Preek over

2013-11-24 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De gestorvenen blijven erbij horen

Liturgie:

♪ E177 – Voor uw liefde, Heer Jezus, dank U wel
♪ Psalm 121
Genesis 50: 22-26
♪ Psalm 105: 1, 17
1 Thessalonicenzen 4: 13-18
♪ E176 – Vol verlangen zien wij uit
1 Korintiërs 15: 20-28
♪ Gezang 114
♪ E131 - Lofzang

Inleiding

Ook vele jongeren die vanmorgen in de kerk zijn van twintig jaar of jonger, zullen al wel eens een begrafenis of een crematie hebben meegemaakt. Daarom is de preek die ik nu ga houden voor iedereen belangrijk, ook voor jongeren. Want wat ik u en jullie op het hart ga binden is dit: “De gestorvenen blijven erbij horen.”

Kloof

Van iemand die sterft neem je voorgoed afscheid. Er treedt een scheiding op. De gestorvenen houden op met leven. Maar voor ons gaat het leven verder. Soms, als de rouw je overweldigt, wil je niet verder. Maar op den duur gaan de wegen toch scheiden. De gestorvene blijft achter, en wij, levenden, leven door, maken nieuwe dingen mee. Zo wordt de kloof tussen de gestorvenen en de levenden steeds dieper en breder. Je wilt het niet, maar het gebeurt.

Jozef

Daarom is het verhaal van Jozef zo bijzonder. Jozef – wie is hij? Hij leefde rond 1600 (?) voor Christus, was een Jood, zoon van Jakob, achterkleinzoon van Abraham, en werd onderkoning van Egypte. En wat gebeurt er nu als Jozef sterft? Dan ligt voor de hand dat ze met hem zullen doen wat ze in Egypte altijd deden. Egyptenaren balsemen het lichaam van koningen. Er blijft dan een mummie achter, en die mummie wordt begraven in een piramide, een machtig grafmonument. Ongetwijfeld waren de Egyptenaren van plan om ook Jozef in zo’n piramide te begraven. Maar Jozef zegt, dat hij dat niet wil. Waarom niet? Omdat hij bij zijn volksgenoten wil blijven horen, de Israëlieten. Want Jozef is ervan overtuigd dat eens het moment komt dat de Israëlieten zullen wegtrekken uit Egypte, naar het land waar ze vandaan kwamen – naar Kanaän, het beloofde land.

Toen hij zijn einde voelde naderen, zei hij tegen zijn broers: ‘God zal zich jullie lot aantrekken: Hij zal jullie uit dit land wegleiden en je naar het land brengen dat Hij onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob heeft beloofd. (Genesis 50:24)

Jozefs hartenwens is, dat hij dan niet alleen in Egypte zal achterblijven.

Zweer me dat jullie, wanneer God zich jullie lot aantrekt, mijn lichaam van hier zullen meenemen. (50:25)

Een geheim

Je kunt zeggen, dat dat onzin is. Een dode voelt en ziet en merkt immers niks meer? Dat is waar. Dat wist Jozef natuurlijk ook. Maar Jozef heeft weet van een geheim, het geheim dat de doden en de levenden verbonden blijven. Dat geheim heeft te maken met God. God vergeet de doden niet. Zij blijven in zijn gedachten. Als God straks de Israëlieten uit Egypte laat wegtrekken, op weg naar het beloofde land, dan denkt hij aan Israëls stamvader Abraham. En aan diens zoon Isaak. En aan diens zoon Jakob. Zo weet Jozef dat, als dat straks gebeurt en ook hij er niet bij zal zijn omdat hij dan al lang gestorven zal zijn, Gód aan hem zal blijven denken. Voor God bestaat Israël uit de levende en de gestorven Israëlieten. En daarom wil Jozef dat zijn mummie niet achterblijft in Egypte, maar meegevoerd wordt naar Kanaän en dáár begraven zal worden. Dáár hoort hij! En zo gebeurt het, eeuwen later, dat Mozes bij de uittocht uit Egypte, de mummie van Jozef meeneemt, de woestijn in (Exodus 13:19). Al die veertig jaren dat het volk Israël door de woestijn trok, sjouwden ze die mummie met zich mee. En toen ze dan eindelijk, eindelijk het land Kanaän binnentrokken en zich daar settelden, toen vond ook de mummie van Jozes een laatste rustplaats. Nee, het werd bij lange n niet zo’n indrukwekkend grafmonument als hem in Egypte was gegund. In Jozua 24:32 wordt verteld dat Jozefs beenderen werden begraven in Sichem, op een stuk land dat zijn vader Jakob ooit nog gekocht had. Jozef is zich daar niet bewust van geweest. Maar tóen hij nog bewustzijn had, wilde hij sterven in de zekerheid dat hij tussen zijn volksgenoten begraven zou worden, in het land waar God hen naartoe zou leiden.

Door zijn geloof sprak Jozef aan het eind van zijn leven al over de uittocht van het volk van Israël en gaf hij opdracht zijn gebeente dan mee te nemen. (Hebreeën 11:22)

Herdenken

Zo vieren wij vandaag een dienst van herdenken. Wij vergeten onze doden niet. Wij nemen hen mee, op de reis van ons leven, hen allemaal, hoe lang geleden ze ook gestorven zijn. We doen dat door het geloof dat Gód aan hen denkt, en dat als God naar zijn gemeente kijkt, Hij niet alleen de levende maar ook de gestorven leden van het lichaam van Christus ziet. Zo willen ook wij hun namen niet vergeten. De gestorvenen blijven erbij horen.

* * * *
Zingen: Psalm 105:1,17

* * * *

De kloof onoverbrugbaar?

Nu gaat het verhaal nog verder. Want in het Nieuwe Testament wordt aangekondigd dat God de kloof tussen gestorvenen en levenden volledig teniet zal doen. Aan het eind van de geschiedenis is er de opwekking van allen die in Christus gestorven zijn, waardoor zij verenigd zullen worden met de levende discipelen van de Heer. Voor de discipelen die leven in de Griekse stad Thessalonca is deze tijding een enorme geruststelling. Zij hebben namelijk het gevoel dat de kloof tussen de doden en de levenden onoverbrugbaar zal worden bij de wederkomst van Christus. Zij rekenen erop dat ze die nog bij hun leven zullen meemaken. Maar juist dat maakt ze bedroefd. Want als Jezus, hun Heer, de Opgestane, naar hen toe zal komen en hen voorgoed bij God zal brengen, zullen ze dan niet voorgoed gescheiden worden van hun dierbare overledenen? Zullen die dan niet achterblijven, zoals Jozef vreesde alleen en verweesd in Egypte achter te blijven?

Opstanding

Paulus stelt hen gerust: nee, dat zal niet gebeuren. God zal niet toelaten dat zij, de levenden, tot in eeuwigheid bij Hem mogen wonen, en dat de gestorvenen verweesd achterblijven in hun graven. Het is zó waar dat God bij het kijken naar Christus’ gemeente niet alleen denkt aan de levende maar ook aan de gestorven leden van dat lichaam, dat de Thessalonicenzen er gerust op kunnen zijn: de gestorvenen zullen óók meegaan, als straks Jezus de Heer komt om zijn gemeente voor eeuwig in het Vaderhuis te brengen. Sterker nog: de gestorvenen zijn het eerst aan de beurt!

Wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan. Waanneer het signaal gegeven wordt, … dan zullen eerst de doden die Christus Jezus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. (I Thessalonicenzen 4:16)

Hier doet zich de regel gelden die een en andermaal in het Nieuwe Testament wordt aangeduid: “De laatsten worden de eersten!” (Matteüs 20:16; Marcus 10:31). De Thessalonicenzen die erop rekenen dat de Heer hen bij zijn wederkomst direct naar het Vaderhuis zal brengen, zullen moeten wachten tot de doden hen zijn voorgegaan! De gestorvenen zijn het eerst aan de beurt. Zij hebben er per slot van rekening het langst op moeten wachten! Inderdaad: de gestorvenen blijven erbij horen. Niet alleen als het leven voor ons verder gaat, maar ook als het eeuwige leven beginnen gaat. Dan begint het bij hén.

Verwachten

Zo vieren wij deze dienst als een dienst van verwachting. Natuurlijk: dit gaat tegen alle verstandelijke overwegingen in. Deze dienst staat of valt met het geloof, dat God Christus heeft opgewekt uit de doden. Het draait om Hem. Als Christus, Gods lieve Zoon, niet uit de doden is opgewekt, dan wij zeker niet. Want als Hij, de volkomen Rechtvaardige, niet uit de doden zou zijn opgestaan, dan zeker wij zondaren niet. Maar dit wordt ons met grote kracht getuigd: Christus is opgestaan uit de doden, en daarom zullen ook allen die tot zijn lichaam behoren, door Gods genade met Hem mee opstaan. Zo is onze verwachting van de opstanding van onze gestorvenen, gebaseerd op het geloof in de opstanding van Jezus:

Als wij geloven dat Jezus is gestorven en is opgestaan, moeten wij ook geloven dat God door Jezus de doden naar zich toe zal leiden, samen met Jezus zelf. (I Thessalonicenzen 4:14)

Daarom zullen wij straks kaarsen voor onze gestorvenen ontsteken aan de Paaskaars. Dat symboliseert dat alles staat of valt met Christus’ opstanding. Ik nodig u en jullie dan ook allemaal uit, om je geloof in Jezus Christus vandaag opnieuw te bevestigen, of om nú de stap te zetten om in het geloof op Hem, Jezus te bouwen. Wat een reusachtig perspectief is dit. In een wereld vol dood en verderf is God de levende Heer, die de leden van het lichaam van Christus niet vergeet. De gestorvenen blijven erbij horen, ook als straks de geschiedenis voleindigd wordt en God zijn Vaderhuis openstelt. Hij heet dan heel zijn gemeente welkom, de levende én de gestorven leden ervan. Maar éérst de gestorvenen, opdat wij het ons inprenten dat zij erbij blijven horen, geheel en al.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.