Preek over Kolossenzen 2:13, 14

2013-02-24 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Een streep erdoor!

Liturgie:

♪ Psalm 65: 1, 2
♪ Gezang 177: 1, 2, 6, 7
Kolossenzen 1: 12-20
♪ Gezang 188
♪ Psalm 34: 4
♪ Gezang 476: 2
♪ Gezang 360: 3
♪ E9 - Apostolische Geloofsbelijdenis

Een eigenaardig beeld

In Kolossenzen 2 wordt de vergeving van zonden verkondigd met een eigenaardig beeld. Het gaat er over een document dat aan het kruis genageld wordt. Wat moeten we daarvan denken? Als het gaat over het nagelen aan een kruis denken we natuurlijk meteen aan Jezus Christus. Maar Hij is toch niet te vergelijken met een document? Wat eerder in vers 14 staat is beter te begrijpen: dat een document wordt uitgewist. Toch staat het er echt: het is aan het kruis genageld. Wat betekent dit?

Een schuldbekentenis

We zullen bij dat ‘document’ moeten denken aan een officiële schuldbekentenis. We weten dat in die tijd officiële stukken werden opgesteld als iemand schulden had. Dat ging ongeveer zo:

Ik beken dat ik de volgende bedragen verschuldigd ben aan …

Met het schrijven van zo’n schuldbekentenis nam men ook de verplichting op zich de diverse schulden af te betalen. Er zijn wel uitleggers die in dit verband op het woord ‘voorschriften’ wijzen. De NBV vertaalt hiermee namelijk een woord dat ook kan worden weergegeven met ‘inzettingen’ (vertaling NBG 1951) of ‘bepalingen (vertaling Naardense Bijbel). Wellicht zijn daarmee de verplichtingen bedoeld die in de schuldbelijdenis worden opgesomd. Het document werd ten slotte voorzien van een handtekening. Daarmee legde de persoon in kwestie zich dus vast. Men erkende wat zo zwart op wit op papier stond. Vandaar dat er staat ‘het document waarin wij werden aangeklaagd’. Daarmee wordt aangeduid dat zo’n document zich tegen je kon keren. Want als de schulden niet werden afbetaald, konden de schuldeisers een klacht indienen en de deurwaarder op je afsturen. Nauwkeuriger is overigens de vertaling ‘het handschrift in ons nadeel dat tegen ons was’ (Naardense Bijbel). Immers: het gaat bij zo’n ondertekende schuldbekentenis niet zozeer om een aanklacht, als wel om een verklaring waarin men voor zichzelf de duimschroeven aandraaide!

Zonden belijden

Duidelijk is inmiddels wat Paulus aan de orde wil stellen met deze beeldspraak. Het gaat hem erom, dat je als christen erkent dat je in de schuld staat bij God en bij je medemensen. Het is één ding om in de Bijbel te lezen dat alle mensen, dus ook jijzelf, schuldig zijn. Maar het gaat verder als je vervolgens zélf tot dat inzicht komt. De Bijbelse verkondiging dat wij zondaren zijn, moet de vorm krijgen van een persoonlijke belijdenis. Een goed voorbeeld is die van de verloren zoon:

Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. (Lucas 15:18)

Bij zo’n belijdenis hoort ook het besef dat men verplicht is de schuld in te lossen. Denk aan wat de man zegt die in de gelijkenis van Matteüs 22:23-35 een torenhoge schuld bij de koning heeft:

Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen. (22:26)

De viering van het avondmaal is een goed moment om hierbij stil te staan. Inderdaad: wij staan in de schuld bij God en bij onze medemensen. Het is goed om dat te belijden en de pijn daarvan te voelen. Anders wordt de viering van de vergeving van schulden een slag in de lucht. Waarom zou je het avondmaal vieren als je je er niet van bewust bent dat je in de schuld staat? Maar ook het omgekeerde is waar. Het belijden van schuld aan het avondmaal heeft alleen zin, omdat ons de vergeving van die schuld beloofd wordt! Het gaat er bij de viering van de maaltijd van de Heer immers om, dat je van schuldbesef bevrijd wordt! Dat is ook waar Paulus in zijn beeldspraak naar toewerkt. Laten wij terugkeren naar de tekst van Kolossenzen 2:14.

Een streep erdoor

De ondertekende schuldbekentenis werd bewaard in het kantoor van een soort notaris. Wie zijn schulden vervolgens niet betaalde, kwam in de problemen. De schuldeisers konden immers met een beroep op het ondertekende document druk gaan uitoefenen op de persoon van wie zij nog het een en ander tegoed hadden. Maar stel nu dat iemand keurig zijn schulden betaalde, net zo lang tot er niets over was, wat dan? Dan gebeurde het volgende. De ‘notaris’ zocht het stuk op in de stapel schuldbekentenissen die hij bewaarde, en haalde het er tussen uit. En dan ging er, letterlijk, een streep door. In de praktijk: een paar strepen.
Zo:

of zo:

Zo werd het document ongeldig verklaard. Er waren geen schulden meer. Om met de NBV te spreken: de schuldbekentenis was ‘uitgewist’, vernietigd’.

Kwijtschelding

Het is duidelijk dat Paulus met deze beeldspraak ons tot dat bevrijdende besef wil brengen dat ook onze schulden er niet meer zijn. Want dat is waar hij zijn uitspraak in vers 13 op laat uitlopen:

U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen Hij ons al onze zonden kwijtschold.

Maar dat betekent dus, dat in ons geval de schuldbekentenis niet ongeldig verklaard omdat wij al onze schulden zouden hebben afbetaald. Nee, die schuldbekentenis is uitgewist en vernietigd omdat Christus voor ons gestorven is en opgestaan. Dáárom is de vreemde draai die Paulus aan het beeld geeft zo belangrijk. Hoe wordt het document met onze schuldbekentenis vernietigd?

Door het aan het kruis te nagelen!

Zonder dat kruis zou die schuldbekentenis zich nog steeds dreigend tegen ons keren. Want wij mensen zijn zelf niet in staat ons tekort goed te maken. Maar God zij dank: dat is ook niet meer beslissend voor ons leven. Beslissend is dat God ons van onze schulden wil bevrijden. Daarvoor heeft Hij Christus gezonden. Die is voor onze zonden gestorven aan het kruis, en brengt ons zo in zijn opstanding tot leven. Op dat kruis komt het aan. Dat is wat Paulus tot uitdrukking wil brengen met die eigenaardige beeldspraak. Hoe het afloopt met de schuld die jij op je geladen hebt en die je belijdt? Wel, dat document komt terecht op het kruis van Christus. Het verdwijnt uit het kantoor van de notaris. Het verdwijnt uit jouw lade. Het wordt in zijn ongeldigheid aan de wereld getoond doordat het is vastgenageld aan het hout waarop Jezus voor ons geleden heeft. Het is een nietszeggend papier geworden. Het wappert wat in de wind. Dat is het einde van de schuldbekentenis. De geschiedenis van de verkeerde dingen wie dij doen en de schuld die wij op ons laden in ons leven, is ten einde. Het eindigt allemaal aan het kruis van Jezus. Dit is wat wij aan het avondmaal vieren. De schuld is weggenomen, vereffend. We hoeven er niet meer over in te zitten en er ons geen zorgen meer over te maken. En áls je nog beklemd wordt door het besef dat je tekort bent geschoten tegenover God en je naaste, laat je dan aan het avondmaal ervan verzekeren dat God er echt een streep door heeft gehaald. Kijk nog één keer naar het kruis. Er hangt een papier aan te wapperen… Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.