Preek over

2013-10-06 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De reis van je leven (6): Groeien in persoonlijk gebed

Liturgie:

♪ E87 – Ik aanbid U
♪ Psalm136
♪ Gezang 427: 1, 8
Lucas 19: 11-28
♪ E148 – Onze Vader
♪ Psalm 19: 5
♪ Gezang 424

Gelijkenis

Het onderwerp ‘groeien in persoonlijk gebed’ wil ik in deze preek benaderen vanuit uw en jouw persoonlijk leven. Wat doe je overdag? Wat houdt je bezig? Welk doel wil je bereiken? Wat voor leven ligt er achter je? Al die dingen, die zozeer ons persoonlijk leven raken, hebben ook alles te maken met ons ‘persoonlijk gebed’. Daarom neem ik u mee naar de gelijkenis van ‘de koning en de drachmen’, zoals de NBV hem noemt. Ik geef toe: over het gebed vinden we daarin niets. Maar omdat het daarin wél gaat over ons persoonlijk leven, zal blijken dat we in deze gelijkenis toch veel inspiratie kunnen vinden voor ons persoonlijk gebed.

Het project van ons persoonlijk leven

Het eerst wat ik aanstip is dat de tien dienaren aan wie een kapitaaltje wordt toevertrouwd om handel mee te drijven, elk evenveel krijgen: 100 drachmen (= driemaal een gemiddeld maandsalaris). Dat bedrag slaat dus niet – zoals in de parallel-gelijkenis van Matteüs 25:14-30 – op de talenten die je krijgt. Die kunnen immers sterk verschillen van persoon tot persoon (vgl. Matteüs 25:15: vijf talenten, twee en één). Er zijn mensen die goed kunnen leren, doorzettingsvermogen hebben en daarnaast beschikken over een robuuste gezondheid. Zulke mensen belanden vaak op invloedrijke posities. Zet daar eens tegenover de mensen die de grootste moeite hebben om een lagere opleiding te volgen, die kwakkelen met hun gezondheid en die gehinderd worden door ADHD of iets dergelijks. Wat een verschil in kansen, mogelijkheden, talenten… Maar daar gaat het hier, in Lucas 19, dus niet om. Hier krijgen ze allemaal hetzelfde. Wat is dat dan, dat je allemaal evenveel krijgt, of je nu getalenteerd en kansrijk bent, of gehandicapt en kansarm? Dat wat wij allemaal in gelijke mate krijgen, is ‘het project van ons persoonlijk leven’. Ik ben Ad van der Dussen, met mijn eigen verleden, mijn eigen mogelijkheden en mijn eigen onmogelijkheden. De Heer wil dat ik met die persoon die ik ben en die ik geworden ben, aan de slag ga. Dat zegt Hij tegen jullie allemaal. Vul je eigen naam maar in, en zeg: “Ik ben … , en met de persoon die ik ben en die ik geworden ben wil de Heer dat ik aan de slag ga.” Dat noem ik: het project van ons persoonlijk leven. Daarmee staan we allemaal voor exact dezelfde verantwoordelijkheid.

Afstemming op het koninkrijk van God

Daar hoor je tegenwoordig veel over, over dat project van ons persoonlijk leven. Er zijn mensen die zeggen het zo: “Maak van je leven iets moois. Zeur niet over de omstandigheden of over de talenten die je niet hebt. Jij bent jij, en het is aan jou om iets moois van je leven te maken.” Dat lijkt sprekend op wat ik net zei. Alleen: Bijbels gesproken kunnen niet wijzelf vaststellen of het project van ons persoonlijk leven succesvol is of niet. In de gelijkenis is het de man die de drachmen ter beschikking van zijn dienaren stelde, die bepaalt of ze het goed gedaan hebben of niet. Zie vers 17: “Voortreffelijk, je bent een goede dienaar!” Of, vers 22: “Je bent een slechte dienaar.” De vraag is, aan wie Jezus denkt als hij het verhaal over deze man vertelt. Om die vraag te beantwoorden is het belangrijk om er niet overheen te lezen, dat die man op weg is om het koningschap in ontvangst te nemen, vers 12. Dat staat er niet zo maar. Want volgens Lucas’ inleiding vertelt Jezus deze gelijkenis op het moment, dat Hij Jeruzalem nadert en dat de mensen denken dat het koninkrijk van God nu spoedig zal aanbreken, vers 11. Met andere woorden: de verwachtingen waren hooggespannen. De mensen praatten over bijna niets anders meer: “Zal Jezus, als Hij straks Jeruzalem binnentrekt, het koninkrijk van God doen aanbreken?” Op dat gevoelen speelt Jezus in door deze gelijkenis te vertellen. En dus – als het gaat over een man die het koningschap in ontvangst gaat nemen, dan zinspeelt Hij op zichzelf, en op zijn missie om het Koninkrijk van God te realiseren! Hiermee valt ook op zijn plaats dat de aanstaande koning in de gelijkenis zijn dienaren opdracht geeft om handel te drijven. Want wanneer hij terugkomt, stelt hij de eerste twee aan als bestuurders. Hoe zou hij dat kunnen doen, wanneer hij niet daadwerkelijk in koninklijke macht en waardigheid was teruggekomen? Kortom: het gaat in deze gelijkenis over het koninkrijk van God, en over de voorbereiding daarop in het leven van de dienaren. Zo hebben wij nu ook tegen het project van ons persoonlijke leven aan te kijken. Het gaat erom of wij daarmee inspelen op het komende Koninkrijk van God. Wanneer maken wij iets moois en iets goeds van ons leven? Wanneer het in de ogen van de Heer past in Gods Koninkrijk! Concreet: het is uiteindelijk niet beslissend welke talenten je hebt. – of je een belangrijke functie hebt in de maatschappij, of werkloos thuis zit; of je invloedrijk bent, dan wel door een handicap op verzorging bent aangewezen. Met het project van ons persoonlijk leven krijgen wij de kans, om elk op ons eigen plekje bij te dragen tot Gods Koninkrijk. Het gaat niet om wat voor dingen je doet, maar hoe je ze doet. Ben je een oude mopperaar, of straal je iets positiefs uit? Studeer je om straks een vet salaris op te strijken, of doe je het om bij te dragen aan Gods wereld? Ben jij jouw koninkrijkje aan het oprichten, of richt je je met het project van jouw persoonlijk leven op Gods Koninkrijk? Prachtig is wat van de 17e eeuwse kloosterling broeder Laurentius verteld wordt. Vanwege zijn boerenachtergrond en gebrek aan opleiding werd hij aangesteld om in de keuken te werken. Veertig jaar bracht hij door tussen de potten en pannen. En wat deed hij? Hij zag dat eenvoudige en eentonige werk als een kans, om iets van Gods Koninkrijk zichtbaar te maken. In zijn keuken proefde je iets van de verheerlijking van God.

Voor de beslissing staan

Het is niet vanzelfsprekend dat wij het project van ons persoonlijk leven zo afstemmen op Gods koninkrijk. Ook dat wordt zichtbaar in de gelijkenis. Want het is geen uitgemaakte zaak dat de man die zijn dienaren de opdracht geeft om handel te drijven, daadwerkelijk koning zal worden. Zijn landgenoten sturen hem de boodschap “We willen niet dat die man koning over ons wordt!” (vers 14) En van die tien dienaren is er één ook niet blij mee. Bij de verantwoording zegt hij tegen de man die koning wordt: “Ik was bang voor u omdat u een streng man bent die terugvordert wat hij niet heeft gestort en oogst wat hij niet heeft gezaaid.” (vers 21) Het lijkt erop dat ook deze man niet op het koningschap van zijn baas zit te wachten. Wat bedoelt Jezus hiermee? Ongetwijfeld denkt Hij hier aan de tegenstand die Hij ervoer op zijn weg naar de realisering van het koninkrijk van God. Jawel, Hij is dichtbij Jeruzalem, en de verwachtingen zijn hooggespannen. Maar stel het niet mooier voor dan het is. Zoveel aanhang heeft Hij nu ook weer niet. Integendeel – er zijn velen die Hem wantrouwen. De autoriteiten zijn zelfs hun messen aan het slijpen. En zo stelt Jezus zijn hoorders met deze gelijkenis voor de beslissing. Aan die hooggespannen verwachtingen heeft Hij niets. Het gaat erom, of de mensen willen dat Hij Gods koninkrijk realiseert, of niet. En zo worden ook u en ik nu voor de vraag gesteld: “Hoe sta jij tegenover het koninkrijk van God? Wil jij dat het komt? En zo ja, ben je dan bereid om het project van jouw persoonlijke leven daarop af te stemmen?” Deze beslissing kunnen wij niet voor ons uit schuiven. Eigenlijk is het elke dag van ons leven aan de orde. “Wat doen we vandaag? Wil ik dat God koning wordt, of wil ik dat niet? Ga ik er vandaag voor dat God koning wordt, of heb ik andere belangen en doelen?”

Het persoonlijk gebed

Zie daar nu het verband tussen ons persoonlijk gebed en ons persoonlijke leven. Het zijn in wezen twee kanten van dezelfde medaille. Wat je bidt, dat moet kloppen op hoe je leeft. Kijk maar naar die mensen in de gelijkenis die niet wilden dat hun voorname landgenoot koning werd. Denk maar niet dat zij ooit zouden bidden: ‘Uw koninkrijk kome’. Als jij in feite maar één doel hebt in je leven: veel geld verdienen, dan kún je niet meer bidden: ‘Uw koninkrijk kome’. Dan kun je hooguit bidden: “Heer, geef dat ik rijk word!” Maar dat is niet een gebed dat je van Jezus leert. Het gebed dat Jezus je leert, klopt alleen maar als je het project van jouw persoonlijk leven afstemt op Gods koninkrijk. Groeien in je persoonlijk gebed is in wezen niets anders, dan dat je steeds beter leert om heel jouw dagelijks leven als het ware in gebed om te zetten. Met andere woorden: aanvaard de opdracht van de Heer, om jouw leven in te zetten voor zijn koninkrijk. Doe dan alles wat je doet in gerichtheid op het koningschap van God. En merk dan, dat je daarbij onophoudelijk de hulp van God nodig hebt. Dan verdubbelt jouw persoonlijk leven zich van lieverlee tot jouw persoonlijk gebed.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.