Preek over 1 Johannes 2:2

2014-04-27 v.m.

Ds. A. van der Dussen

…tot een volkomen zoening van al onze zonden

Liturgie:

♪ E128 – Verblijdt u
♪ E120 – Komt nu zijn poorten met dankzegging binnen
1 Johannes 1: 5-2: 2
♪ Gezang 215
♪ Psalm 34: 4
♪ Psalm 145: 3
♪ Gezang 437: 1, 2
♪ E84: 3, 4 – Hosanna, hosanna
♪ Gezang 411: 1, 6

Twee kanten van ‘verzoening’

Vandaag preek ik over ‘verzoening’. Daarbij gaat het me om twee dingen. Het eerste is, dat je bij verzoening een einde maakt aan verwijdering tussen twee partijen, tussen mensen, of tussen mensen en God. Zo gezien heeft ‘verzoening’ te maken met vrede sluiten. Daarop wil ik vanmiddag ingaan. Het tweede dat belangrijk is bij ‘verzoening’, is dat je dingen uit de weg ruimt die tussen jou en de ander, ook tussen jou en God, instaan. Daarover gaat het vanmorgen. In sommige talen worden voor die twee kanten van verzoening verschillende woorden gebruikt. In de taal van het Nieuwe Testament is dat het geval, maar ook in het Engels en in het Duits, en vroeger ook in het Nederlands. Het woord voor verzoening in de zin van ‘vrede sluiten’ luidt in het Engels: ‘reconciliation’. Zie de tekst van vanmiddag, Romeinen 5:10. In het Duits is het ‘Versöhnung’ en in het Nederlands ‘verzoening’. Het woord voor verzoening in de zin van ‘uit de weg ruimen’ is in het Engels ‘propitiation’ en in het Duits ‘Sühne’. Daarin hoor je het oud-Nederlandse ‘zoenen’ terug. In oude Nederlandse woorden kom je dat nog tegen: denk aan ‘zoenoffer’, ‘zoendood’, ‘zoengeld’. Vandaar ook dat ik bij de bediening van het avondmaal al vele jaren een (zelfbedachte!) vorm van dat ouderwetse woord ‘zoenen’ gebruik: “… tot een volkomen zoening – uit de weg ruimen – van onze zonden.”

Zonden uitwissen

Vanmorgen dus aandacht voor die tweede kant van ‘verzoening’: dat onze zonden uit de weg worden geruimd. In de tekst die ik voor deze preek gekozen heb, 1 Johannes 2:2, staat dat centraal. In deze woorden gaat het niet zozeer over vrede in de relatie tussen God en ons, maar meer over wat er gebeurt met onze zonden, met de dingen die fout zijn gegaan en die nu instaan tussen God en ons en tussen ons mensen onderling. Johannes wijst in dit verband op Christus: Hij is het

die verzoening brengt voor onze zonden, … voor de zonden van de hele wereld.

Verrassend is hoe de Willibrordvertaling 1 Johannes 2:2 vers weergeeft:

Christus wist onze zonden uit.

Daar is het woord ‘verzoening’ verdwenen! Toch is dit een goede vertaling, want dit is wel precies wat bedoeld wordt. Uitwissen – dat doe je als je met een grote spons je plastic tuinmeubilair schoonmaakt gaat en alle vlekken weg wrijft, van vogelpoep tot limonaderestanten. Zoals het vuil verdwijnt, zo worden de zonden uitgewist. Dát is ‘zoenen’: het kwaad wegdoen. De Bijbel gebruikt daarvoor nog wel andere beelden, bijvoorbeeld dat zonden worden ‘bedekt’. Vgl. Psalm 32:1:

Gelukkig de mens van wie de zonden worden bedekt. (vgl. Spreuken 17:9)

Ook dat is een mooi beeld. De zonden worden in een diepe kuil gelegd en dan wordt er een enorme berg aarde op gestort. Wég zijn ze! “Zand erover!” zeggen wij. Dan zie je niet meer wat er misgegaan is. Dan wordt er niet meer over gepraat. Nu klinkt dat ook wel weer wat gemakkelijk. “Zand erover.” Zo gemakkelijk maakt God het zich niet. Want dat ‘uitwissen’, dat ‘bedekken’ van de zonden gaat niet vanzelf. Dat heeft Christus gedaan. In 2:2 grijpt Johannes terug op wat hij eerder zei in 1:7: het bloed van Jezus reinigt ons van alle zonde. In 1 Petrus 2:24 staat het zo:

Hij heeft in zijn lichaam onze zonden het kruishout opgedragen.

Kortom: door voor ons te sterven heeft Christus onze zonden uit de weg geruimd.

God houdt van de zondaar en haat de zonde

Misschien vindt u dit wat theoretisch klinken. Maar mij dunkt: ook in de praktijk hebben we dit onderscheid tussen ‘vrede sluiten’ en ‘uit de weg ruimen’ nodig. Als wij het énkel over ‘vrede met God’ willen hebben kunnen we onszelf voor de gek houden. Want hoezeer God ook uit is op vrede met ons – evenzeer neemt Hij het kwaad in de wereld hoog op. Dat laatste mag niet vergeten worden. Als je eenzijdig benadrukt dat God van de wereld houdt, kun je het beeld scheppen dat God zo’n punt niet maakt van wat er allemaal mis gaat op arde. Maar daarmee zouden wij onrecht doen aan God. Want Hij neemt het juist hoog op dat er zoveel in deze wereld gebeurt dat afbreekt, verziekt, pal ingaat tegen zijn heilige wil. “God is licht ,”zegt Johannes in 1:5, “en er is in Hem geen spoor van duisternis.” Het grootse is dat God zich daarom ook niet neerlegt bij alle duistere praktijken van ons mensen en niet rust voordat ook de wereld weer baadt in zijn licht, en alles wat verwoest en kapot maakt wég is gedaan. God is genadig, jawel. Hij wil vrede sluiten met alle mensen. Maar maak daar niet van dat Hij zo’n punt niet maakt van corruptie en geldzucht, van seksueel misbruik en gifgasaanvallen, van arrogantie en egoïsme. Er zit veel waarheid in het oude gezegde dat God van de zondaar houdt, maar de zonde haat. Dáárom is dit aspect van verzoening zo belangrijk. De zonden moeten weg. En hoe worden ze weggedaan? Christus draagt ze het kruishout op. Wat een wonderbaarlijke boodschap is dit toch. Wij mensen brengen het kwaad in de wereld dat tussen God en ons in komt te staan, en God ruimt het uit de weg. De zonden van de hele wereld worden door Christus weggedaan. Maar wat ons mensen dan te doen staat is dat we ze belijden, 1 Johannes 1:9. Dat alles hoort ook bij de viering van het avondmaal. Zeker: rondom deze tafel wordt uitgebeeld dat wij in vrede met God en met elkaar mogen leven. Maar even belangrijk is dat andere, dat het kwaad wordt weggedaan, uitgewist, uit de weg geruimd. Aan het avondmaal vieren wij dat Christus dat voor ons doet. Daar hoort dus bij: je zonden kennen, en er een hekel aan hebben en ze belijden. Bij het avondmaal neem je als het ware een tas met zonden mee die je aan Christus geeft. En dan zorgt Hij dat al die zonden uitgewist, bedekt worden. En dan zijn ze er ook echt niet meer, en hoef je er niet over bezig te blijven! Dat geldt ook voor ons leven in menselijke relaties. Aan de ene kant mag en moet het verkeerde dat wij van elkaar ervaren benoemd worden. Als er onderling verwijdering is, ontkom je er soms niet aan om de dingen die tussen jou en de ander instaan te benoemen. Daar hoort dan bij dat je je inspant om dingen anders te gaan doen. Maar middenin dat proces van verzoening staat dat Christus dat kwaad, die dingen die de verhouding verstoren, op het kruishout heeft gebracht, uit de weg heeft geruimd. Daarom is het een daad van grote betekenis om samen het avondmaal te vieren. Je brengt dan samen wat fout is gegaan naar het kruis. Daar verdwijnt het in die diepe kuil met die grote berg aarde eroverheen. Het is weg. En je geeft elkaar de hand, met de vredegroet van Christus.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.