Preek over Openbaring 4 en Openbaring 11:15-19

2014-09-14 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Ik geloof in de Schepper

Liturgie:

♪ E194 – Zie de zon, zie de maan
♪ Psalm 136: 1, 2, 3, 4, 12, 13
♪ Openbaring 4; Openbaring 11: 15-19
♪ Psalm 148: 1, 2, 6
♪ E 168 – Vader, vol van vrees en schaamte
♪ E22 – de Heer zegene u
♪ Gezang 254

Geloofsbelijdenis

Het gaat er vanmorgen over dat God de Schepper is. Preciezer gezegd: dat het onze geloofsbelijdenis is dat Hij de Schepper is. Dat maakt verschil, want iets geloven – dat heeft consequenties. Als jij zegt: “Ik geloof vast en zeker dat het vanmiddag gaat regenen!” dan mag ik aannemen dat jij vanmiddag een paraplu meeneemt. Als jij zegt: “Ik geloof vast en zeker dat ik morgen het eerste uur vrij heb!” dan ga ik ervan uit dat jij je wekker later zet dan anders. “Als jij zegt: “Ik geloof vast en zeker dat God de wereld geschapen heeft!”, wat mag ik dan aannemen dat jij gaat doen, of zeggen?

Bange tijden

Laat mij die vraag nog wat aanscherpen: hoe pakt jouw geloof in de Schepper uit, nu zoveel rampen onze wereld teisteren en de politieke situatie gevaarlijk instabiel is? Ik proef bij veel mensen nervositeit over de toestand in de wereld, en ook wel angst. Maakt het voor het omgaan daarmee wat uit of je gelooft in de Schepper, of niet? Het stellen van deze vraag nodigt uit om te grijpen naar het boek Openbaring. Want daarin wordt het wereldgebeuren belicht vanuit het perspectief van het einde, en wordt tegelijk duidelijk ingezet bij het geloof in de Schepper. Als je wilt weten hoe je geloof in de Schepper kan uitpakken in apokalyptische tijden als de onze, ga dan op verkenning in het laatste Bijbelboek!

De geloofsbelijdenis van heel de mensheid

In Openbaring 4 vinden we de geloofsbelijdenis dat God de wereld geschapen heeft terug in de lof die de vierentwintig oudsten aan God brengen:

U komen alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want U hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is. (4:11)

Die vierentwintig oudsten vormen samen de hemelse hofhouding van God de Heer, vgl. Psalm 89:8 (‘de raad van de hemelingen’). Zij aanbidden Gods majesteit: zij werpen zich neer voor ‘Hem die op de troon zit’ (4:10). Die twee dingen, de erkenning dat Hij de wereld geschapen heeft én de aanbidding van zijn macht en majesteit, horen bij elkaar. Want het is in zijn hoedanigheid van Schepper dat God op de troon zit en de wereld bestuurt. Wie anders zou de leiding over de wereld kunnen hebben, en wie zou dat beter kunnen doen dan Hij, die de wereld gemaakt heeft? Zo wordt het eerste antwoord duidelijk op de vraag wat jij gaat doen of zeggen als je gelooft dat God de wereld geschapen heeft. Dan vertrouw je erop dat Hij de wereld bestuurt en dan geef je Hem in aanbidding de eer dat Hij op de troon zit en niemand anders. Maar nu ga ik iets te snel. Want let wel: het is de hemelse hofhouding die deze belijdenis in aanbidding aflegt. De mensen op aarde moeten daartoe nog gebracht worden. Tot hen klinkt de oproep:

Heb ontzag voor God en geef Hem eer, want nu is de tijd gekomen dat Hij zijn oordeel zal vellen. Aanbid Hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft. (14:7)

Dit is een oproep tot bekering. In Openbaring wordt duidelijk dat de mensen van andere machten onder de indruk zijn. Zij buigen voor andere tronen – zie bijvoorbeeld 9:20 en 13:4, 8, 12, enzovoorts. Het volk van God doet daaraan niet mee. Dat knielt voor de HEER, in verbondenheid met zijn hemelse hofhouding. Zie 11:1 en 20:4. Maar dat wij christenen God als Schepper belijden en voor Hém alleen buigen, dat is nog lang niet genoeg. Het is de bedoeling dat de belijdenis van de hemelse hofhouding de belijdenis wordt van héél de mensheid. Daarom mag de kerk nooit in zichzelf gekeerd raken, maar dient zij missionair present te zijn in de wereld. Steeds als wij de belijdenis afleggen dat God de Schepper is, moeten wij als het ware achterom kijken naar de rest van de mensheid, ernaar verlangend dat anderen zich bij de aanbidding van de Schepper aansluiten. Daar vragen wij om als wij bidden:

Uw wil geschiede, gelijk in de hemel zo ook op de aarde,

Intussen is het al heel wat dat christenen de Schepper aanbidden en niemand anders. Realiseer je dat je een daad stelt als je de christelijke geloofsbelijdenis voor je rekening neemt:

ik geloof in God, de Vader, de Almachtige, Schepper van hemel en aarde,

Dat is meer dan een prevelementje. Je bekeert je ermee tot God. Je verklaart ermee: “Ik zal buigen voor de troon van God, en dan ook voor geen enkele andere troon.” Als jij vast en zeker gelooft dat God de wereld geschapen heeft, dan rekent Hij erop dat jij buigt en knielt voor Hem, en voor niemand anders.

De aanval op de destructie

Het gaat er in de aanbidding van de Schepper vervolgens om, dat je erkent dat niemand anders dan Hij de wereld kan en wil redden.. Dat blijkt uit de woorden waarmee de hemelse hofhouding Hem in dankzegging aanbidt in 11:17,18:

Wij danken U, Heer onze God. … De tijd is gekomen … om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.

Dat klinkt geladen. Er zijn dus machten die de aarde vernietigen. Gods reactie daarop zal zijn dat Hij op zijn beurt hén zal vernietigen. Wie zijn die verwoestende machten? Dat zijn de machten van het kwaad, die zich manifesteren in de wereldmacht van Rome. Zo wordt van ‘de hoer van Babylon’ gezegd dat zij “door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort”, 19:2. De hoer van Babylon - daarmee wordt het Romeinse rijk aangeduid. In Openbaring wordt negatief over dat wereldrijk geoordeeld: het was vol afgoderij, moreel bederf, geweld en onderdrukking. De aarde ging eraan onderdoor. En zo is het goed nieuws als de hemelse hofhouding bezingt dat God de vernietigers gaat vernietigen! De Schepper staat niet toe dat zijn schepping eraan gaat! Hij bindt de strijd aan met alles wat de schepping verwoest en ondermijnt. Het wereldrijk van Rome zal plaats maken voor het Koninkrijk van God, 18:2,10,21.

Nu is met het vergaan van het Romeinse rijk niet voorgoed een einde gekomen aan de vernietiging van de aarde. Steeds opnieuw steekt ‘de hoer van Babylon’ de kop op. Ook wij hebben met zulke destructieve krachten te maken. Wat worden er veel mensenlevens kapot gemaakt. Wat wordt er veel natuur kapot gemaakt. Wat ziet de wereld er op veel plaatsen smerig uit, letterlijk én figuurlijk. Het erge is dat wij mensen dat kwaad niet kunnen bezweren. Psychologen wijzen erop dat die destructieve krachten diep verborgen ook in onszelf zitten. Het kan je verbijsteren als ze losbreken. Maar daardoor zit er ook aan onze eigen Westerse beschaving een destructieve kant. Zie Guantanamo-Bay. Zie het martelen van dieren in de vee-industrie, en de kaalslag op aarde door ontbossing en klimaatopwarming. En tot overmaat van ramp grijpt binnen onze beschaving een enorme achteloosheid om zich heen: velen maken zich er niet echt druk om dat de wereld kapot gaat en zijn er uiteindelijk alleen maar op uit om hun eigen comfortabele leven veilig te stellen. Wat een hoopvolle tijding dus, dat de Schepper zelf opstaat om de vernietigers van de aarde nu zelf te vernietigen. Openbaring schetst de bittere strijd die daarvan het gevolg is, maar ook de glanzende overwinning die de Schepper behaalt. Bijna aan het einde van dit boek staan de woorden waarmee Hij die op de troon zit eindelijk zelf spreekt. Tot dusverre liet Hij steeds woordvoerders zijn boodschappen overbrengen. Maar op de drempel van de grote vernieuwing aan het eind der tijden neemt de Schepper in eigen persoon het woord:

Alles maak Ik nieuw. (21:5)

Wat een hoop geeft dit. De Enige die de machten van de verwoesting aankan, de Schepper zelf, de God “die leeft tot in eeuwigheid” (4:10), bindt de strijd met de destructie aan en redt zijn schepping van de verwoesting. Dat zie je al aan Jezus. Hij is de confrontatie aangegaan met boze geesten om die te vernietigen (Marcus 1:24). Hij temt de woedende zee. Dat geeft hoop. God de Schepper blijft zijn schepping trouw

Gelovig en hoopvol achter Jezus aan

En dus – waar mag God van uitgaan als wij de belijdenis afleggen dat Hij de Schepper is? In de eerste plaats dat wij Hem aanbidden en niemand anders. Maar dan ook, in de tweede plaats, dat wij dankbaar aanvaarden dat Hij de strijd aanbindt met het kwaad. Dat kan echter niet vrijblijvend. Je kunt zelf niet buiten schot blijven als je het toejuicht dat de Schepper, in zijn trouw aan zijn schepping, de confrontatie aangaat met hen die de aarde vernietigen. Je kunt alleen maar met bevend hart zeggen: ”Heer, zo kan het niet doorgaan. Wij krijgen de machten van destructie niet klein. Wilt U de arena betreden, en de strijd van Jezus met de boze geesten voortzetten en voleinden.” Het betekent dat je afscheid neemt van de rust, de rust van de dood. Het betekent dat je zelf de strijd ook aangaat – de strijd van het gebed, en de strijd met je oude, destructieve ik. Het betekent dat je kiest voor de schepping, voor het leven, dat je zelf zorgvuldiger wordt als het gaat om plofkippen en overbevissing, om zorg voor gehandicapten en voor gevangenen. Waar mag God van uitgaan als wij geloven in Hem als de Schepper? Dat we gelovig en hoopvol achter Jezus aangaan en inzetten op dat geweldige doel, dat Hij die op de troon zit de vernietigers vernietigt en alles nieuw maakt. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.