Preek over Jesaja 59:19b

2014-11-30 v.m.

Ds. A. van der Dussen

God komt!

Liturgie:

♪ E173 – Vanwaar de zon opgaat
♪ Gezang 127: 1, 3
Jesaja 59
♪ Psalm 98: 4
♪ Gezang 19: 1, 2, 3
♪ Psalm 101: 1
♪ E40 – En de Geest en de bruid zeggen: Kom!
♪ Gezang 456: 3

Inleiding

Onze God maakt zich bekend als “Hem die is, die was en die komt,” Openbaring 4. Daarmee wordt aangegeven hoe Hij de tijden overspant. Hij is er in het heden, Hij was er in het verleden, en in de toekomst – nee, dan zal Hij er niet zijn… Dan komt Hij! Onze God is in aantocht! Daarover gaat het vanmorgen op deze eerste zondag van de Advent. Vanuit Jesaja 59 belicht ik eerst hoe Hij komt, en dan wat Hij komt doen.

Bergstroom

Eerst hoe Hij komt. Dat wordt beeldend uitgedrukt in Jesaja 59:19:

Hij zal komen met de kracht van een rivier in een smalle bedding, voortgestuwd door de adem van de HEER.

God komt niet zoals de traag stromende Waal, maar met de felle kracht van een bergstroom, die extra wordt voortgestuwd doordat de Schepper ‘m als het ware aan-blaast. Zo dynamisch is het als God komt!

Aanklacht

Wat komt God doen? Hij komt in elk geval niet zijn verontschuldigingen aanbieden Veel mensen vinden dat Hij dat moet doen, omdat Hij de zaken op aarde zo gruwelijk uit de hand heeft laten lopen. Dat was ook de klacht van de mensen in Jeruzalem:

De arm van de HEER is te kort om te redden,
zijn gehoor te zwak om te luisteren. (vgl. 59:1)

Denkt u dat ook wel eens? Dat God te korte armen heeft, ofwel de power mist om iets te doen aan de rampspoed in de wereld? Dat Hij het niet hoort als wij tot Hem schreeuwen? De profeet wil daar niet aan. Hij draait het om en klaagt niet God maar de mensen aan, 59:2:

Jullie wangedrag is het dat jullie en je God uit elkaar heeft gedreven;
door jullie zonden houdt Hij zich verborgen en wil hij niet meer naar je horen.

Dus: hoe het komt dat het zo slecht gaat op aarde? Kijk eens naar jezelf. Jullie vinden geld verdienen belangrijk, toch? Waarom bezorgen jullie anders kippen zo’n beroerd leven, samengeperst in hokken (in het ergste geval 21 kippen op één vierkante meter!) waarin het voor vogels geen leven is? En dan komt er vogelgriep en dan ruimen jullie de bedrijven maar, uit voorzorg. Bij elkaar 203.000 schepselen, gereduceerd tot economische probleemgevallen, en daarom vernietigd, in een paar dagen tijd. En dan klagen jullie God aan dat het zo’n rommeltje is in de wereld? Nee, de Heer komt niet zijn excuus aanbieden.

Schuldbelijdenis

In Jesaja 59 doen de mensen dat wel, vers 12:

Talloos zijn onze misdaden jegens u,
we zijn ons van onze misdaden bewust en erkennen ons wangedrag.

Schuld belijden: denk daarbij niet alleen aan wat je persoonlijk fout hebt gedaan. In de kerk belijden we tegenover God ook schuld namens de wereld. Maar - altijd maar dat praten over schuld. Er gebeuren toch ook goede dingen in de wereld? Jazeker. Maar die wegen niet op tegen het kwaad. Zie Jesaja 59:15:

Wie het kwaad wil mijden, wordt uitgebuit.

Fatsoen wordt afgestraft. Dat maakt de schuld van de wereld voor God zo groot. De mensen die goed willen, geven niet de doorslag. Het kwaad is sterker. Dát belijden we in de kerk voor God.

Gods komst

En dan is daar de aankondiging van Gods komst. Wat komt Hij doen? Straffen? Ja:

Hij zal ieder naar zijn daden vergelden: woede voor zijn vijanden. (59:18)

Maar wat God vooral komt doen is: een einde maken aan de ellende, 59:20:

Hij zal als bevrijder naar Sion komen,
naar allen uit Jakobs nageslacht die met de misdaad breken.

Dat is onze enige hoop. De verslaving aan het kwaad zit zo diep dat de wereld niet zichzelf uit het moeras gaat trekken. Er zijn redelijk wat mensen die denken dat dat nog wel kan. Vooral diegenen die hun hoop op de wetenschap gevestigd hebben zijn optimistisch. Dat optimisme is de Bijbel vreemd. Hier, in Jesaja 59, komt naar voren dat het God zelf vreemd is. Hij ervaart een schrikwekkende eenzaamheid als het gaat om de bereidheid en het vermogen om het kwaad te overwinnen. Zie 59:16:

Hij zag dat er niemand was,
hij was geschokt dat niet één mens zijn zijde koos.

Onthutsend is dit. God schrikt ervan, zo alleen als Hij ervoor staat. Als Hij geen redding brengt, dan niemand. Maar – Hij zij geprezen – God zette genadig zijn schouders onder de redding van de wereld Op Hem kunnen we aan.

Op eigen kracht bracht Hij redding. (59:16)

Daarom belijden wij dat onze Heer Jezus niet alleen voluit mens is, maar ook voluit God. In Hem heeft God zelf, in zijn eentje, redding gebracht. En omdat Jezus gekomen is, mogen wij opnieuw het komen van God verwachten. Als Hij komt, komt Hij als een aanstormende bergstroom, vol dynamiek, vastberaden om op aarde het recht te herstellen.
De adventstijd is bij uitstek geschikt om je daarop voor te bereiden. Het belangrijkste van advent is niet dat je je gaat voorbereiden op de viering van het kerstfeest. Je hoeft de komende weken ook niet naar de hemel te gaan verlangen. Waar het in de adventstijd omgaat is dat je gaat uitkijken en toeleeft naar het komen van God. Hoe je dat doet? Door met de misdaad te breken. En dat begint met: schuld belijden, en niet langer God de schuld te geven. Daarom zongen wij met gezang 127:

Gaat, stillen in den lande,
uw Koning tegemoet.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.