Preek over

2014-08-10 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Augustinus over nederigheid

Liturgie:

♪ Evangelische Liedbundel 380
♪ Psalm 113: 1, 2
♪ Gezang 150
♪ Gezang 441: 9, 10
♪ Gezang 447: 1, 4, 6
♪ Psalm 18: 1, 8

Inleiding

Augustinus (354-430), afkomstig uit Noord-Afrika, was zelf een streber. Hij werkte zich in korte tijd op tot een hoge ambtenaar onder de Romeinse keizer. Maar status en succes brachten hem geen geluk. Nadat hij zich tot het christendom bekeerd had ontdekte hij de nederigheid als voornaamste deugd. Als bisschop van Hippo, een kleine stad in Noord-Afrika, produceerde hij zijn vele geschriften. Daarin komt hij telkens op het thema van de nederigheid terug. Ik sta bij drie dingen stil.

Nederigheid bij het Bijbellezen

Voor hij christen werd stoorde Augustinus zich aan de Bijbel. Sommige stukken van vooral het Oude Testament vond hij aanstootgevend. Hij las liever filosofische boeken met hun verheven stijl, dan de Bijbel.. “Opgeblazen als ik was, kon ik niets met haar eenvoud.” (Belijdenissen 3,9) Na zijn bekering veranderde dat en legde Augustinus die hoogmoed af. Hij zag in dat men nederig moet zijn om de Bijbel te kunnen lezen en verstaan, “dat je moet bukken en je nek buigen om in de Schrift te kunnen rondlopen.“ (Belijdenissen 3,9). Hij ging accepteren dat hij niet alles kon begrijpen en dat hij dingen moest aannemen op gezag van de kerk. Hij erkent dat hij het evangelie niet zou hebben aangenomen als het gezag van de Kerk hem daartoe niet bewogen had. In de kerk hoorde hij geloofwaardige uitleg van moeilijke teksten. Hij benadrukt dat je je pas op duistere teksten mag werpen als je nederig van hart bent. Jij als luisteraar mag nooit het laatste woord hebben. Je moet je uitleveren aan wat jou als luisterende te boven gaat.
Nog steeds zullen we ervaren dat in de Bijbel dingen staan die ons onaangenaam treffen, al zullen dat misschien andere dingen zijn dan die waar Augustinus op botste. Denk aan de zogenaamde ‘geweldteksten’ in de Bijbel. Maar wij niet minder dan hij hebben een nederig hart nodig om ons gewonnen te geven aan de Bijbel.. Laten wij de arrogantie af leggen waarmee we moeilijk te verstane teksten naast ons neerleggen. Laten we liever geduldig nagaan welke uitleg mogelijk is, en te rade gaan bij mensen die een dieper inzicht in de Bijbel hebben dan wijzelf.

Nederigheid in de relatie tot medemensen

We weten het allemaal: soms doen mensen iets goeds om door anderen geprezen te worden. Augustinus herkent daar hoogmoed in: dan doe je goede dingen om zelf te pralen. Hoogmoed verpest elke goede daad.
Bijzonder is wat hij in dit verband schrijft over ‘gastvrijheid’. Hij wijst op de rijke man die gastvrij was door iets te presenteren dat hij van een arme man afnam (II Samuël 12:4). Deze man was gastvrij op kosten van anderen. Maar is ook dat niet hoogmoed? Immers, deze gastvrijheid gaat vergezeld van machtsmisbruik. Dat ziet Augustinus ook in Sodom en Gomorra: de mannen van Sodom waren niet gastvrij, maar oefende macht uit over hun gasten (Genesis 19:4,5) Ware gastvrijheid heeft te maken met nederigheid: wie gastvrij is gaat niet boven maar naast de ander staan, en ervaart gelijkheid en verbondenheid met zijn medemens En als het fout gaat doordat gasten misbruik van je gastvrijheid maken? Augustinus zegt dan: loop dat risico maar! Natuurlijk is voorzichtigheid vereist, maar het is beter je in onbekenden te vergissen dan dat je bij voorbaat vreemden buitensluit die achteraf goede mensen blijken te zijn. Geen gastvrijheid verlenen is weigeren mens te zijn met je medemensen. Bovendien: Christus kan jouw gast zijn. De onaanzienlijke vreemdeling die je gastvrij ontvangt is Christus zelf. Zie het verhaal van de Emmaüsgangers.
Hoe waar is wat Augustinus zegt. Gastvrijheid weigeren is vaak hoogmoed. Verhef je niet boven de vreemdelingen en asielzoekers die kloppen op onze poorten. Beter iemand herbergen die misbruik maakt van je gastvrijheid, dan mensen buitensluiten die er juist voor in aanmerking komen. Stel je voor dat we Christus zelf afwijzen! Deze boodschap kan Nederland zich aantrekken…

Nederigheid in de relatie tot God

Augustinus’ grote ontdekking is dat God zelf nederig is. Immers God wilde mens worden; Christus heeft willen dienen (Johannes 13). Maar dan kunnen wij alleen God ontmoeten als wijzelf nederig worden. Door zelf nederig te worden, worden wij ontvankelijk voor God.
Augustinus legt speciale nadruk op Gods onbegrijpelijkheid. Laten wij de nederigheid hebben om te erkennen dat we God niet kunnen begrijpen in de besluiten die Hij neemt en in het beleid dat Hij uitstippelt.

Hier moet een mens niet zeggen: ‘Wat is dit nou?’, of: ‘Waarom?’ Laat hij dat niet zeggen, nee, dat mag hij niet doen, hij is maar gewoon een mens. (Belijdenissen 7, 10)

Het is onmogelijk God te vatten.

Over God spreken we. Vindt u het vreemd als u het niet begrijpt? Als u het begrijpt, dan is het niet God. (Aangehaald door Paul van Geest, Stellig maar onzeker, 182)

Daarmee wordt ons een wijze les gegeven. Probeer Gods beleid en voorzienigheid niet te doorgronden. Hier helpt de grondhouding van de nederigheid zoals die ook tot uitdrukking komt in gezang 447.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.