Preek over Jesaja 52:13 - 53: 12

2013-03-10 v.m.

Ds. A. van der Dussen

En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn…

Liturgie:

♪ E82 – Hoog en verheven Messias
♪ Psalm 127: 1, 2
Jesaja 52: 13 - 53: 12
♪ Gezang 181
♪ E165 – Uw Woord is een lamp voor mijn voet
♪ Psalm 145: 3, 5, 6

Onaantrekkelijk

Als je een inspirerende leider wilt hebben, of in de kerk uit bent op een boodschap waarmee je kunt scoren in de wereld, is het misschien verstandig om maar niet over Jezus te beginnen. Want als je het over Hem hebt, kom je vroeg of laat bij Jesaja 53 terecht. Daar wordt zijn portret geschetst met de volgende woorden: Zoals je geneigd kunt zijn de blik af te wenden van een verlepte plant, of van een afschuwelijk mismaakt mens, zo kun je terugdeinzen voor Jezus. Daarbij doel ik op het eind van zijn leven. Stel je de geboeide Jezus voor ogen, de Jezus die gegeseld werd, de Jezus die bespot en bespuwd werd, de Jezus die aan een kruis werd doodgemarteld. Dat was een deerniswekkende figuur; de aanblik van Hem riep afschuw op. Wil je succes hebben als kerk? Verwacht je het van een charismatische leider? Dan is dit niet het verhaal dat je aan de wereld moet vertellen…

Dienaar van God

Toch verklaart de HEER met nadruk dat dit zijn dienaar is, 52:13; 53:11b. God zelf kiest een verguisde, verachte, geminachte figuur. Nu is dat ook weer niet uitzonderlijk. In het Oude Testament wordt vaak genoeg verteld dat Gods dienaren zaten in het hoekje waar de slagen vallen. Menige dienaar van God is bijna aan zijn opdracht onderdoor gegaan. Denk aan Mozes, de dienaar van de HEER bij uitstek (Deuteronomium 34:5). Hij is door zijn volksgenoten bijna gestenigd, Exodus 17:4; Numeri 14:10. En Elia, ook zo’n trouwe dienaar van de HEER (I Koningen 18:36): Hij moest vluchten voor de vrouw van zijn koning, I Koningen 19:3. Stefanus zegt later tegen zijn volksgenoten:

Wie van de profeten hebben uw voorouders niet vervolgd? (Handelingen 7:52)

Zo gezien is het standaard dat Gods dienaren verguisd, veracht en geminacht worden. Jezus past in de rij van al die profeten die werden afgewezen, bedreigd, monddood gemaakt. Ze riepen agressie op, een agressie die tegen God zelf gericht was. Mensen zitten minder op God te wachten dan je zou denken. Ze zitten dus ook niet op zijn dienaren te wachten. Jezus wist waar Hij aan begon toen Hij dienaar van God werd…

Zonder protest

Toch is er een verschil tussen Jezus en zijn voorgangers. Jezus doet zijn mond niet open. Maar liefst twee maal wordt dat vermeld in 53:7. Kennelijk is dat opzienbarend geweest. En inderdaad: dienaren van God als Mozes en Elia deden hun mond wél open toen ze er bijna aan onderdoor gingen. Zij protesteerden luidkeels tegen het vreselijke onrecht dat zij ondergingen. Anders dan zij echter ondergaat Jezus het zonder verzet, 53:7. Hij heeft niet van zich afgeslagen toen hij gearresteerd werd, en door de soldaten van Pilatus gegeseld. Hij liet zich als een schaap naar de slacht leiden (53:7). Daarin is deze dienaar van de HEER uniek. Dat Hij leed was niet slechts het gevolg ervan dat Hij Gods dienaar was. Zijn lijden was deel van zijn dienaar-zijn.

Lijden als dienst

In 53:1-6 komen Joden aan het woord die het geheim van die dienst ontdekt hebben. Ineens gingen zij het zien.

Hij was het die ónze zonden op zich nam.
Om ónze zonden werd Hij doorboord,
om ónze wandaden gebroken.
Voor ons wélzijn werd Hij getuchtigd,
zijn striemen brachten ons genézing. (53:5,6)

Het woord dat de NBV met ‘vrede’ weergeeft, is het welbekende ‘sjaloom’ – vrede. Niet te bevatten is dit. Jezus heeft dat gruwelijke lijden doorstaan om ons vrede te schenken. “Wij,” zeggen de Joden die hier aan het woord komen, “wij doolden verloren rond, onszelf een weg banend door het leven (53:8). Wij waren allerminst Gods dienaren. Met onze wandaden (53:5,6) kon God onmogelijk blij zijn. Maar wij gingen daar niet aan onderdoor. Integendeel. God gunt ons een leven in vrede. De rampzaligheid van onze keuzes is op Hem afgewenteld.” Dát is het geheim van het lijden van deze dienaar van de HEER. Hij kwam om zichzelf te offeren, 53:10. Hij onderging dit alles omdat Hij het voor zondaars opnam, 53:12. Het lijden trof Hem niet als een noodlot. Hij zag het als de dienst die Hij voor ons moest verrichten, en heeft het zo op zich genomen. Zijn dienst was, dat Hij zijn leven gaf “als losgeld voor velen,” Marcus 10:45.

Belijdenis

Treffend is dat het een groep gelovige Joden is die dit geheim van het lijden van de dienaar van de HEER aanwijzen. In 52:13-15 en 53:11b, 12 is de HEER aan het woord. In 53: 8-11a spreekt de profeet (vgl. het ‘mijn volk’ in 53:8). Maar in 53:1-7 vinden we allemaal ‘wij-uitspraken’. Het zijn uitspraken waarin mensen belijden dat zij zelf zondaren zijn, en erkennen dat zij aanvankelijk geen raad wisten met die verguisde, verachte man. Hun eerste impuls was er een van veroordeling:

Wij zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.

Maar dan breekt bij hen het bevrijdende inzicht door: deze man lijdt voor ons! Zijn ondergang schenkt ons vrede! Het is op dit punt dat wij, christenen, die dit gedeelte in de kerk lezen en beluisteren, het hoofdstuk in worden getrokken. Het zal erom gaan, dat wij ons bij die ‘wij’ van Jesaja 53:1-7 aansluiten. Het is één ding om door de profeet uitgelegd te krijgen dat de dienaar van de HEER het opnam voor zondaren en dáárom zijn lijden op zich nam. Het is iets anders om dit tot je eigen belijdenis te maken. Dit is de christelijke belijdenis, en ons wordt gevraagd er persoonlijk mee in te stemmen. In deze belijdenis zit schrik en verwarring. Je kunt ook allerlei redenen hebben om ‘m van je af te houden. Heel wat christenen plaatsen vraagtekens bij de uitleg de klassieke verzoeningstheologie aan dit lijden geeft. En toch – hier stoten we op een kern in het christelijk belijden die niet uit het evangelie kan worden verwijderd. Het is echt zaak dat wij in ons leven uiteindelijk knielen bij het kruis, en de overweldigende zegen ondergaan die besloten ligt in het lijden en sterven van Christus voor ons. Ons heil is ermee gediend, dat wij tot de belijdenis van Jesaja 53 komen. De heilige Geest is werkelijk machtig aan het werk als Hij een mens zover brengt.

Opstanding

Opmerkelijk is, dat in de verzen waarin God zelf aan het woord is, het accent veel minder ligt op het lijden van de dienaar. God de HEER introduceert Hem bij ons met trots en blijdschap:

Ja, mijn dienaar zal slagen!
Hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien. (52:12)

Geen mislukkeling dus, deze dienaar. Nee, aan het kruis heeft Jezus zijn missie volbracht. Hier licht al iets op van het evangelie van de opstanding. Déze dienaar van de HEER eindigt niet in het duister van de dood. Hij eindigt als overwinnaar. De verachte gekruisigde wordt door de HEER van hemel en aarde gepresenteerd als een vorst met macht:

Hij zal veel volken opschrikken,
en koningen zullen sprakeloos staan. (52:15)

Zo gezien hebben we als kerk dus tóch alle reden om de wereld vrijmoedig het verhaal van Jezus te vertellen. We kunnen met zijn naam voor de dag komen. Jezus is koninklijk genoeg om Hem vol overgave te volgen. Niettemin – het is en blijft een vreemd evangelie. De hoog en verheven Messias was een man met een onmenselijke aanblik. De afschuwwekkende Jezus aan het kruis is opgewekt als Heer van alle heren en Koning van alle koningen. Kruis en opstanding –ze horen bij elkaar. Er is geen kruis zonder opstanding. Maar er is ook geen opstanding zonder kruis. Dít is het verhaal dat wij als kerk aan de wereld hebben te vertellen, met de hartelijke uitnodiging van God om je als mens door deze dienaar tot vrede te laten brengen.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.