Preek over 1 Korintiërs 6:13b, 14

2014-05-04 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Aards leven voor God

Liturgie:

♪ E143: 2, 3, 2, 3 – In vrede komt mijn ziel tot rust bij de Heer
♪ E150 – Prijs onze Heer
♪ E113 – Kijk eens om je heen
6: 10-14 en 1 Korintiërs 6: 12-20
♪ Gezang 93: 1, 2, 3
♪ Psalm 119: 14
♪ Psalm 103: 8, 9

Lichamelijkheid

Om in de lijn van Pasen te blijven preek ik vanmorgen over de belofte van opstanding die in 1 Korintiërs 6:14 gedaan wordt:

God heeft de Heer opgewekt, en door zijn macht zal hij ook ons opwekken.

Wat deze tekst zo boeiend maakt, is dat zij deel uit maakt van een stukje dat over het leven hier en nu gaat. Kennelijk slaat de belofte van de opstanding terug op hoe wij nú in het leven staan. Daarop wil ik in deze preek dan ook het accent leggen. Minstens zo opvallend is, dat deze belofte in staat tussen twee uitspraken over onze menselijke lichamelijkheid:

Het lichaam is er voor de Heer, en de Heer is er voor het lichaam. (vers 13b)
Weet u niet dat uw lichaam een deel is van het lichaam van Christus? (vers 15a)

Kennelijk heeft Pasen te maken met onze lichamelijkheid. Laat me dat concreter zeggen: Pasen heeft te maken met basketbal, met duiken, met lassen, met stofzuigen, met gitaar spelen, met kinderen naar bed brengen, met les geven, met shoppen. Want via ons lichaam communiceren wij met anderen, en zijn wij verbonden met de wereld om ons heen. Ik zal dat uitwerken.
  1. Met ons lichaam communiceren wij met anderen. Hoe weet ik dat jij blij bent, als ik je niet zie lachen, of verdrietig bent, als ik je niet zie huilen? Via ons lichaam gaan wij met elkaar om. Wij geven elkaar een hand, wij gaan met elkaar op de vuist, soms ruiken wij aan elkaar, wij strelen elkaar, wij kijken naar elkaar en luisteren naar elkaar, wij schreeuwen naar elkaar en wij geven elkaar de high-five. En wee ons als onze oren en ogen dienst weigeren: dan komt onze communicatie in gevaar.
  2. Met ons lichaam zijn wij ook verbonden met de wereld. Wij ruiken de geur van diesel en benzine in de stad; wij fietsen naar ons werk en lopen naar de winkel; wij gaan in de schoolbanken zitten; wij zetten onze computer aan; wij deinen mee met de menigte in een voetbalstadium of bij een popconcert; wij verstoken gas; wij fabriceren plastic en lampen; wij verbouwen asperges en maken er culinaire hoogtepunten van. Dankzij onze lichamelijkheid nemen wij deel aan het leven op aarde. En wanneer omgekeerd ons lichaam dienst weigert door ziekte of ouderdom, dan neemt onze betrokkenheid bij het aardse leven onherroepelijk af.
Daarom klinkt op het Paasfeest de boodschap, dat God ons aardse leven zó belangrijk vindt, dat Hij niet wil dat het door de dood voorgoed beëindigd wordt. Want Pasen wil zeggen, niet dat Jezus’ ziel eeuwig voortleeft, maar dat Hij in zijn lichamelijkheid uit de dood werd teruggeroepen. Daarmee gaf God Hem terug aan zijn leerlingen, en werd Hij op een nieuwe manier verbonden met onze wereld. Zo houdt ook ónze opwekking uit de doden in, dat wij opnieuw kunnen communiceren met anderen, en dat het aardse leven ons opnieuw geschonken wordt. Dat is echt wat anders dan veel christenen denken. Populair is de voorstelling, dat wij straks in de hemel komen en dan een soort engelenbestaan leiden, met engelachtige activiteiten zoals op een harp spelen. Dat schrikt menigeen af; hoe kun je je als aardse mensen daarop verheugen? Maar dit is Bijbels gesproken dan ook een misverstand. Dat de doden opgewekt worden om voor eeuwig bij God te leven, betekent dat we op een nieuwe manier concrete mensen, deel uit makend van een nieuwe gemeenschap en verbonden met een vernieuwde concrete wereld!

Onaangenaam aards

Nu staat deze boodschap van Paulus ook haaks op de gedachtevorming van de Korintiërs. Deze christenen keken veel negatiever tegen het lichaam aan dan hij. Dat blijkt uit in 6:13a waar Paulus hen citeert:

U zegt: “Het voedsel is er voor de buik en de buik is er voor het voedsel, en God zal aan beide een einde maken.”

De Korintiërs vestigen er daarmee de aandacht op, dat het lichaam op een onaangename manier aards is. Denk nog eens terug aan die tongstrelende asperges. Daar kun je hoog van opgeven, maar er is ook een andere kant. Ook asperges verdwijnen uiteindelijk in de buik. En daarna ga je naar de WC. En als je even iets verkeerds eet kun je ook nog geweldige last van je ingewanden krijgen. En wat te denken van de snoepzucht die mensen maar niet onder controle krijgen? Zo verheven is ons lichamelijke bestaan dus niet…. Het lichaam is bovendien één ziedende massa hormonen. Wat hebben mensen daar veel mee te stellen! Je kunt ook op en andere manier last van het lichaam hebben. Je zult ergens maar jeuk hebben, of iemand naast je hebben met een vreselijke zweetlucht! Nee, voor de Korintiërs was duidelijk dat je van het lichaam meer last dan gemak hebt. Voor hen hield verlossing daarom in, dat je het lichamelijke bestaan radicaal achter je mag laten. Zolang het er was moest je je maar concentreren op de hogere dingen van de geest. En als daarbij de seksuele behoeften opspeelden, kon je ze maar het beste bevredigen. “Het lichaam is er voor de hoererij…” Iets dergelijks hoor je opvallend genoeg vandaag ook weer overal om je heen. Behoeften zijn erom te bevredigen. Een diepere zin heeft het allemaal niet, dus maak het niet te verheven. Als je trek hebt ga je even bij de MacDonald langs en als je hormonen opspelen ga met je vriendin naar bed. Hoe eenvoudig kan het leven zijn…

Het aardse leven vernieuwd

En dáár gaat Paulus dus tegenin.

Bedenk dat het lichaam er niet is om ontucht mee te plegen; het is er voor de Heer en de Heer is voor het lichaam. (6:13)

Met die laatste woorden haakt hij ook in op de al genoemde uitspraak van de Korintiërs.

Jullie zeggen dat het voedsel er is voor de buik en de buik er is er voor het voedsel? Ik zeg jullie dit: “Het lichaam is er voor de Heer en de Heer is er voor het lichaam!”

Geweldige uitspraken zijn dit. Ze maken het aardse, concrete, lichamelijke leven zinvol. Durf het hem eens na te zeggen:

De Heer is er voor het lichaam!
De Heer is in ons lichaam geïnteresseerd. Als God een verbond met ons sluit, dan heeft Hij ons concrete, aardse leven op het oog. Vandaar ook de belofte van de opwekking: God vindt dat aardse leven van ons zo belangrijk dat hij het ooit uit de dood zal terughalen!
Veelzeggend is ook vers 15:

Uw lichaam is een deel van het lichaam van Christus.

Met ons volle mens-zijn dragen wij bij aan de opbouw van de gemeente. Wat zou er van de kerk terecht komen het alleen een samenzijn van ‘zielen’ was?! Nee, Christus wil verbonden zijn met mensen die op een ladder kunnen staan en orgel spelen, die in de crèche de kindertjes luiers omdoen en op de preekstoel hun mond opendoen! Het lichaam van Christus heeft betrekking op concrete, aardse mensen! Maar dat betekent wel: hard werken. Want die gierende hormonen, die zijn er inderdaad ook. En die dringende behoefte aan slaap op zondagmorgen kan er zomaar toe leiden dat je de kerkgang overslaat. Dan staat het lichamelijke de opbouw van het lichaam van Christus ineens in de weg. …. Laten we het dus niet mooier maken dan het is, en erkennen dat de Korintiërs een punt hebben. Dat het lichaam er voor de Heer is – dat gaat niet vanzelf. Juist doordat we als lichamelijke mensen met al onze vezels verbonden met de wereld om ons heen, zijn we ook verbonden met de zonde in deze wereld. We maken deel uit van een zondig systeem, en daar maken we ons niet gemakkelijk uit los. Je lichaam, je aardse leven aan de Heer wijden: dat komt neer op een totale bekering. Zo spreekt Paulus erover in Romeinen 6:

Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijk bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God. (Romeinen 6:12,13)

Zo krijgt het aardse leven inderdaad een verheven zin: alles wat je kunt met je handen en je benen, je mond en je ogen, krijgt eeuwigheidswaarde als je het in dienst stelt van God. Maar dan moet er wel gestreden worden tegen de al die driften en begeerten die een heel andere kant op bewegen. Paulus gaat zelfs zo ver om deze bekering als een soort opstanding te betitelen, Romeinen 6:13:

Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid.

Deze ‘opstanding’ heeft alles te maken met de opstanding van Christus. Zoals ons zondige ik met Hem bezweken is aan het kruis, zo staat er met Hem een nieuwe mens op uit de dood, Romeinen 6:6-8. Zo gezien begint onze ‘opstanding’ nu al: je gebruikt je lichaam niet meer voor hoererij en corruptie, voor de bevrediging van behoeften en begeerten, maar zet het in voor de Heer! En de grote opstanding straks, aan het eind der tijden, zal dus ook inhouden dat die vernieuwing dan volkomen zal zijn. Pasen loopt daarop uit, dat wij in niets meer vervallen zullen zijn aan kwaad, maar in verbondenheid met een nieuwe aarde geheel nieuwe, prachtige mensen zijn. Dat begint dus nu al, in de kracht van de Geest. Maar het is nog vallen en opstaan. De totale vernieuwing van de opstanding, daar is nog het wachten op. Maar die kun je dan ook met blijdschap verwachten. Nog eens: wees niet bang dat u straks als mens wordt afgeknot tot een engelachtig, ijl wezen. Geen sprake van. De Heer is er voor het lichaam. Hoe het precies zal zijn weten we niet. Maar dat het aards zal zijn, en dat we met al onze vezels verbonden blijven met de aarde, maar dan zonder zonde – dat staat vast. Zo houdt de belofte van onze opstanding in, dat wij ons aardse leven niet hoog genoeg kunnen waarderen: nu al, en straks helemaal.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.