Preek over

2013-10-13 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Het evangelie verstopt in de tien geboden

Liturgie:

♪ E57 – Groot is de Heer
♪ Psalm 100
Lucas 12: 22-32
♪ E122 – ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God
♪ Psalm 81: 4, 5, 8, 11, 14
♪ E9 (Geloofsbelijdenis)

Het misverstand ophelderen

In deze preek ga ik het misverstand ophelderen, dat we in de tien geboden met vervelende regels te maken hebben die ons hinderen in onze bewegingsvrijheid. Dat misverstand leeft bij veel mensen, binnen en buiten de kerk. Het is de moeite waard om duidelijk te maken, dat God met al die geboden die inderdaad in de Bijbel te vinden zijn, ons niet dwars zit, maar juist ruimte wil waarborgen. Vandaar, dat ds Daniël Timmerman en ik de komende tijd de tien geboden stuk voor stuk in de preken aan de orde zullen stellen. Speciaal diegenen die nooit eerder zo’n prekenserie hebben gehoord willen we op deze manier warm maken voor Gods geboden. En al die mensen in de kerk voor wie dit de zoveelste keer is dat ze er preken over horen? Aan hen wil ik vragen om dat te beschouwen als een soort ‘lerarenopleiding’: een toerusting om straks, als ze in gesprek komen met mensen die nooit naar de kerk gaan, dat akelige misverstand over Gods geboden uit de weg te ruimen. Want wat zou er veel gewonnen zijn als ook die talloze niet-kerkgangers een andere, positieve kijk krijgen op Gods geboden. Daarom: u, die misschien voor uzelf niet veel nieuws hoort, kunt deze preken benutten om u voor te bereiden op gesprekken met buitenkerkelijken. We zullen straks ook bidden om goede gelegenheden daartoe.

Twee gebiedende wijzen

Het misverstand moet dus worden opgehelderd dat het in Gods geboden om vervelende, inperkende regels gaat. Daarom is zo-even het bekende Bijbelgedeelte over ‘niet bezorgd zijn’ gelezen. Je kunt je afvragen wat de zin daarvan is, uitgerekend bij een preek over de tien geboden. Wat heeft Lucas 12 met Exodus 20 te maken? Je zou kunnen zeggen: uit Lucas 12 kun je opmaken hoe de tien geboden bedoeld zijn. Want ook in Lucas 12 vinden we geboden: Welnu: deze ‘geboden’ kunnen ons iets duidelijk maken over ál Gods geboden. Ogenschijnlijk gaat het hier over iets anders dan in de tien geboden. Deze ‘gebiedende wijzen’ zijn immers geen wetten, laat staan regels. Stel je voor dat iemand zou zeggen: “Eigenlijk zou ik me veel liever wél zorgen maken, maar ik doe het toch maar niet want het mag niet.” Nee, hier is de sfeer een heel andere. Hier spreekt de Vader in de hemel die zegt: Dát is de sfeer van die gebiedende wijzen. En ja, dat het gebiedende wijzen zijn, dat betekent alleen maar dat Jezus het ons op ons hart bindt dat God onze Vader is. Eigenlijk zit in die gebiedende wijzen dus het evangelie verstopt, de troostende, bemoedigende tijding dat God zorgt en dat we bij Hem veilig zijn.

Ik ben de HEER jullie God

Ogenschijnlijk zijn we dan ook in Lucas 12 in een heel andere sfeer dan in Exodus 20. Toch lijkt dat maar zo. Want Exodus 20 begint op precies dezelfde manier:
Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.
Daar zit dezelfde vrolijkheid, dezelfde veiligheid in als in de betuiging dat God onze Vader is. Hete eerste wat de Here God zijn volk te zeggen heeft is dit: “Ik was er voor jullie en Ik ben er voor jullie!” De tien geboden die daarop volgen, zijn dáárvan de uitwerking. Ook in de tien geboden zit het evangelie verstopt: de troostende, bemoedigende tijding dat God ervoor opkomt dat we ruimte krijgen en niet onder druk leven. Zo gezien zijn de tien geboden echt uit hetzelfde hout gesneden als die gebiedende wijzen van Lucas 12: In de tien geboden zit dezelfde vriendelijkheid en opgewektheid: Je hoeft geen zeven dagen in de week meer te sloven, zoals in Egypte.
Wat de HERE God in de tien geboden wil, is dat zijn kinderen de nieuwe, blije start blijven ervaren van de bevrijding uit Egypte. Dáárom zegt Hij: Immers: stelen en moorden, elkaar liegen en bedriegen – dat hoort allemaal bij een manier van leven waarvan God ons redt. Want ga maar na: wat een vreselijke samenleving krijg je als mensen elkaar bedriegen en bestelen en vermoorden. Het hoort om zo te zeggen bij Egypte. Maar Gods volk heeft een nieuwe start gemaakt. Het is afgelopen met de onderdrukking, ook met de onderdrukking die het gevolg is van al dat stelen en moorden, dat liegen en bedriegen. In de tien geboden maakt de HERE God ons warm voor een andere manier van leven, die hoort bij de bevrijding uit de slavernij. Denk aan een vader die zijn zoontje leert fietsen. Hij vuurt hem aan: “Doortrappen! Niet omkijken! Doorfietsen!” En warempel – het jochie krijgt de smaak te pakken en schudt zijn angst af. Wordt dat knulletje met vervelende, inperkende regels geconfronteerd? Welnee: in die gebiedende wijzen zit het hart van zijn vader verstopt. Met heel zijn hart gunt hij zijn zoontje dat het leert fietsen! Zo vuurt de HERE God ons aan:”Niet luisteren naar die andere goden. Ik ben er! Stop die zevende dag met werken. Ik zorg voor jullie! Niet moorden! Niet stelen! Niet de boel bedriegen. Heus, bij Mij heb je dat allemaal niet nodig!” In de tien geboden jaagt God ons geen angst aan – “Laten we maar gehoorzamen, want anders krijgen we op onze falie…” – maar spreekt Hij ons moed in: “Dit is echt leven, en dat is voor ons weggelegd!”

De Geest vuurt ons aan

Het is inspirerend en bemoedigend om zo die gebiedende wijzen ánders te beluisteren. Het zijn manieren voor God om ons op het hart te drukken: “Ik ben er!” Je kunt in onze samenleving zo sterk het gevoel hebben dat God er niet is. We worden meegezogen in de consumptiemaatschappij. Er wordt druk op ons uitgeoefend om ook ietsje minder eerlijk te worden, ietsje meer aan ons eigenbelang te denken, de lat van seksuele zuiverheid ietsje minder hoog te leggen. We zijn omsloten door een samenleving vol wedijver en geldzucht, en God lijkt ver weg. Maar weet u: elke keer dat je voor de verleiding dreigt te bezwijken, om toch maar door te klikken naar de pornosite, toch maar in te voegen in het zwart-geld-circuit, klinkt daar ineens die stem: ‘Ik ben er!!’ Niet dreigend klinkt die stem; ze jaagt geen angst aan. Nee, die stem klinkt moedgevend. “Ik ben er, jouw God. Ik ga je niet achtervolgen met je fouten en zwakheden want die heb Ik allemaal al lang weggespoeld met het water van je doop. Nee, ik ben er om je te bevrijden van al dat duistere. Ik ben er om jou de weg te wijzen naar het licht. Je kunt op Me aan. Ik laat je nooit alleen. Het kan anders dan zoals iedereen het doet. Heus, geloof Me, vertrouw Me.” Deze gebiedende wijzen vormen de ruggengraat van de tien geboden. “Geloof Me. Vertrouw Me. Ik ben bij je! Ik laat je niet allen! Blijf dicht bij Me.” Ja, en dan wordt God als die vader die zijn zoontje leert fietsen. Dan gaat Hij ons aanvuren. Dan roept Hij het ons toe, niet om ons te veroordelen maar om ons moed te geven: Zo worden de geboden woorden van de Geest. In die gebiedende wijzen vuurt Gods Geest ons aan om de weg naar het licht te gaan, weg uit Egypte, weg uit de duisternis.

Het klemmende beroep van het evangelie

Op deze manier zijn die gebiedende wijzen niet alleen inspirerend en bemoedigend. We hebben ze ook hard nodig, want er staat veel op het spel. Er wordt aan ons getrokken. We zijn zwak. We zijn meer vertrouwd met de onzuiverheid dan met wat puur is, met sjoemelen dan met uit één stuk zijn. Voor je het weet vallen we terug in de bezorgdheid en de angst, in het kuddegedrag van de maatschappij om ons heen. Voor je het weet ben je terug in Egypte. Werkelijk, kind van God zijn is geen kwestie van een genoeglijk bedaard leven leiden. De Here God moet ervoor vechten om onze levensruimte te waarborgen, om alles wat ons onder druk zet van ons af te houden. Daarom spreekt Hij ons niet altijd troostend en bemoedigend toe. Juist omdat Hij onze Vader wil zijn, roept Hij ons soms felle gebiedende wijzen toe. Ik zeg het nog maar eens: in de geboden zit het evangelie verstopt. Maar dat kun je ook omdraaien: het evangelie komt soms tot ons in de vorm van een gebod. In zijn geboden doet God een klemmend beroep op ons. Met fonkelende ogen vuurt hij ons aan: Nee, God jaagt ons geen angst aan. Onze zonden zijn ons vergeven! Jezus is toch voor ons gestorven? Nou dan. Maar nu gaat het erom dat het werkelijkheid wordt in ons leven dat God er is en dat Hij het licht laat worden rondom ons. Daarom zendt Jezus de Geest uit. En de Geest is het die ons aanvuurt. Luistert u daarom ten slotte naar de tien geboden. Ik lees ze voor in een bijzondere versie, enigszins vrij vertaald, maar krachtig, vol van die blije, troostende Geest van Lucas 12. Aansluitend zingen we Psalm 81: 4, 5, 8, 11, 14.

DE TIEN WOORDEN
Naar Exodus 20:2-17
  1. IK, ik ben je God,
    die je voortgebracht heb
    uit het land Egypte, uit dat slavenhuis.

  2. Je kan geen andere Goden hebben in mijn aanwezigheid;
    je mag er zeker geen vertoning van maken - al die verbeelding
    van wat in de hemel boven
    van wat op de aarde beneden
    van wat in het water onder de aarde is -;
    je hoeft je aan hen niet te onderwerpen:
    laatje dus niet dwingen tot arbeid voor hen!
    Want IK ben je God, een bewogen God:
    ik stel het falen van de vaders aan de orde bij de zonen, bij het derde en bij het vierde geslacht, als zij mij haten, maar ik doe goedertierenheid tot aan het duizendste geslacht, als zij mij liefhebben, als zij mijn geboden bewaren.

  3. Je draagt de naam van HEM, je God, niet voor niets!
    Want Hij laat niet vrijuit gaan wie
    Zijn naam voor niets draagt.
  4. Denk aan de vrije dag, dat je die apart zet!
    Zes dagen zal je arbeid verrichten en al je werk doen, maar de zevende dag is vrij voor HEM, je God, dan moet je al dat werk niet doen jij niet, noch je zoon, je dochter, je arbeider, je arbeidster, je vee, je vreemdeling die in je poorten is.
    Want in zes dagen maakte Hij
    de hemel en de aarde,
    de zee,
    en al wat daarin is,
    maar op de zevende dag rustte Hij.
    Daarom zegende Hij de vrije dag en zette Hij die apart.
  5. Eer je vader en je moeder,
    opdat je dagen lange duur zullen hebben op de grond die HIJ, je God, je geeft.
  6. Moorden - doe je niet!
  7. Echtbreken - doe je niet!
  8. Roven - doe je niet!
  9. Je treedt niet op tegen je medemens als bedrieglijk getuige!
  10. Je aast niet op de woning van je medemens;
    je aast niet op de vrouw van je medemens,
    noch op zijn arbeider, zijn arbeidster, zijn rund, zijn ezel,
    noch op al wat is van je medemens!

    Vrij naar: Maarten den Dulk, Vijf kansen. Een theologie die begint bij Mozes, Zoetermeer 1998, 80,81.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.