Preek over Jesaja 60:1

2014-12-14 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Derde advent

Liturgie:

♪ Gezang 124: 1, 2, 3, 4, 5
♪ Psalm 27: 1
Jesaja 60: 1-3, 10, 18-22
♪ Psalm 103: 3
♪ E71: 1, 3 – Heer, uw licht en uw liefde schijnen
♪ E113 – Kijk eens om je heen
♪ E2: 1, 2 – Abba, Vader, U alleen
♪ E9 - Apostolische Geloofsbelijdenis

Inleiding

De preek over dit Bijbelgedeelte zal ik in tweeën houden. Op ongeveer tweederde onderbreek ik en zullen we samen een lied zingen, een couplet van psalm 103. Daarna komt het slotgedeelte van de preek, waarna wij lied 382 uit de Evangelische Liedbundel zingen:

Heer, uw licht en uw liefde schijnen.

Dat sluit helemaal aan bij de tekst:

Over jou schijnt de luister van de HEER.

Maar die begint dus met een aansporing: “Sta op!”…

Weg uit de schaduw

Tegen wie zeg je zo iets: “Sta op en schitter!”? Tegen mensen die in een hoekje zitten weg te kwijnen, die ervaren dat hun leven overschaduwd wordt door narigheid. ‘Schitteren’, dat wil zeggen dat hun ogen gaan stralen. Ze staan op en gaan in het zonlicht staan. Het licht valt op ze en hun gezicht klaart op. Ze hoeven dus niet zichzelf op te beuren. Dat hun ogen gaan stralen is een effect ervan dat ze door het licht beschenenworden. “Zó zal het gaan,” zegt de HEER, “als Ik kom.” De eerste mensen tegen wie dit gezegd werd waren inderdaad aan het wegkwijnen. Ze woonden in Jeruzalem, zo’n 2500 jaar geleden, en ze keken somber uit hun ogen. Er hing een sfeer van teleurstelling: van de grootse toekomst die de profeet Jesaja had aangekondigd leek niets terecht te komen. In de stad deelden schurken de lakens uit. En in de wereld ging het net zo gewelddadig en cynisch toe als wij dat meemaken. Het was ook toen een donkere wereld.

Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties. (60:2)

Déze Jeruzalemmers kregen de aansporing: ‘Sta op, mensen. Weg uit die schaduw! De HEER is in aantocht! Koester je in zijn licht! Laat stralen jullie gezichten.” De zon ging over hen op. Over hén. De rest van de wereld bleef in het duister. Jeruzalem werd een glanzende lichtvlek in een verder donkere wereld. Het trok de aandacht, 60:3:

Volken laten zich leiden door jouw licht,
koningen door de glans van je schijnsel.

Dát gebeurt er als de HEER komt, nog steeds. Te midden van een donkere wereld wordt het dan licht in het leven van mensen. Daarvoor komt u hier in de kerk, om door zijn licht beschenen te worden. En dus komt u in de kerk voor die aansporing: “Sta op! Weg uit de schaduw! Koester je in het licht van de HEER!” Als het goed is dóen we dat tijdens en na de kerkdienst: opstaan om ons te koesteren in zijn licht; de somberte van ons afschudden en ons hoekje in de schaduw verlaten. Dáárvoor komen we in de kerk!

Woede en ontferming

Maar – moet je daarvoor per se in de kerk komen? Het klinkt al gauw arrogant als we zeggen: “Bij ons schijnt het licht van de Heer!” Menigeen is allergisch voor zulk soort pretenties. Alleen in Jeruzalem zou het licht zijn, en daarbuiten niet? Alsof er in Jeruzalem betere mensen woonden dan daarbuiten. Alsof de kerk het beter doet dan de wereld… Waar die ‘arrogantie’ ook vandaan komt – niet uit Jesaja 60. Daar staat het precies andersom. De HERE God had Jeruzalem juist een geweldig pak slaag gegeven.

Ik heb je geslagen in mijn woede. (60:10b)

Geslágen? Woede? God? Ja, God kan zo boos zijn dat Hij je ervan langs geeft. Gelukkig wel. Wij worden woedend omdat de Amerikanen mensen martelden, terwijl ze zich zelf het meest geslaagde volk op aarde vinden. Zou God dan alles maar goed moeten vinden? Alleen maar ‘lief’ zijn? Niet dus. God kan in heilige woede ontsteken. Daarbij discrimineert Hij niet. Het is niet zo dat sommige mensen bij God geen kwaad kunnen doen, en dat Hij anderen de volle laag geeft. Nee, ook zijn eigen volk krijgt er geweldig van langs als het zich schuldig maakt aan wandaden. Denk niet dat God wegkijkt, als er in de kerk misbruik gepleegd wordt. Petrus zegt zelfs, dat als God komt oordelen, Hij dan begint bij zijn eigen mensen (I Petrus 4:17). En dus – komt het super onverwacht, dat áls God komt in Jeruzalem, dat dan de zon opgaat. Daar zit iets in van: de Vader kan niet meer aanzien dat zijn kind, zijn jochie, stom als het was, vervelend als het deed, nu in een hoekje zit weg te kwijnen.

Ik heb je geslagen in mijn woede,
in mijn mededogen zal ik me over je ontfermen. (60:10b)

Dát is de achtergrond van dat komen van God als het licht van de zon die opgaat. God is een God van genade. Hij gunt ons zijn licht, ook als we ons door onze eigen stomme schuld in de duisternis gemanoeuvreerd hebben. God komt tot ons in Jezus Christus. Hij beschijnt ons met zijn licht – vanaf het kruis. Dat is de belijdenis die onze broeder zo meteen gaat afleggen. Niet:

“Hier sta ik! Ik heb het goed gedaan, en ik heb een speciaal lijntje met God.

Maar:

Dat ik hier sta is vanwege mijn hemelse Vader Net als iedereen heb ik er in sommige opzichten een rommeltje van gemaakt. Maar Hij zegt tegen mij: ‘Opstaan! Koester je in mijn licht! Christus is voor jou gekomen.’

Voor zo’n belijdenis moet je in de kerk zijn. We zeggen in de kerk niet:

Wij doen het beter.

God verhoede zulke arrogantie. Wat wij in de kerk zeggen is dit:

God zij dank: Jezus onze Heer is gekomen voor prutsers zoals wij.

Alleen op die manier is de kerk een lichtvlek in een donkere wereld: in zoverre wij van Jezus Christus weten en op Hem wijzen. Laten wij van Hem zingen met psalm 103:3:

Hij is een God van liefde en genade.

De dagen van je rouw zijn voorbij

Hij is een God van liefde en genade. Daarom: “Kom uit de schaduw.” Geen zonlicht is warmer, geen maanlicht meer betoverend dan het licht van Gods genadig aangezicht. Hoor wat de HEER in 60:19 zegt:

Overdag is het licht van de zon niet meer nodig,
de glans van de maan hoeft je niet te verlichten,
want de HEER zal je voor altijd licht geven.

Werkelijk, wij hebben het nergens beter dan in de ontferming van God. Als God tot ons komt, en zijn eigen licht over ons laat schijnen, dan breekt echt de zon door in ons leven. Heel uitgesproken in 60:20:
De dagen van je rouw zijn voorbij.
Het is ontroerend mooi. God ziet ons niet graag kniezen en kwijnen. God wil ons laten stralen. Strálende mensen wil God. Soms zien wij al streepjes van het daglicht. Nu eens speelt een glimlach iemand om de lippen die eerder met een verstrakt gezicht de kerk binnenkwam. Dan weer werpt iemand de handen de lucht in: “God is goed.” Er wordt een traan weggepinkt en er spreekt vrede uit iemands ogen. Streepjes daglicht zijn het. Meer nog niet. Er moeten nog heel wat tranen gedroogd worden, Openbaring 7:17. Het is alleen nog maar het ochtendgloren. Niettemin:

Rééds daagt het in het Oosten…
Hij komt de volken troosten,
die eeuwig heersen zal.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.