Preek over Zacharia 8:8

2015-08-09 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Gods verbond (2): overwinning van een dubbele crisis

Liturgie:

♪ Welkom en mededelingen
♪ E127 – Laten wij nu samen
Votum en groet
♪ E57 – Groot is de HEER
Gebed
Schriftlezing: Zacharia 8: 1-8
♪ Psalm 95: 3
Verkondiging
Schriftlezing: Psalm 80
Schriftlezing: Jeremia 13: 1-11
♪ Psalm 95: 4, 5
♪ Gezang 114
Dankgebed en voorbede
Geloofsbelijdenis
♪ Gezang 303: 1, 4, 5
Zegen

Verbond

Als uw motivatie om in God te geloven en om naar de kerk te gaan aan het verzwakken is, laat dan de ‘verbondsformule’ op u inwerken die in Zacharia 8:8 klinkt:

Zij zullen mij tot een volk zijn en ik zal hun tot een God zijn.

Het woord ‘formule’ mag wat technisch klinken, maar ik kies het niet toevallig. Want het gaat in deze woorden uit Zacharia 8 om een vaste uitdrukking die op vele plaatsen in de Bijbel voorkomt. Zie Leviticus 26:12; Jeremia 7:23; 11:4; Ezechiël 11:20; Openbaring 21:3 enzovoorts. Steeds wordt herhaald dat God mikt op een hechte wederzijdse relatie in het verbond dat Hij met zijn volk sluit. Het is de taal van de liefde. Vgl. Hooglied 2:16 en 6:3:

Mijn lief is van mij en ik ben van hem.
Ik ben van mijn lief en mijn lief is van mij.

Zo, als ging het over een bruidegom en een bruid, verbindt God zich aan ons, en verbindt Hij ons aan zichzelf. Vgl. Efeziërs 5:31,32. Het is iets om je blijvend over te verwonderen dat Hij zó onze God wil zijn, in liefdevolle verbondenheid over en weer. Wat een glans legt dit over het leven. God onze goede God. Wij in loyaliteit zijn volk. Ik ben van mijn lief – mijn lief is van mij.

Een klaagpsalm

Helaas echter komt er in de wereldgeschiedenis, soms ook in ons eigen leven, van dit liefdesverbond tussen God en de mensen weinig of niets terecht. Het raakt in een dubbele crisis. Aan de ene kant kunnen wij mensen het gevoel hebben dat God achter de horizon verdwijnt. . “Ik zal hun tot een God zijn?” Wat merk je daar soms weinig van… Aan de andere kant stuit de Schepper bij mensen op ongeïnteresseerdheid of afwijzing. “Zij zullen mij tot een volk zijn?” Er komt weinig van terecht… Ik begin met dat eerste, en ga u daarom psalm 80, een klaagpsalm voorlezen. Dat is een klacht van het volk Israël, in het bijzonder van de tien stammen van Israël. Over dat laatste wil ik eerst iets zeggen, voor ik nader inga op die klacht. Want waarom zouden we eigenlijk teruggrijpen op een Israëlietisch lied, als wij ons beklag erover willen doen dat God soms wel afwezig lijkt in ons leven? Omdat Gods liefdesverbond volgens de Bijbel loopt over het spoor van het volk Israël. Zeker, dankzij Jezus Christus nodigt God ook alle andere mensen uit om zijn volk te worden. Zo eindigt de Bijbel met het visioen van Openbaring 21:

Gods woonplaats is onder de mensen; hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. (Openbaring 21:3)

Opvallend is het meervoud ‘volken’: dat duidt aan hoe de geschiedenis erop uitloopt dat God de wijde volkerenwereld op het oog heeft als Hij zijn verbond sluit. Toch mag er geen misverstand over bestaan: God is begonnen met Abraham en diens nakomelingen, het Joodse volk. Alle anderen zijn er later bijgekomen. Zij zijn ‘ingevoegd’, zoals takken van een wilde olijfboom op een edele boom worden geënt, Romeinen 11: 17. En zo is Israëls geschiedenis nu ook onze geschiedenis geworden, en zijn Israëls klaagliederen ook onze klaagliederen. De woorden van Psalm 80 worden onze woorden, al is en blijft het in eerste instantie Israël dat erover klaagt dat het zo weinig merkt van de HEER. “U zou toch onze God zijn? Wij zijn toch uw volk? Waarom laat U het dan zo afweten?” Zie vers 5:

Hoe lang nog blijft U vertoornd op uw biddende volk?

Het begon zo prachtig. God redde Israël uit Egypte. Maar het eind van de geschiedenis is een drama: het land van de tien stammen wordt onder de voet gelopen door vijanden. Psalm 80 is een lied vol verbijstering over de realiteit. Er komt niets van dat liefdesverbond terecht. Gods volk bidt, bidt, bidt. Maar er komt geen antwoord. De hemel blijft gesloten. Dat was ook de ervaring van de Joden in Auschwitz. En het is evenzo de ervaring van gelovigen van buiten het Joodse volk, trouwe kerkgangers die het voor hun kiezen krijgen. Broeders en zusters die afgehaakt hebben, of daartoe neigen. En als u deze aanvechting niet zelf herkent, luister dan naar psalm 80 in solidariteit met medegelovigen die wél in de crisis zijn gekomen. Ik lees u de psalm voor, en daarna is er een meditatief moment waarin de organist de klaaglijke melodie van psalm 80 zal omspelen.

♦ ♦ ♦ ♦ ♦

De HEER vindt geen gehoor

Nu sprak ik niet voor niets van een dubbele crisis. Wij mensen kunnen soms het gevoel hebben dat God het laat afweten – van zijn kant beklaagt de HEER zich erover dat de mensen het laten afweten. Heel indringend doet hij dat in Jeremia 13. Tot zijn verbijstering vindt Hij bij zijn volk Israël geen gehoor.

Ze zouden mijn volk zijn… Maar ze hebben niet geluisterd.

Het is goed om te bedenken dat de gevoelens van verbijstering dus aan twee kanten aanwezig kunnen zijn. Als je in God teleurgesteld bent, kun je de neiging hebben om enkel nog maar met jezelf bezig te zijn, en te focussen op je eigen ellende. Zo wordt in onze tijd nogal eens uitgeschreeuwd hoe onbegrijpelijk en onrechtvaardig het in de wereld toegaat. God de HEER wordt daarmee om zo te zeggen in de beklaagdenbank gezet. Maar dat kan zomaar eenzijdig worden. Het is goed om de andere kant niet uit het oog te verliezen. Op zijn beurt uit de HEER niet minder zijn teleurstelling over ons mensen. Het verbond is werkelijk in een dubbele crisis geraakt. In het boek Jeremia valt daar alle nadruk op. Bladzij na bladzij komt daar de HEER aan het woord over het wangedrag van de Israëlieten. Zij zijn volk? Er is niets, maar dan ook niets van terecht gekomen. De HEER heeft alles gedaan wat Hij kon om Israël voor zich te winnen. Maar Hij stuitte op een muur van onwil. Zie vers 10:

Dit verdorven volk weigert naar mijn woorden te luisteren, laat zich leiden door zijn koppige hart en loop achter andere goden aan…

Misschien denkt iemand: “Tja, de HEER had het met de Joden ook wel slecht getroffen…. “ Maar zou zo’n reactie niet van antisemitisme getuigen? Zegt Paulus in Romeinen 3:19 niet dat de hele wereld schuldig staat voor God? Joden én niet-Joden gaan gelijk op als mensen de HEER teleurstellen. Bedenk bij het lezen van het Oude Testament altijd, dat het Joodse volk een vertegenwoordiger was van de gehele mensheid. De Joden waren geen slechter volk dan de andere. In hun onwil om zich te binden aan God zijn zij representatief voor alle volken. Aan Israël zie je dat de ménsheid niet wil. Als wij naar Israël kijken, kijken wij in de spiegel. In ons eigen hart zit ongeïnteresseerdheid, ongeloof, kleingeloof, de drang om op onszelf te blijven, enzovoorts. Van heel de mensheid geldt dat zij van nature niet bereid om zich te hechten aan de Schepper. Ziende op de rampzalige toestand waarin de wereld zich vandaag de dag in allerlei opzichten bevindt, is er werkelijk sprake van een dubbele crisis. Jeremia 13 toont waar dat op uit loopt. De mislukking van het liefdesverbond tussen de HEER en zijn volk eindigt in een catastrofe. Van Juda en Jeruzalem – het tweestammenrijk van koning David – blijft niets over. Het gaat ten onder. Dat symboliseert de dreigende  afloop van de wereldgeschiedenis. De mensheid dreigt te eindigen in de totale vervreemding van Hem. We zien het om ons heen: oorlogen, vluchtelingenstromen, de klimaatcrisis. Het liefdesverbond van de Schepper met de mensheid slaat stuk op de harde werkelijkheid van het menselijke kwaad. Laten we daarom nu een moment van verootmoediging houden. Ik lees u Jeremia 13 voor. Aansluitend zingen we de laatste twee waarschuwende verzen van psalm 95.

♦ ♦ ♦ ♦ ♦

Hoop

Toch is dit niet het laatste woord. In de Bijbel wordt de stellige verwachting uitgesproken, dat de dubbele crisis waarop Gods verbond is uitgelopen, overwonnen zal worden. Volgens Zacharia 8:8 zal de geschiedenis toch uitlopen op de glorieuze realisering van het liefdesverbond tussen God en zijn volk:

Zij zullen mij tot een volk zijn en ik zal hun tot een God zijn.

Opvallend is dat hier in de toekomende tijd wordt gesproken. Dit is toekomstverwachting! Dat is des te opvallender, omdat deze profetie dateert uit de tijd ná de ballingschap. In die tijd was die dubbele crisis een hard feit. Israël likte zijn wonden en was er verbijsterd over dat God de vijanden toestond zó tegen hen op te rukken. De HERE God was verbijsterd over het blijvende kleingeloof dat Hij bij zijn volk gewaar werd. En toch – wat hoopvol klinkt deze profetie. De HERE God legt zich niet bij de trieste situatie neer. Voor Hem staat vast, dat zijn liefdesverbond met zijn volk zal overwinnen. Hij zal zich daadwerkelijk ontfermen over zijn volk:

Met vurige liefde neem ik het op voor Jeruzalem! Ik zal mijn volk bevrijden. (8:2,7)

De HEER wil voorbij zien aan het wangedrag van Israël. Er is vergeving! In de taal van dit Bijbelboek klinkt die belofte als volgt:

Ik zal dit land reinigen van alle schuld. (Zacharia 3:9).

Niet toevallig spreekt onze traditie graag van Gods genadeverbond. Het is in zijn genáde dat Hij zich over zijn volk ontfermt en het blijft liefhebben. Zo klinkt hier een hoopgevende belofte: Ik zal hun tot een God zijn. Dankzij het verzoenend werk van Christus is het laatste woord niet aan Gods toorn. Maar de hoop heeft ook betrekking op de andere kant: zij zullen mij tot een volk zijn. Israël van zijn kant zal eindelijk de weg terug zal vinden naar de HEER. Dat heeft te maken met Pinksteren: Hij zal zijn Geest over zijn volk uitstorten (12:10) en de verkeerde geest van hen wegnemen (13:2),  Dankzij de uitstorting van de Geest is het laatste woord niet aan onze menselijke ontrouw, en aan de verbijsterende raadsels van de wereldgeschiedenis. Nee, het laatste woord zal zijn dat de Bruidegom en de bruid elkaar in de armen vallen.

Mijn lief is van mij en ik ben van hem.
Ik ben van mijn lief en mijn lief is van mij.

Daarom zeg ik u, mocht uw motivatie om in God te geloven en om naar de kerk te gaan aan het verzwakken zijn: houd vol! Geef niet op! Blijf loyaal aan God, de HEER. Blijf trouw achter Jezus onze Heer aangaan. Blijf bidden. Geef niet op. Blijf de Heer uw God verwachten. Zijn liefdesverbond met zijn volk zal dankzij Christus, door het werk van de Geest, het laatste woord hebben.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.