Preek over Openbaring 3:14-21 en Openbaring 7:9-17 en Openbaring 19:4-8

2014-10-26 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Gewassen en wit gemaakt

Liturgie:

♪ E177 – Voor uw liefde, Heer Jezus, dank U wel
♪ Psalm 62: 1, 5
Openbaring 3: 14-21; 7: 9-17; 19: 4-8
♪ Gezang 109: 1, 3, 6
♪ E66 – Heer Jezus Christus, overvloed
♪ Psalm 36: 2
♪ E73 – Here der heren

Witte kleding

De drie stukjes die net zijn voorgelezen hebben gemeenschappelijk, dat het in alle drie gaat over ‘witte kleding´: zie 3:18, 7:9,13 en 19:8. Daarbij gaat het natuurlijk om de symboolwaarde. Dat mensen zich kleden heeft als zodanig een diepe betekenis. Het is niet toevallig dat dieren zich niet aankleden! Door middel van ‘kleding‘ presenteren wij onszelf. ‘Kleren maken de man,’ zeggen we. Omgekeerd: als je geen kleren aan hebt durf je jezelf niet in het publiek te vertonen. ‘In je hemd staan’ – dat voelt niet fijn. Adam en Eva schaamden zich voor hun naaktheid. Kleding bedekt je kwetsbaarheid. Witte kleding roept nog weer andere gevoelens op. ‘Wit’ is de kleur van de ongereptheid, van feest, ook van overwinning. In het wit kleed je je niet zomaar. Als je dat doet straal je uit dat er iets bijzonders aan de hand is, of dat je jezelf bijzonder voelt. Zo gaat het in die drie stukjes uit Openbaring om waardigheid, om durven staan voor God; je durven vertonen; overwinnaar zijn. Heel duidelijk is dat in Openbaring 7. De in het wit geklede mensen die daar de aandacht trekken treden zelfbewust naar voren, het feest vierend van de overwinning van God en van het Lam, 7:10. Ze hebben een vreselijke tijd achter zich –ze komen uit de grote verschrikkingen, 7:14. Maar nu, staande voor Gods troon, beelden ze de kerk uit die overwonnen heeft.

Onthutsend

Het kan ook anders. In Openbaring 3 blijkt de gemeente van Christus juist niet in het wit te gaan. De christenen van Laodicea krijgen van hun Heer de confronterende boodschap dat ze niet beseffen hoe armzalig, berooid, blind en naakt ze zijn, 3:17. Onthutsend is dat. Deze mensen dénken dat ze goed voor de dag komen, maar de Heer prikt daar door heen. Het is puur zelfbedrog. Hij zegt: “Het lijkt nergens naar met jullie. Ik raad jullie dringend aan van Mij witte kleren te kopen zodat jullie je niet meer hoeven te schamen.” 3:16,18. Het contrast met hoofdstuk 7 is groot. In Laodicea ziet de kerk er niet uit. Ze lijkt niet op de overwinnende kerk van de toekomst. Datzelfde contrast valt op als je het slot van Openbaring 3 naast Openbaring 19 legt. Daar wordt de in het wit geklede bruid van het Lam gepresenteerd, 19:8. Wat een beeld is dat. Zó is de kerk dus bedoeld: als de stralende verbondspartner van Jezus Christus. En dus is er in Laodicea iets ernstigs aan de hand. Dat komt ook tot uidrukking in de alarmerende woorden die Christus tot zijn gemeente spreekt over het uitspuwen van wat in zijn mond een laffe smaak heeft: niet koud of heet. Zo komt op ons de vraag af waar wij staan. Het spreekt niet vanzelf dat christenen in het wit gekleed gaan! De kerk nú kan lelijk achterblijven bij hoe ze straks zal zijn, en daar doet de Heer bepaald niet laconiek over. Het is zijn dringend advies aan ons dat wij, als ook wij ons eigenlijk voor Hem moeten schamen, witte kleren van Hem kopen. De Heer wil ons als zijn bruid. En dus wordt het urgent dat wij in het wit gekleed gaan. Het komt hier op neer dat Hij tegen ons zegt: “Ik wil jullie in het wit, of Ik wil jullie niet.” Zonder beeldspraak gezegd: de Heer neemt geen genoegen met ons wanneer wij er als kerk en als christenen een potje van maken. Christus wil dat wij leven zoals het past tegenover Hem, Kolossenzen 1:10, vgl. Efeziërs 4:1. We lopen zelfs het risico in ons hemd te staan voor God, terwijl we denken dat het goed zit met ons…

Kritiek

De vraag is natuurlijk hoe je erachter komt hoe het werkelijk zit. De Héér moest het de gemeente van Laodicea aanzeggen dat ze er niet uit zag; zelf had men er geen vermoeden van. Soms heb je als kerk eenvoudig te weinig zelfkennis, en is het nodig dat je van buiten af onder ogen wordt gebracht hoe je er voor staat. Daarom is het goed als we binnen de kerk op elkaar kritisch zijn. Zeker, mensen kunnen te kritisch zijn. Het is zaak dat we elkaar niet voor het minste of geringste de mantel uitvegen. Wees barmhartig voor elkaar. Maar laten we niet doorslaan naar het andere uiterste, en erop bedacht zijn dat we ook zelfvoldaan kunnen worden, net als de kerk in Laodicea. Het is een zegen voor de kerk als de Heer mensen tot ons zendt die op een christelijke manier kritisch zijn en ons de spiegel voorhouden.

Het bloed van het Lam

Waarom is dat een zegen? Omdat, als je doorkrijgt dat je niet echt een passende bruid bent voor het Lam, je gemotiveerd raakt om die witte kleren te kopen. Anders gezegd: dat je dan gemotiveerd raakt om je levensstijl te verbeteren, en om je kleren te wassen en wit te maken in het bloed van het Lam. Dat zijn twee dingen, twee aspecten van dezelfde werkelijkheid van ‘in het wit gaan’. Je levensstijl verbeteren: daarover gaat het in Openbaring 19:8. Daar zijn de witte kleren symbool van “al het goede dat gedaan is door de heiligen.” Zo ook worden de christenen van Laodicea opgeroepen te breken met het leven dat ze nu leiden, 3:19. Inderdaad: ‘in het wit gekleed gaan’ heeft te maken met het aantrekken van de nieuwe mens, Efeziërs 4:24. Zie ook Kolossenzen 3:12:

Omdat u Gods heiligen bent … moet u zich kleden in innig meeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld.

Maar nu dat andere aspect van ‘in het wit gekleed gaan’. Dat wordt belicht in Openbaring 7. Daar gaat het erover dat Christus zijn leven heeft gegeven voor ons om ons te reinigen van het kwaad. Er wordt immers van de christenen gezegd dat ze hun kleren wit wassen met het bloed van het Lam. Dat heeft dus te maken met verzoening, en vergeving van zonden. Dat is belangrijk. Als wij in ons hemd staan voor God, zal het ons niet baten als we ons best doen om onszelf op te poetsen. Staak die pogingen tot zelfrechtvaardiging. Wat wij nodig hebben is dat Christus ons bekleedt met zijn gerechtigheid, en alles wat ons als zijn bruid misstaat wegwast. Denk aan wat in Efeziërs 5: 25,26 staat:

Christus heeft de kerk liefgehad en zich voor haar prijsgegeven, om haar te heiligen, haar te reinigen met water en woorden.

Aan Hem ontlenen wij onze waardigheid voor God! Daarmee gaat de aandacht voor dat andere aspect niet verloren. Het is allebei waar: de witte kleding die voor ons is weggelegd bestaat in de verzoening van onze zonden én in de vernieuwing van onze levensstijl. Denk aan het gezegde: God neemt ons zoals we zijn, maar Hij laat ons niet zoals we zijn.

Avondmaal vieren in ootmoed en verlangen

Zo wil onze avondmaalsviering vandaag een daad van ootmoed en verlangen zijn. Ootmoed: het besef dat we in Christus’ ogen nog niet de bruid zijn naar de hand waarvan Hij dingt, en de bereidheid hebben tot zelfkritiek. Verlangen: er notie van krijgen dat wij tot een grote waardigheid bestemd zijn, en dat ons die ten deel zal vallen dankzij het verzoenend sterven van Christus. Avondmaal vieren is zo gezien: de ambitie hebben om in het wit gekleed te gaan, en daarom verlangen naar een al verder uitdrijven van de zonde uit ons leven. Werkelijk: Christus wil ons in het wit zien. Met minder neemt Hij geen genoegen. Daarvoor heeft Hij zijn leven gegeven.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.