Preek over Matteüs 2:1-12

2013-12-29 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Actie-reactie

Liturgie:

♪ E58 – Groot is uw trouw, o Heer
♪ Psalm 93
Matteüs 2: 1-12
♪ E28 - De wijzen
Matteüs 2: 13-23
♪ Meditatieve orgelmuziek: O Kerstnacht, schoner dan de dagen
♪ Psalm 2: 1, 4
♪ Gezang 63: 4, 5
♪ E9 - Apostolische geloofsbelijdenis

Geen cynisme

In deze tekst worden wij om zo te zeggen hardhandig weggeduwd van het kindje in de kribbe en teruggeplaatst in de rauwe wereld waarin onschuldige kinderen worden vermoord. Vanmorgen horen wij niet de lieve kreetjes van een baby, maar het gejammer en geschreeuw van moeders en vaders die hun kinderen afgeslacht zien worden. Een cynicus zou zeggen: welkom terug in de echte wereld. Misschien zitten hier ook wel mensen die neigen tot cynisme, aangevochten in hun geloof omdat na de geboorte van Christus de wereld er niet beter op geworden lijkt te zijn. Wat ik met deze preek beoog is dat u niet tot cynisme vervalt, maar blijft volharden in het geloof, in een christelijk realisme, en bedacht op uw eigen overgave aan de Heer.

Niet beter maar slechter?

Matteüs haalt een tekst uit Jeremia aan om een beeld te geven van de ellende die op de geboorte van Jezus volgt. Jeremia is de profeet die de Babylonische ballingschap aankondigt. In Jeremia 31:15 zegt hij dat Rachel, de vrouw van Jakob, een van de stammoeders van het volk Israël, daarover ontroostbaar is. Zij draait zich als het ware om in haar graf, dicht bij Bethlehem, en ziet snikkend toe hoe haar verre nageslacht naar Babel wordt weggevoerd. Zo, zegt Matteüs, wordt er in Bethlehem en omgeving gesnikt en gejammerd als Herodes alle kleintjes tot twee jaar oud laat doden. Prachtig dicht Vondel:

Herodes …
“wekt een stad- en landgeschrei
in Bethlehem en op den akker
en maakt de geest van Rachel wakker,
die waren gaat door beemd en wei.
Dan naar het westen, dan naar ’t oosten.
Wie zal die droeve moeder troosten,
nu zij haar lieve kinders derft?” (Gezang 154:2,3)

Wat is dat toch in de wereld, dat waar conflicten om de macht gaande zijn ook onschuldige kinderen worden afgeslacht – nog steeds. Vreselijk is het. En misschien wel het vreselijkste is, dat het hier het gevolg is van de geboorte van Jezus. Omdat Herodes dát kind wil vermoorden, moeten alle andere peuters er ook aan geloven. Als Jezus niet geboren was, was het niet gebeurd. Het is dus niet maar zo, dat de wereld er naar het schijnt niet beter op geworden is door de komst van Christus – de toestand is eerder verslechterd! Vreemd is dat. Jezus zelf heeft gezegd: “Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.” (Matteüs 10:34) Dat is hier wel heel letterlijk het geval: Jezus is nog maar net geboren, of er vindt ten gevolge daarvan een slachtpartij plaats. Zo gezien klopt het dus wel, dat na de geboorte van Christus de wereld alleen maar een grotere puinhoop is geworden. Maar dat is toch bizar?

Voor schut gezet

Het is bizar, ja, maar er zit ook een zekere logica in. Want kijk nu eens vanuit het perspectief van Herodes, de koning van Juda. Hij voelt zich bedreigd door de geboorte van Jezus, juist omdat hij via de ‘wijzen uit het Oosten’ begrijpt dat het pasgeboren kind niemand minder dan de lang verwachte koning van de Joden is (2:2) Is het gek dat hij razend wordt als hij zich dan nog door die ‘magiërs’ genomen voelt, omdat zij zijn uitdrukkelijke verzoek om hem nader te formeren naast zich neergelegd hebben? Hij is door hen misleid, staat in 2:16 Maar het hier met ‘misleiden’ vertaalde woord kan ook ‘belachelijk maken’ betekenen (zie 27:29,31,41). Ik stel deze vertaling voor:

Toen Herodes merkte dat hij door de magiërs voor schut was gezet, werd hij verschrikkelijk kwaad…

Dit is er dus aan de hand: koning Herodes voelt zich bedreigd, voor schut gezet. Er wordt over hem heengelopen. Vind je het dan gek dat hij terugslaat? Dit is de logica van de dictator. Zo ongeveer zal het ook in huize Assad toegaan. Dat laat je toch niet gebeuren dat er aan de poten van je stoel wordt gezaagd? Dat laat jij toch ook niet gebeuren op je werk, dat de een of andere snotneus jou van je plaats afdringt?

Machtstrijd

Zo krijgen we dieper zicht op het drama van de wereldgeschiedenis na de geboorte van Christus. Het evangelie van zijn komst is niet onschuldig, en kan niet anders dan weerstand en verzet oproepen. God vraagt dat mensen hun macht afstaan aan Jezus en eerbiedig voor Hem door de knieën gaan, zoals de magiërs doen (2:11). Maar lang niet iedereen wil dat. Dat zoveel mensen tegenwoordig atheïst zijn heeft daarmee te maken. Het is waar: ook de moeilijkheid om christelijk geloof en (natuur)wetenschap met elkaar te verenigen, wordt door sommige mensen zo sterke ervaren dat zij tot de conclusie komen dat er geen God is. Maar een minstens zo belangrijke motivatie voor atheïsme is het brandende verlangen naar vrijheid en autonomie. Mensen die tot in het diepst van hun vezels eigen baas willen zijn, kunnen niet anders dan hard botsen op het evangelie. Jezus zelf heeft het later heel duidelijk gemaakt: Hij eist de wereld radicaal op voor God. Daar zijn een heleboel mensen niet van gediend. Daar is al helemaal de duivel niet van gediend. Die is naar de aarde afgedaald, woedend, omdat hij weet dat hij geen tijd te verliezen heeft (Openbaring 12:12). De komst van Jezus luidt een machtstrijd in tussen God en zijn tegenstanders. Het is vreselijk maar waar. God bidt en smeekt de wereld om zijn lieve Zoon als koning te aanvaarden, maar als door een adder gebeten verharden mensen zich tegenover Hem. En zo heeft de komst van de koning afschuwelijke tegenkrachten losgemaakt, die te keer gaan tot op de dag van vandaag.

Het kind gered - opstanding

Matteüs laat er geen misverstand over bestaan hoe dit afloopt. Het kind van Betlehem overleeft het drama. Dat is een voorbode van de opstanding. Met hoeveel satanisch geweld de tegenstanders van Jezus Hem ook uitschakelen door zijn dood aan het kruis – God laat zijn Zoon overwinnen. Daarom is er, christelijk gesproken, geen reden tot cynisme. Er is wel reden tot realisme, en tot de strijd om te volharden in het geloof, en tot het maken van de keuze om Gods macht te aanvaarden. Over alle drie wil ik kort iets zeggen.
  1. Laten wij christenen realistisch zijn en ons de wereld niet mooier voorstellen dan zij is. Een groot deel van de wereld zit niet te wachten op God, en op Christus, en op de kerk. Het is een verleiding om dat te accepteren en ons vervolgens in een hoekje terug te trekken waar we het knus hebben met elkaar. Toch kan dat de bedoeling niet zijn. Daar is het evangelie te groots voor. Als gemeente van Christus kunnen en mogen we niet terug achter het feit, dat Jezus Heer is en de wereld radicaal opeist voor God. Bovendien: nog steeds zijn er mensen als de magiërs, die naar de Heer van deze wereld op zoek zijn. De aansluiting met zulke zoekers mag de kerk niet missen! Anderzijds hebben we als gemeente te maken met dezelfde desinteresse (de schriftgeleerden aanbaden Jezus niet) en afwijzing (Herodes werd des duivels) als die waarop het kind van Bethlehem stuitte. Wij leven bovendien in een tijd van grootscheepse geloofsafval. Dat geeft aanleiding tot verootmoediging en tot bescheidenheid. Het blijft een karwei om te bepalen hoe we met de boodschap van Jezus’ koningschap deze wereld tegemoet treden.
  2. Laten wij volharden in het christelijk geloof. Werkelijk, er is weinig voor nodig om cynisch te worden, of diep mismoedig. Het is zo’n puinhoop in de wereld. Waar blijft het Koninkrijk van God? Broeders en zusters: geef de moed niet op! Besef dat Gods actie een heftige reactie losmaakt, en klamp u vast aan dat hoopgevende evangelie, dat het kind ontkwam aan het duivels geweld, en dat de gekruisigde in Gods overmacht is opgestaan.
  3. Laten wij zelf er steeds opnieuw voor kiezen om Gods macht en gezag over ons leven te aanvaarden. Wijs niet eenzijdig met de vinger naar Herodes, en naar de vijanden van het geloof. De tegenkrachten zitten ook in onszelf: de drang om zelf een beetje ‘god’ te zijn, om het leven naar je hand te zetten, om God en de ander voor je eigen karretje te spannen. Ga maar eens na bij jezelf in hoeverre
    • je hartstochtelijk wilt dat de dingen gaan zoals jij het wilt
    • je het niet verdragen kunt als je niet krijgt waarop je je zinnen hebt gezet
    • eist dat de ander (ook God!) zich gedraagt zoals jij vindt dat het moet.
    Werkelijk, bij God moet je tegen je verlies kunnen, en o, wat is dat moeilijk. Overigens: humor helpt hierbij niet weinig. Lach maar eens om jezelf, en ervaar hoe bevrijdend het is om, net als de magiërs, jouw kroon af te zetten en ‘m aan Christus te geven. Deze belofte hebben wij: wanneer wij werkelijk onszelf relativeren en niet langer in het centrum van de wereld plaatsen, maar buigen voor God in Christus, dan gaan wij op datzelfde moment het Koninkrijk van God en de zaligheid binnen.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.