Preek over Marcus 1:9-13

2014-03-16 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Een harde leerschool

Liturgie:

♪ E64 – Heer, ik kom tot U
♪ E33 – Door uw genade, Vader
: Marcus 1: 9-13 en Hebreeën 12: 1-13
♪ Psalm 91: 5, 6
♪ Psalm 119: 27
♪ E16 – Create in me a clean heart
♪ Weet je dat de lente komt?
♪ E70 (= geloofsbelijdenis)

Jezus geroepen tot Messias

In de gebeurtenissen die volgen op de doop van Jezus voltrekt zich niet minder dan zijn roeping. De profetie van Jesaja 42:1 gaat in vervulling:

Hier is mijn dienaar, hem zal Ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind Ik vreugde, Ik heb hem met mijn Geest vervuld.

Inderdaad: God kiest Jezus uit als zijn dienaar wanneer Hij die plechtige en feestelijke woorden tot Hem spreekt:

Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind Ik vreugde.

Daarnaast rust Hij Hem toe voor zijn dienst: de Geest daalt op Hem neer. Marcus benadrukt hoe dit alles zich voltrekt op een specifiek moment, dat gekenmerkt wordt door een tegengestelde beweging: terwijl Jezus omhoog komt uit het water, daalt de Geest op Hem neer. Het lijkt er in deze beschrijving op dat Jezus een visioen kreeg. Er staat namelijk in vers 10 dat Hij zag hoe de hemel openscheurde en de Geest als een duif op zich neerdaalde. Zoals ooit Mozes in een visioen God tot zich hoorde spreken (Exodus 3:1-10) en dat later ook met Paulus gebeurde (Handelingen 9:3-6; 26:12-18), zo is dit het beslissende moment voor Jezus. Hij wordt in een moment van grote intimiteit door God geroepen en toegerust, om als de beloofde Messias redding te brengen aan zijn volk en aan de wereld. Elders wordt deze toerusting met de Geest aangeduid als de zalving van Jezus, zie Lucas 4:18 en Handelingen 10:38. Zoals de koning bij zijn officiële aanstelling gezalfd werd met zalfolie (vgl. I Samuël 9:16; 10:1; 16:3,13), zo wordt Jezus bij zijn roeping gezalfd met de Geest om kracht te ontvangen voor zijn taak. Vandaar ook de titel Messias = Gezalfde (in het Grieks: Christus). Als symbool van deze toerusting met de Geest ziet Jezus een duif op zich neerdalen. Tussen twee haakjes: dat symbool is bewaard gebleven in het Hugenotenkruis, dat bestaat in een Maltezer kruis met daaronder de afbeelding van een duif. Ook in het kunstwerk dat in ons kerkgebouw boven de preekstoel hangt, is het beeld van de duif prominent aanwezig.

Begin van de kruisweg

Maar wat doet de Geest? Hij drijft Jezus uit, de woestijn in (Statenvertaling). Marcus gebruikt hetzelfde woord als bij de uitdrijving van boze geesten, vgl. 3:22. Het betreft hier geen zachte drang, maar een machtige, stuwende beweging. Het is vreemd: in plaats daarvan dat de nu geroepen Messias zich gaat presenteren aan zijn volk, wordt Hij het isolement in gedreven. De woestijn is een gevaarlijke plaats: de temperaturen zijn er ondraaglijk hoog, er is geen beschutting, geen water, er zijn wilde dieren. In je eentje is de woestijn vertoeven is helemaal gevaarlijk. En dan is er de Satan die Hem op de proef stelt. Is het teveel gezegd, dat hier de kruisweg voor Jezus begint? God legt zijn uitverkoren Zoon werkelijk niet in de watten. En verbaas je je er dus niet over dat Hij volgens Hebreeën 12 ook ons, zijn kinderen, niet in de watten legt. In Hebreeën 12 wordt gezegd dat Hij ons een leerschool doet ondergaan. Dat nu kun je ook zeggen van het verblijf in de woestijn: het is Christus’ leerschool.

Christus’ leerschool

Wat moest Hij dan leren? Kort en goed dit: Hij moest leren om in verzoekingen en beproevingen staande te blijven. Want weldra zou blijken dat Jezus door sommigen welkom werd geheten als Messias, maar door anderen gewantrouwd en afgewezen. Vol achterdocht hebben de Farizeeën Hem meer dan eens op de proef gesteld, vgl. 8:11; 10:2; 12:15. Maar ook op andere wijze heeft Jezus in zijn leven en vooral in zijn lijden aan verzoekingen bloot gestaan. In Hebreeën 2:18 wordt de link gelegd tussen zijn beproeving en zijn lijden. We kunnen daarbij denken aan zijn tweestrijd in Getsemane, toen Hij erom bad dat God deze beker van Hem weg mocht nemen, Marcus 14:36. Jezus is werkelijk teruggedeinsd voor het lijden dat hem wachtte, en zocht naar een opening om eraan te ontkomen. Denk ook aan die vreselijke bespotting toen Hij aan het kruis hing:

Laat die Messias, die koning van Israel, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven! (15:32)

Wat een verzoeking heeft er in deze woorden voor Jezus gelegen. Als je in één klap het bewijs leveren, wat een bovenmenselijke inspanning vraagt het dan om dat niet te doen! Voortdurend is Jezus dus op zijn lijdensweg op de proef gesteld, kwam het er op aan dat Hij de goede keuze zou maken. Zo gezien is dus dit verblijf in de woestijn inderdaad een leerschool geweest. Hij moest door deze vuurproef heen, om opgewassen te zijn tegen alles wat nog zou komen. Zo is Jezus door de Geest toegerust in de woestijn. Hij is er gegroeid als Messias.

Onze leerschool

Toch blijft het vreemd. Je zou denken dat, als je zo duidelijk de Geest ontvangt, en de Vader zo indrukwekkend tegen je hoort zeggen dat jij zijn geliefde zoon bent, je leven vanaf dat moment in een soort zaligheid verloopt. Niet dus. Jezus’ visioen maakt plaats voor keiharde realiteit. Ik zei het al: verbaas je er niet over als dat ook jou overkomt. In het eerste gedeelte van Hebreeën 12 wordt in alle duidelijkheid gesteld dat wij op een harde leerschool moeten rekenen, juist als wij Gods kinderen zijn. In de toenmalige tijd wisten de mensen niet anders: vaders die zuinig hun kinderen waren straften hen (12:6), berispten hen (12:6,7,10), vermaanden hen (12:5,11). Bij een goede opvoeding hoorde dat je als kind zwaar werd getraind. Alleen bastaards, kinderen dus die niet als wettig werden erkend, werden niet aan die zware training onderworpen. Waarom niet? Omdat er aan hen niets verloren kon gaan, zo was de gedachte. Maar kinderen met wie je later eer wilde inleggen – die werden met harde hand opgevoed. Alleen dan kon je verwachten dat er iets van ze terecht zou komen! En zo houdt de schrijver van de Brief aan de Hebreeën zijn lezers voor, dat God met zijn geliefde kinderen niet anders handelt. Voor ons in onze cultuur komt dat misschien als een verrassing. Immers, bij ons is er juist de tendens om kinderen in de watten te leggen. Typerend is het opkomende gebruik, om de geboorte van een kind zo aan te kondigen: “Prinsesje/prinsje geboren!” Die woorden duiden aan hoe trots mensen kunnen zijn op hun pasgeboren kind. Maar ze drukken ook iets uit over de manier waarop veel mensen hun kinderen zien: als prinsen en prinsesjes, voor wie niets goed genoeg is. Kinderen die gelden als prinsen en prinsesjes krijgen de mooiste kleren aan, worden vertroeteld met het leukste speelgoed, en worden bediend door hun gewillige ouders. Tja, als je echt denkt dat je het beste voor je kind zorgt door het te vertroetelen en het op zijn wenken te bedienen, dan kan de boodschap van Hebreeën 12 je rauw op het dak vallen. Anderzijds: al vele jaren geleden verzekerde een onderwijzer mij, dat het verwennen van je kind een vorm van verwaarlozing is. Sindsdien heb ik die boodschap op veel andere plaatsen vernomen. Zo gezien hoeft het ook ons in onze cultuur niet te verbazen, dat Hebreeën 12 juist Gods geliefde kinderen voorbereidt op een harde leerschool. God bespaart ons moeilijke situaties niet, juist om ons te trainen. In de rampen die ons treffen worden we op de proef gesteld. Hoe zullen we reageren? Vervallen we tot zonde? Of houden we vol in geloof? Het kan helpen om moeilijke situaties te interpreteren als gelegenheden van loutering. Haken we, onder zware druk, af als gelovigen? (vgl. 12:3,7) Of zetten we de tanden op elkaar en laten we ons vormen tot heiligheid, vrede en gerechtigheid (12:10,11)? Wat zegt dit veel over de plek die de Heilige Geest in ons leven wil innemen. Hij is ons bepaald niet gegeven om ons permanent een goed gevoel te bezorgen. Wij hebben Hem, integendeel, ontvangen om door Hem gesterkt te worden in de strijd die we hebben te voeren om Geestelijk volwassen te worden. Als Jezus zelf in die vreselijke woestijn moest groeien als Messias, zouden wij het dan zonder leerschool kunnen stellen? Echt, juist als je Gods kind mag zijn en ‘Abba Vader’ tegen Hem mag zeggen, ontvang je de Geest om in barre tijden te leren standhouden.

Het begin van de verlossing

Dat klinkt allemaal ernstig en dat is het ook. Maar laten we niet over het hoofd zien dat de episode in de woestijn voor Jezus niet enkel pijnlijk en moeizaam verliep:

Hij leefde er te midden van de wilde dieren, en engelen zorgden voor Hem.

Dat laatste herinnert aan psalm 91:11,12, maar ook aan de geschiedenis van Elia. Toen die ontmoedigd en teleurgesteld de woestijn opzocht om daar te sterven, ervoer hij de zorg van een engel (I Koningen 19:5-8). En dat eerste? Het lijkt erop dat Marcus wil zeggen dat het voor Jezus geen strijd op leven en dood werd met die wilde dieren. Op de een of andere manier werden ze tam in zijn bijzijn. Of is dit zelfs een zinspeling op de wolf en het lam, die samen zullen weiden (Jesaja 65:25)? In elk geval tekent zich midden in die woestijn iets van een idylle af. Het is alsof Jezus hier toch óók al iets van zijn Messiaanse verlossing laat zien. Hij is het écht, de Messias, Gods uitverkoren Zoon. Middenin de woestijn wordt het zichtbaar. En zo wordt het later ook juist aan het kruis zichtbaar. Want bij zijn sterven na die vreselijke martelgang roept een Romeinse soldaat het uit:

Werkelijk, deze mens was Gods Zoon. (15:39)

Kennelijk straalde er ook van dat vreselijke kruis licht uit. Dat geeft hoop. Juist als het leven onder zware druk staat en Gods kinderen zwaar beproefd worden, gloort er toch ook iets van Gods licht. Nooit is de aanwezigheid van de satan volkomen. Zo ver laat God het niet komen. Ook in de donkerste uren is er de Geest, die in zijn stille aanwezigheid al iets van de glorie van de komende verlossing aanwezig doet zijn.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.