Preek over

2013-11-03 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Het derde gebod: misbruik de naam van de HEER, uw God, niet

Liturgie:

♪ E68 – Heer, onze God, hoe heerlijk is uw naam
♪ Psalm 66: 1, 7
♪ Gezang 457
Jozua 9: 3-10; Ruth 2: 1-4; Psalm 31: 1-4
♪ Psalm 31: 1, 2, 3
♪ E 22 – De Heer zegene u
♪ E168 – Vader, vol van vrees en schaamte
♪ Gezang 401: 1, 2

Een onhoudbare toestand

Wat vloeken zo erg maakt, is dat er geen enkel respect meer uit spreekt voor de naam van God. Mensen gebruiken de naam van ‘Jezus’ vaak zonder enig benul van wie Hij is. Men roept de verdoemenis van God over zich af zonder in de verste verte te geloven dat God een mens écht kan verdoemen. Zet daar eens naast de mensen die naar Mozes’ opvolger Jozua toekomen met het verzoek een vredesverdrag te sluiten. Dacht u dat die ooit zo zouden vloeken als mensen nu doen? In geen geval! Want zij hebben respect voor Gods naam. Zie vers 9:

De naam van de HEER, uw God, heeft ons hier gebracht, want zijn roem is tot bij ons doorgedrongen. We hebben gehoord wat Hij allemaal in Egypte gedaan heeft.

Het is waar: deze mensen plegen sluw bedrog. Maar één ding moeten we hun nageven: zij zijn ongelooflijk onder de indruk van Gods naam. Al die mensen die zo gemakkelijk vloeken zijn dat niet. Bij hen is God zijn aanzien totaal kwijt. Daar zit iets schrikwekkends in. Wij, hier in de kerk, geloven dat God machtig is, en dat de naam van Jezus respect verdient. Ja, want Jezus heeft zichzelf gegeven als losgeld voor alle mensen (I Timoteüs 2:6) – zie mijn preek over het eerste gebod. Maar hoe reageren de meeste mensen buiten de kerk op die naam? In het beste geval vertrekken zij geen spier. In het slechtste geval gebruiken zij zijn naam als krachtterm. Dat moet voor onze God wel een onhoudbare toestand zijn. Hij, die ver buiten Israël naam heeft gemaakt met zijn liefde en zijn macht, moet nu verdragen dat Hij buiten de muren van de kerk geen enkele reputatie meer heeft. Het zou vreemd zijn als dat op de kerk geen effect zou hebben. Want hoe zouden we binnen de kerk Gods naam hoog kunnen houden, en het tegelijk normaal vinden dat veertig meter verderop mensen de naam van God gebruiken als ze de spoorbomen voor hun neus zien dichtgaan? Begrijp me goed: ik vraag u nu niet om daar iets van te zeggen tegen die mensen. Dat is al weer vijf stappen verder. Ik vraag u nu om op u in te laten werken dat het een verschrikkelijke toestand is voor God zelf en dan ook voor zijn gemeente, dat er hier niemand meer voor de deur staat die zegt “De naam van de HEER, uw God, heeft ons hier gebracht.” Nee, hier voor de deur staan mensen die zeggen: “Jezus, het regent…” Als het goed is. maakt de gemeente van Christus zich daar ernstig zorgen om.

Goed gebruik van de Naam

Als het goed is… Maar kunnen we er daadwerkelijk van uitgaan, dat we binnen de kerk wél hoop opgeven van God, en Hem zien als een God die naam gemaakt heeft met ontzaglijke daden van liefde en macht. Is er werkelijk zo’n waterdichte scheiding tussen kerk en wereld? Dat valt te betwijfelen. Ook binnen de kerk kan het gevoel binnensluipen dat daarbuiten zo wijd verbreid is, namelijk dat God eigenlijk niet zoveel voorstelt. Ook christenen kunnen het besef kwijtraken dat God een geduchte Speler is met wie we terdege rekening moeten houden. En dan – gaat ook binnen de kerk het ware respect voor Gods naam verloren. Nee, ik bedoel niet dat ook christenen dan steeds gemakkelijker gaan vloeken. Dat zal helaas best wel eens gebeuren. Maar dat is niet het eerste waaraan ik denk. Ik doel erop dat ook christenen zich niet altijd meer herkennen in dat ontzag voor God waarvan de mensen in Jozua 9 getuigen. Anders gezegd: misschien moeten er ons er in de eerste plaats druk om maken, dat het goede gebruik van Gods naam dreigt uit te slijten. Als je God echt ziet als een God die wat voorstelt, dan gaat zijn naam voor je leven. Ga eens na bij jezelf, of je het als kerkganger de mensen van Jozua 9 kunt nazeggen:

De naam van de HEER, Israëls God, heeft ons hier gebracht…

Als dat zo is, dan zal het kernmerkend voor onze geloofspraktijk zijn dat wij de naam van God eerbiedig en met verwachting ter sprake brengen. Misschien is dat wel het belangrijkste dat we kunnen doen ten overstaan van mensen die vloeken. Het gaat hier om het evangelie dat in het derde gebod verstopt zit. Waarom neemt God de HEER het zo hoog op als mensen zijn Naam misbruiken? Omdat die naam verwijst naar zijn geweldige inzet voor ons. Die naam is veelbelovend! Daarom kunnen wij met die naam geweldige dingen doen. Ik ga u twee manieren noemen van zulk ‘goed’ gebruik.

Een beroep op Gods naam

De eerste manier van het goed gebruiken van Gods naam is: er een beroep op doen. Dat vinden wij in bijvoorbeeld psalm 31.

U bent mijn rots, mijn vesting,
U zult mijn gids zijn, mij leiden, tot eer van uw naam. (vers 4)

In de vorige vertaling (NBG 1951) werd deze uitspraak als volgt weergegeven:
om uws Naams wil zult Gij mij voeren en leiden.
Het betreft hier een uiting van Godsvertrouwen. Gezien de naam die God heeft, heeft de dichter van dit lied er het volste vertrouwen in dat hij met God goed verder kan. Bedenk bij deze uitdrukking dat Gods naam inderdaad te maken heeft met zijn reputatie. Zoals David zich als militair naam gemaakt had (II Samuël 8:13 SV), zo heeft de HEER naam gemaakt als een God van bevrijding, Jozua 9:9,10. De HEER heeft een reputatie hoog te houden als een God van actie en redding, van liefde en rechtvaardigheid. Op die reputatie mag je Hem aanspreken. Dat gebeurt in psalm 31, en dat gebeurt steeds weer als wij ons met een beroep op zijn naam tot Hem wenden, in gebed en vertrouwen.

“Heer, U bent toch voor ons door het vuur gegaan in Jezus? U hebt toch een naam op te houden? Gooi dan die naam niet te grabbel door mij nu aan mijn lot over te laten. U wilt toch goed bekend staan in de wereld? Dan is dit uw kans! Als U nu naar mij omziet, laat U zien dat U uw naam eer aan doet!”

Tegenover het vele misbruik van Gods naam in de wereld, kunnen wij als christenen niets mooiers doen dan God aanspreken op zijn Naam.

Zegenen in Gods naam

Ik noem een tweede manier van het goed gebruiken van Gods naam, en wel het mensen zegenen in zijn naam (psalm 129:8). Een voorbeeld daarvan vinden we in Ruth 2:4.

“De HEER zij met jullie,” groette Boaz de maaiers. “De HEER zegene u,” groetten zij terug.

Zo iets kun je geheel onnadenkend zeggen, zoals de mensen in Zwitserland elkaar groeten met ‘Grüss Gott’. Het zou mij niet verbazen als zij nauwelijks weten wat ze zeggen. Maar de manier waarop Boaz in het Bijbelboek Ruth geschetst wordt, doet vermoeden dat hij zijn maaiers daadwerkelijk het goede van Gods nabijheid toewenste. Wat een schitterend gebruikt maakte hij zo van Gods naam. Zo kunnen ook wij iets belangrijks voor onze medemens betekenen door hem of haar te zegenen in Gods naam. Dan zeg je zoiets als:

Ik wens je toe dat Jezus, die voor jou gestorven is, bij jou is.

Zo nemen vaders wel afscheid van hun kinderen als ze het huis uit gaan.

De HEER zij met je.

Anselm Grün vertelt ergens hoe diepe indruk het op hem maakte als zijn vader hem zo in de naam van de HEER zegende. Het zegenen van mensen in de naam van de HEER vindt je ook wel in brieven. Paulus doet dat:

De genade van de Heer Jezus zij met je. (I Korintiërs 16:23)
In navolging van hem heeft menige christen zijn brief met een dergelijke zegenwens afgesloten. Treffend is, dat in de Bijbel duidelijk wordt dat zulk ‘zegenen’ niet alleen bestemd is voor gelovigen. Jezus zegt:

Zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. (Lucas 6:28).

En Paulus:

Worden we bespot, dan zegenen we. (I Korintiërs 4:12)

Met andere woorden: hier worden mensen in de naam van de HEER gezegend, die zich juist ‘anti’ betonen. Wat wordt het ‘zegenen in de naam van God’ op deze manier een bijzonder getuigenis. Laat het ons aansporen om te zoeken naar mogelijkheden om de grote naam van God passend ter sprake te brengen, binnen en zeker ook buiten de kerk.
Amen.

Verootmoediging

Laten wij ons nu verootmoedigen vanwege christelijk misbruik van Gods naam. Vloeken is één ding. Maar Gods naam zo ter sprake brengen dat anderen een slechte indruk van Hem krijgen is evenzeer misbruik. Bekend is hoe met de naam van God geschermd werd ten tijde van de kruistochten. “God wil het” werd de strijdkreet waarmee moslims vermoord werden. Nog steeds wordt dat het christelijke westen door radicale moslims nagedragen. Maar wist u dat ook in de moderne tijd de naam van Jezus bij moslims soms een bittere smaak achterlaat? Recent verklaarde een moslim die leeft in een land waar christenen en moslims verbeten oorlog tegen elkaar hebben gevoerd: “Ik heb het teken van het kruis ervaren als een dolk om moslims te doden.” Hij erkende ook zelf schuld. Maar laat dit ons bezig houden: wat hebben wij christenen gedaan om respect op te wekken voor de naam van God en van Jezus? En wat hebben wij gedaan waardoor mensen de naam van God en van Jezus zijn gaan minachten?

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.