Preek over Marcus 4:35-41

2016-05-01 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Toevertrouwd worden aan een machtige Heer

Liturgie:

♪ Psalm 105: 1, 3
♪ E69 – Heer, U doorgrondt en kent mij
♪ Opwekking 599 – Kom tot de Vader
♪ Hemelhoog 417a - Weet je dat de Vader je kent?
♪ Gezang 335: 9
Marcus 4: 35-41
♪ Hemelhoog lied 92
♪ Psalm 93
♪ Zingen en bidden in huis en kerk 310: 1, 2, 3, 4, 5
♪ E70 – Heer, U bent mijn leven
♪ Gezang 411: 1, 6

Duistere machten

Dit prachtige, bekende verhaal spreekt in zekere zin voor zichzelf. Maar bij zorgvuldige lezing wordt de aandacht getrokken door een aantal eigenaardigheden die de zeggingskracht nog groter maken. Bovendien plaatst de evangelist Marcus opmerkelijke accenten. Zo loont het de moeite om oog te hebben voor een aantal specifieke details. Ik begin bij vers 39, waar staat (net als in Matteüs 5:26 en Lucas 8:24) dat Jezus de wind bestraffend toesprak. Is dat niet een beetje vreemd? Dat Jakob zijn zoon Jozef terecht wees (hetzelfde woord!), toen die naar aanleiding van een droom erover opschepte dat alles en iedereen zich voor hem zou neerbuigen (Genesis 37:10) – dat is logisch. En dat God de hoogmoedigen straft (zelfde woord!), psalm 119:21, de arrogante graaiers en de weggebruikers die tegen jou hun middelvinger opsteken omdat ze denken dat de verkeersregels voor hen niet gelden – dat is terecht. Maar de wind bestraffen – een natuurkracht…? Gelet op wat Marcus eerder over de wonderen van Jezus bericht, is dat echter minder vreemd dan het lijkt. De Heer bestrafte (zelfde woord!) immers ook onreine geesten, die bezit namen van mensen zodat zij stom en doof werden, 1:25; 9:25. En ooit zei de aartsengel Michael tegen de duivel: “Moge de Heer u straffen (zelfde woord)!” (Judas vers 9) Met andere woorden: die wind was meer dan een machtig natuurverschijnsel – hij ging als een duivel tekeer. De discipelen schreeuwen niet voor niets dat ze vergaan: het water stond al in het bootje, zoals Marcus benadrukt in 4:37. Het zou geen minuut meer duren of het zou zinken. Dáárom moet de wind bestraft worden. En de zee (de vertaling ‘meer’ van de NBV is op zichzelf juist, maar toch wat vlak), die net zo goed. Let erop dat Jezus de zee op dezelfde manier benadert als de wind.. Hij snauwt hem precies zo af als Hij eerder die onreine geest had gedaan.

Zwijg! (1:25; 4:39)

Ja, ook de zee, die ineens een heksenketel werd, leek wel een duivel. Het hele Oude Testament al wordt de zee als een levensbedreigende macht ervaren. De Rietzee, waarin tijdens de Uittocht uit Egypte de legers van de farao verdronken, die wordt geschetst als een gevaarlijke oervloed:

Wild kolkend water overspoelde hen,
ze verdwenen in de diepte, zonken als een steen. (Exodus 15:5)
 
Sterker nog: ook die Rietzee werd door God dreigend toegesproken (psalm 106:9 NBV; weer het woord  dat in Marcus 4 met ‘bestraffen’ vertaald is). Zo bereikte Hij dat de Israëlieten er veilig doorheen konden gaan. Marcus gebruikt bovendien nog een woord dat elders ‘muilbanden’ betekent (zie bijvoorbeeld 1 Korintiërs 9:9). Jezus bestraft de monsterachtige zee, zoals je een valse hond commandeert:
 
Hou je mond! Af!! (4:39)
 
En ja, dan is het ook meer dan zomaar een natuurverschijnsel als vervolgens, plotseling, alles volmaakt kalm wordt, 4:39. De leerlingen zijn verbijsterd en zeggen: “Ze gehoorzamen Hem!”, 4:41. De wind en de zee zijn alweer net als de onreine geesten die de bevelen van Jezus gehoorzamen, 1:27. Bedenk, dat het zich volgens Marcus allemaal in het donker afspeelde, 4:35. Jezus strijdt hier met duistere machten, en overwon, net zoals de Schepper eens de wateren tot bedaren bracht:
 
Toen u hen dreigde, vluchtten zij weg,
toen uw donderstem klonk, stoven zij heen. (psalm 104:7)

Herkenbaar

Eigenlijk is het heel herkenbaar. Want ook wij, die zo goed weten dat wij in de natuur niet te maken hebben met duivels en griezels, maar met atomen en moleculen, kunnen zo iets duisters in die natuurkrachten ervaren. Neem kanker. Het is niets anders dan een woekering van cellen. Maar wat hebben we de beeldspraak nodig van de strijd die we voeren tegen een vreselijke vijand, een strijd die we soms verliezen… Neem depressiviteit. Het is vaak niets anders dan een kwestie van hormonen. Maar wat kan er zich soms een duistere macht in manifesteren. De schepping is niet zo neutraal als we denken. Ineens kunnen duistere krachten loskomen,  worden cellen als het ware behekst en gaan hormonen te keer als een duivel.

Schrik

En dan is daar Jezus. Is het een wonder dat de leerlingen verbijsterd reageren op zijn optreden?
 
Wie is hij toch, dat zelfs de wind en de zee hem gehoorzamen?

Er staat dat ze bevangen werden ‘door grote schrik’. Vergelijk de reactie van de vrouwen op de gebeurtenissen op de dag van de opstanding, 16:8. Het is begrijpelijk. Onze Heer Jezus toont zich hier van zijn overweldigende kant. Hij lijkt de Schepper wel! Intussen geef dat wel aanleiding om niet te amicaal over Hem te spreken. Geen misverstand: er mag iets vertrouwelijks in de omgang met Hem zijn. Dat blijkt wel uit zo’n prachtige geschiedenis als die van de kinderen die Hij in zijn armen neemt en zegent, Marcus 10:16. En toch: besef altijd dat Jezus óók van goddelijke majesteit vervuld was. Daarom: eerbied alsjeblieft! En nu snap je ook waarom we geloven dat bij de doop een mens als het ware aan zijn zorg wordt toevertrouwd. Want waarom zouden we geloven dat wij als mensen alleen in zijn machtsbereik veilig zijn, als Hij niet met Gods eigen scheppingsmacht bekleed was? Juist omdat zelfs de wind en de zee aan Jezus gehoorzamen, heeft het zin om zo iets radicaals te doen als je kind in zijn naam laten dopen. Want daarmee zeg je eigenlijk:

Heer Jezus, wij dragen ons kind aan U over. Wij kunnen er niet zo goed voor zorgen als U. Wij kunnen het als het er op aan komt niet redden. Hier hebt U ons kind. Wilt U het in uw beheer nemen.
 
Ja, Iemand aan wie de wind en de zee gehoorzamen – die kun je je kind toevertrouwen. Die kun je jezelf toevertrouwen. In dit verhaal komt naar voren dat Hij de overwinnaar is van de machten. Hij is niet enkel de Zoon van God die verzoening doet over onze zonden. Dat is Hij ook, en dat is van het allergrootste belang. Maar Hij is nog meer dan dat. Hij bindt voor ons óók de strijd aan met de duistere machten die het op ons voorzien hebben, om hen uiteindelijk te overwinnen. De doop bezegelt dat een mensenkind onder zijn heerschappij wordt gesteld. Dat betekent dat Hij de zonden van dat mensenkind wegdraagt op zijn kruis. Het betekent ook dat Hij voor dat mensenkind zijn overwinningsmacht zal aanwenden, en zal strijden tegen alles wat zich aan duisternis ertegen keert. Kun je iets beters doen dan je kind aan deze Heer overdragen? Zo wil dit verhaal ons hoopvol maken.

Geloof

Tegelijk doet het een appel op ons om dan ook in Jezus te geloven. Op de vraag naar het geloof spitst Marcus zijn boodschap toe. Van geloof is aanvankelijk geen sprake. Eerder érgeren de leerlingen zich er aan dat Jezus maar blijft slapen terwijl het bootje bijna zinkt. De opvallende woorden die Marcus gebruikt werpen daarop een hel licht:
 
Kan het u niet schelen dat we vergaan? (4:38)

Ja, zo praat een mens nogal eens, ook een gelovig mens. Wat wordt er veel gemopperd over God en tegen God. Begrijpelijk, nietwaar? Er gebeuren toch ook verschrikkelijke dingen? Het lijkt er zo vaak op dat God zit te slapen…. Opvallend genoeg gaat de Heer daarover niet de discussie aan met de leerlingen. Er is al helemaal geen sprake van dat Hij hun excuses aanbiedt. Integendeel: op zijn beurt stelt Hij hun enkele scherpe vragen. Hij neemt het hen bijna kwalijk dat ze zo in paniek raakten.
 
Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet? (4:40)

Deze dialoog wil ons te denken geven. Wij roepen misschien wel eens wat te snel God ter verantwoording, en vergeten daarbij dat Hij in de eerste plaats ons ter verantwoording roept. Neem nota van dat ‘nog steeds niet’ in 4:40, vgl. 8:17,21. Jezus zucht. Hij hád toch al de onreine geesten tot zwijgen gebracht? Hij hád ze toch al verbijsterd nadat Hij een verlamde zijn zonden vergeven had en hem vervolgens had genezen, 2:12? Is het nog steeds niet genoeg? Ja, wat weerhoudt ons eigenlijk om ons vertrouwen op de Heer te stellen? Zou het kunnen dat de Heer ook aan jou vraagt: “Waar wacht je nou op? Geloof je nog steeds niet?” De boodschap van dit machtige verhaal is dus tweeledig. In de eerste plaats geeft het ons hoop, in een duistere wereld vol woedende machten. In de tweede plaats stelt het de vraag aan ons hoe het zit met ons geloof in Jezus onze Heer. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.