze  zijn aandacht niet hadden getrokken. Hij wendt zich niet uit eigen beweging tot hen. Het begint ermee dat de man de Heer interesseert voor zijn situatie, en dat de vrouw vervolgens op haar eigen wijze contact met Hem maakt. Dáarmee maken ze wat bij Hem los. De leider van de synagoge maakt los dat de Heer hem volgt, 9:19. En de vrouw maakt los dat de Heer zich omdraait en haar die bevestiging geeft: ‘Houd moed!’ Zo maakt dit verhaal zichtbaar wat Jacobus in zijn brief zegt: ‘Nader tot God, dan zal Hij tot u naderen.’ (4:8)

Een stap zetten

Dit heeft veel te zeggen over ons geloof. In de eerste plaats zie je hieraan dat het echt belangrijk is dat je een stap zet in de richting van God. Het is zeker waar wat Johannes zegt: dat wij liefhebben omdat God ons het éérst heeft lief had (1 Johannes 4:19). Gelukkig heeft Hij ons op het oog, lang voordat wij daadwerkelijk op Hem aantrekken (Efeziërs 1:4). Maar maak daar niet van dat wij passief kunnen afwachten tot de Heer ons benadert. Kom in beweging! Zet een stap. Wáág het met de Heer! Berust niet in je situatie, en blijf niet aan de zijlijn staan. Wat je aan zowel die man als die vrouw in het verhaal ziet is, dat ze geen toeschouwer blijven. De rol van toeschouwer is echt te gemakkelijk. Misschien heb je wel honderd redenen om niet in beweging te komen in de richting van God. Maar weet, dat je er niets mee opschiet om kritisch en skeptisch, of mokkend en vol zelfbeklag aan de zijlijn te staan. Weet ook dat het niet genoeg is om ‘een christelijke wereldbeschouwing’ te hebben. Ook daarmee kun je zomaar in de rol van toeschouwer blijven hangen. Ik zei het niet voor niets, dat het zomaar zou kunnen dat het er met jouw eigen geloof minder goed voor staat dan je denkt. Geloven is niet minder dan in beweging komen en een stap zetten in de richting van de Heer. Stap het verhaal van onze Heer Jezus binnen en doe méé! Dat kun je wel op heel verschillende manieren doen. Dat is wat je in de tweede plaats kunt zien aan die twee mensen. Misschien is de leider van de synagoge ons het meest vertrouwd, doordat hij met zulke duidelijke woorden zijn geloof uitspreekt. Aan die vrouw zie je dat het indirecter kan. Het is daarom dat ik zei dat er misschien wel meer mensen zijn die in God geloven dan u denkt. Een stap richting God kun je ook zetten door de kwast van het kleed van de Heer aan te raken. Of door een schietgebedje. Of door een kaarsje op te steken. Of door een kerk binnen te lopen. Werkelijk, ook zonder woorden kan een mens een beroep doen op God. Wees er gerust op dat onze Heer een fijn afgestemde antenne heeft. Hij weet precies wanneer een mens een echte, oprechte stap zet. En wees er dan zeker van dat dat vrolijke ook voor jou bestemd is: ‘Houd moed!’

Reddend geloof

Hoe belangrijk die interactie is, blijkt ook uit wat de Heer er achteraan zegt:
 
Wees gerust, uw geloof heeft u gered. (Matteüs 9):

Uw geloof heeft u gered! Maar de redding komt toch van Jezus? Ongetwijfeld. Niet voor niets wijst Matteüs er bij het begin van zijn evangelie op dat alleen zijn náám al daarop wijst. De engel geeft Jozef de volgende opdracht:

Geef hem de naam Jezus, want Hij zal zijn volk bevrijden/redden/zaligmaken van hun zonden.  (Matteüs 1:21)

Natúúrlijk is het de Heer die de vrouw redt. Ik ga nog verder: ook het zetten van die stap put je niet uit jezelf. Die wordt opgeroepen door de Heer. Doordat er iets zo iets aanstekelijks van die Joodse man uitgaat, komen die tien heidenen in beweging. Dóórdat onze Heer Jezus zo’n ongelooflijke uitstraling heeft, trekt Hij deze vrouw als een magneet aan. Het is het bericht over de Heer dat ons in beweging wil brengen. Zie Romeinen 10:14:
 
Hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over hem horen als hij niet verkondigd wordt?

Ons geloof kan alleen maar opgeroepen worden waar de levende Heer krachtig verkondigd wordt. Maar het is in die interactie van verkondiging en geloof dat de Heer ons redt. Dit ligt in de lijn van wat in de preek over Matteüs 18 naar voren kwam, die we vorige week hoorden. Wie niet wordt als een kind zal het Koninkrijk van de hemel zeker niet binnen gaan (Matteüs 18:3). Val dus voor Hem neer! Grijp die kwast van zijn kleed! Dán komen er dingen bij God los!

Wachten

Nu is het waar dat je hieruit de meest akelige dingen kunt afleiden. Bijvoorbeeld dat het allemaal aan jou ligt als je niets van God merkt. Of dat, als je maar in beweging komt, er dan wonderen gebeuren. Maar wie tot dit soort conclusies komt, trekt dit prachtige verhaal helemaal scheef. Om dat te illustreren wijs ik op nog één opmerkelijk detail. Dat is het volgende. Op het moment dat de Heer zich omdraait in de richting van de vrouw, komt Hij met de rug naar de leider van de synagoge te staan, achter wie Hij immers aanliep. Dat is wat. Ineens lijkt de man de aandacht van de Heer kwijt te zijn. Ogenschijnlijk wordt hij door de Heer vergeten. De vrouw krijgt voorrang. Hij moet wachten. Dat is geloof vaak: wachten, wachten, wachten. Ja, dat is de ervaring van menige gelovige. Dat er heel veel tijd kan liggen tussen dat in beweging komen in de  richting van God, en dat er in jouw situatie echt verandering komt. Op die beproeving bereidt dit verhaal ons óók voor. Tegelijk spoort het ons aan om juist dan in het geloof te volharden. Loop niet ontmoedigd weg bij onze Heer Jezus. Houd liever moed. Ja, dat is de vorm die geloven heel vaak aanneemt. Moed houden. Niet weglopen bij God. Niet wegzakken in berusting. De man hoort het de Heer zeggen tegen de vrouw: ‘Houd moed!’ Zou dat ook niet voor zijn oren bestemd zijn? Jij, die misschien ook het gevoel hebt dat de Heer met de rug naar u toe staat – hoor ook jij het Hem tegen de vrouw zeggen. En geloof dat het ook voor jouw oren bestemd is – ‘Houd moed!’ Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.