Preek over Handelingen 3:13b-19

2013-02-24 v.m.

Ds. A. van der Dussen

‘Fatale’ fouten

Liturgie:

♪ Gezang 178: 1, 2, 3, 4
♪ E77 – Hij kwam bij ons, heel gewoon
Handelingen 3: 11-19
♪ Psalm 103: 4
♪ E33 – Door uw genade, Vader
♪ Gezang 358: 6
♪ Gezang 360: 3
♪ Psalm 27: 7

Mokerslagen

In deze tijd waarin wij ons voorbereiden op de viering van Goede Vrijdag en Pasen, staan wij stil bij de geschiedenis van het lijden en sterven van Jezus. Een vraag die altijd weer opkomt is: “Heeft God dit zo gewild? Maar hoe zit het dan met de menselijke verantwoordelijkheid?” Wij begrijpen uit het evangelie dat God zelf gearrangeerd heeft, dat Judas Hem ging verraden, en dat Pilatus door de hogepriester gedwongen werd Hem te laten geselen en kruisigen. Maar waren Judas en Pilatus en al die anderen dan een soort marionetten? In de terugblik die Petrus enkele weken later werpt op de gebeurtenissen, is hij over dat laatste duidelijk. Mensen zijn geen marionetten! Petrus stelt zijn volksgenoten, de Israëlieten (vers 12), ten volle verantwoordelijk:

Hij is door ú uitgeleverd en verstoten, ook toen Pilatus bereid was Hem vrij te laten. (vers 13)

Treffend is dat Petrus de rol die de stadhouder Pilatus speelde, hier naar verhouding gunstig voorstelt. In 4:27 is dat anders; daar rekent Petrus hem, samen met Herodes, tot de koningen van psalm 2 die samenspannen tegen de Heer en zijn gezalfde. Maar kennelijk wil Petrus voorkomen, dat de Joden hun eigen aandeel in de dood van Jezus bagatelliseren, door de schuld op Pilatus af te wentelen. Verontwaardigd stelt hij hen aansprakelijk voor het verschrikkelijke en onbegrijpelijke dat gebeurd is:

U hebt de Heilige en rechtvaardige verstoten en geëist dat aan een moordenaar gratie verleend zou worden. (vers 14)

En om hen nog eens in te peperen hoe absurd het is geweest zegt hij:

Hem die de weg naar het leven wijst hebt ú gedood. (vers 15a)

Daarmee, zo verwijt hij hen, hebben zij zich ook als tegenstanders van Gód opgesteld. Want hij vervolgt de zin zo:

Ú hebt Hem gedood, maar Gód heeft Hem uit de dood doen opstaan! (vers 15)

Door Jezus op te wekken uit de dood heeft God duidelijk gemaakt dat Hij aan Jezus’ kant stond. En dus – staan de Joden die Jezus veroordeelden aan de verkeerde kant. Door de man af te wijzen die God later uit de dood opwekte, hebben zijn God afgewezen… Zo gebruikt Petrus woorden als mokerslagen om de menigte die hem omringt aan te klagen.

Een fatale fout

En dan volg de laatste mokerslag:

Het komt door zíjn naam en door het geloof in zijn naam dat deze man die u hier voor u ziet en die u kent, kan lopen. (vers 16)

Nota bene: Jezus is weer helemaal terug! Hij doet de wonderen die Hij vóór zijn kruisiging ook gedaan heeft. Maar dat maakt de positie van de mensen die het voor hun ogen zien gebeuren alleen maar penibeler. Nu zal tot hun doordringen dat zij werkelijk de plank volkomen hebben misgeslagen. Jezus is tóch de Messias! En zij hebben Hem als een bedrieger ter dood veroordeeld… Zo kerft Petrus het diep in hun ziel: het was een fatale fout, een totaal verkeerde keuze. Ze hebben er volkomen naast gezeten! Dit had nooit mogen gebeuren. En het is onherstelbaar wat ze gedaan hebben. Al eerder had Petrus zijn volksgenoten bijna tot radeloosheid gedreven over hunveroordeling van de man die alsnog de Messias blijkt te zijn. Zie 2:37, waar hij tekst en uitleg geeft over de uitstorting van de Heilige Geest:

Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’

Ja, wat kun je je radeloos voelen als je tot het inzicht komt dat je een totaal verkeerde beslissing hebt genomen. Soms gebeurt dat in het leven. Dat je er helemaal naast zit. Dat je de foute keuze hebt gemaakt. Fout! je bent tegen God ingegaan. Vreselijk. Als je dat ontdekt kun je je zo schuldig voelen, zo hopeloos.

Onwetendheid

Vanmorgen ga ik u geruststellen. Het is niet zo hopeloos als het lijkt. Want Petrus zegt er twee dingen achteraan. Het eerste is dit:

Volksgenoten, ik weet dat u uit onwetendheid hebt gehandeld, evenals uw leiders. (vers 17)

Dit is geen mokerslag meer. Dit klinkt vriendelijk en geruststellend. Ach, zegt Petrus, u wist niet beter, en uw leiders ook niet. Nu, nu dit wonder gebeurt, is glashelder dat ze de foute keuze hebben gemaakt, Maar enkele weken geleden was het een en al verwarring. Laatst zei iemand op een gesprekskring: “Ik weet niet of ik als ik toen geleefd had wel meteen in Jezus geloofd had en de goede keuze had gemaakt.” Inderdaad. Het was ook allemaal niet zo duidelijk. Je moest wel heel veel inzicht van de Heilige Geest krijgen om alles goed in te schatten. Ja, soms maakt een mens foute keuzes door onwetendheid. Datzelfde woord gebruikt Paulus trouwens in een toespraak tot niet-Joden, 17:30:

God verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden aan de mensen dat zij allen overal tot bekering moeten komen. (vertaling NBG 1951)

Troostrijk is dat: God ziet voorbij aan het ongeloof van mensen die nog niet beter konden weten. Hij roept hen op tot de keuze voor Hem nu het licht van de opstanding schijnt, 17:31. Even mild is Petrus in Handelingen 3 voor de Joden. Ook voor hen was er een tijd van onwetendheid. Toen maakten zij de verkeerde keuze. Maar, zo lijkt Petrus te suggereren, daarop zullen zij niet worden afgerekend. In zijn woorden zit duidelijk iets van verontschuldiging. Vaker tref je het aan in de Bijbel, dat God mild en vriendelijk onze menselijke beperktheid en zwakheid in rekening brengt. Prachtig staat het in psalm 103:14:

Hij weet waarvan wij gemaakt zijn,
Hij vergeet niet dat wij uit stof zijn gevormd.

Laten ook wij met die goddelijke mildheid naar anderen en onszelf kijken. Oordeel niet te hard. Breng liever in rekening dat we vaak fouten maken doordat we zo’n gebrekkig inzicht hebben, zo beperkt zijn in ons beoordelingsvermogen.

De Messias moest lijden

Nu het tweede wat Petrus zegt:

Zo heeft God echter in vervulling doen gaan wat hij bij monde van alle profeten had aangekondigd: dat zijn Messias zou lijden en sterven. (vers 18)

Wonderlijk is dit. Want nu zegt Petrus toch óók dat God door al dat menselijk handelen heen zijn plan heeft doorgezet. Zo werd vervuld wat de profeten hadden voorzegd over het lijden van de Messias. Het was niet enkel ongeluk wat Jezus overkwam. Het was ook zijn goddelijke bestemming om te lijden. In alle duidelijkheid brengt Petrus dat tot uitdrukking in 2:23:

Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden.

Wanneer Petrus zo wijst op het plan van God, bedoelt hij niet te zeggen dat het aandeel van de Joden in de dood van Jezus kleiner was dan het leek. Hij is er met deze woorden op uit dat zij, nu zij inzien dat zij in Jezus de Messias hebben afgewezen, tot God zullen opzien. Het is een hoopvolle boodschap die hij brengt: de Messias is door God gezónden om te lijden en te sterven. Er is meer dan alleen maar hun menselijk falen en hun menselijke onwetendheid, waarvan Jezus de dupe is geworden. God is zijn weg met Jezus gegaan. Dat geeft reden om tot God op te zien. Dat gold de Joden, en het geldt ons. Stop met navelstaren en piekeren over de domme dingen die je gedaan hebt en die onherstelbaar zijn. Let op de weg die God met zijn Messias gaat. Want in dat lijden van de Messias ligt redding voor ons.

Vergeving

Petrus werkt dat uit in het vervolg van zijn toespraak. Daar valt het grote woord: vergeving.

Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden. (vers 19)

Hoe uitnodigend wordt hier de hand gereikt aan de Israëlieten die de fatale keuze maakten om de Messias af te wijzen. Er is vergeving! Daarvoor heeft de Messias geleden en is Hij opgestaan! De toespraak loopt uit op de verzekering, dat de Messias die nu uit de dood is opgestaan, ook aan deze vroegere tegenstanders van Hem zegenwraak nemen! Hij wil ook zijn vroegere tegenstanders met God verbinden en zegenen. Het kan haast niet anders of Petrus denkt bij deze woorden ook aan zichzelf. Nú staat hij fier tegenover zijn volksgenoten als aanhanger van Jezus. Maar het was nog maar enkele weken geleden dat hij Hem verloochend had… Zelf was hij een van de eersten die ervaren mocht, dat er vergeving is voor fatale fouten. Diezelfde vergeving biedt hij nu in de naam van Jezus ook aan de verbijsterde menigte aan. Eigenlijk wil dit zeggen dat er voor een christen geen fatale fouten bestaan. In het christelijk woordenboek is het woord ‘fataal’ doorgehaald. In Jezus biedt God ons altijd een herkansing. Dat wil ons tot mateloze opluchting brengen. Het is, alsof de Joden die mokerslagen van Petrus nodig hadden om tot inzicht te komen en zich van hun schuld rekenschap te geven. Zo ontkomen ook wij er niet aan, om eerst een scherper inzicht te krijgen in wat we hebben fout gedaan, en de volle verantwoordelijkheid daarvoor op ons te nemen. Maar vervolgens houdt het evangelie ons voor, dat we ons daardoor niet moeten laten verlammen. Zoals Petrus eerst de verlamde man in de naam van Jezus liet opspringen van vreugde (3:7,8), zo roept hij nu de verschrikte menigte op om zich niet te laten lamslaan door schuldbesef. Nee, in de naam van Jezus mogen ál deze Joden een nieuwe start maken. Met Petrus zeg ik het vanmorgen daarom ook tegen u. Laat u niet lamslaan door het besef dat u grove fouten en verkeerde keuzes hebt gemaakt. In de naam van Jezus nodig ik u uit om dat verleden achter u te laten en u te laten zegenen.

Appel

Eigenlijk is het woord ‘uitnodigen’ te zwak. Petrus doet een appel op zijn hoorders en op ons.

Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden. (vers 19)

Hoort u? Hier wordt een actieve opstelling van ons gevraagd. Blijf niet gevangen zitten in je jezelf. Blijf niet eindeloos rondcirkelen in je zelfverwijt en wroeging. Ga naar God. Vier avondmaal. De Messias heeft voor jou geleden. God maakt de dingen goed. Er is zegen, ook voor jou. Strek je daarnaar uit. Overwin je angst. Laat je verbinden met God. Maak nu de goede keuze en laat je aan de avondmaalstafel zegenen door God. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.