Preek over Micha 6

2013-01-20 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Je kunt een verschil maken

Liturgie:

♪ Psalm 42: 1, 3
♪ E150 – Prijs onze Heer
♪ E123 – Kyrie eleison
♪ E148 – Onze Vader
Micha 6
♪ Psalm 94: 1, 3, 10
♪ E62 – Heer doorgrond mijn hart
♪ E72 – Hemelen zingen van vreugde

Gods verontwaardiging

Als één ding uit Micha 6 naar voren komt, dan wel dat God onrecht onverdraaglijk vindt, en er op staat dat wij andere mensen recht doen. Hoor eens hoeveel verontwaardiging er klinkt in vers 10:

Zou Ik geen aandacht schenken aan de schatten in het huis van een gewetenloos mens, schatten door onrecht verkregen, of aan die ondermaatse efa, die om vergelding schreeuwt?

Een efa is een inhoudsmaat: ongeveer 40 liter. Er werd bijvoorbeeld graan mee afgemeten. Wat is dus een ondermaatse efa? Dat je betaalt voor een zak graan van 40 liter, maar bijvoorbeeld 20 % minder krijgt. Vgl. Leviticus 19:35,36; Amos 8:5. Zulke oplichterij schreeuwt om vergelding, en de HERE God zegt niet vergoelijkend: “Ach zo gaat dat in het leven. Maak je er niet te druk over.” Nee, vers 11:

Zou Ik een onzuivere weegschaal, een buidel met valse gewichten door de vingers zien?

Het gebruik van ‘een buidel met valse gewichten’ duidt op geknoei met afwegen. De weegschaal geeft precies een pond aan, maar in werkelijkheid ga je met bijvoorbeeld 400 gram naar huis. Bedenk dat in die tijd geen toezicht bestond op het ijken van maten en gewichten. Daarom zegt de Heer, dat Hij er werk van zal maken. Waarom Hij dit zo hoog opneemt? Omdat hiermee de kloof tussen rijk en arm steeds dieper werd. Het waren de rijken die zo knoeiden. De armen hadden geen verweer en werden steeds meer de dupe. Zie vers 12:

De rijken van de stad zijn een en al geweld, haar inwoners zijn bedriegers, ze hebben een leugenachtige tong.

Wat een hartstocht spreekt hieruit. Dit verdraagt de Heer niet.

Onze samenleving

Hoe zou in een profetie als deze onze samenleving beoordeeld worden? Het is onmiskenbaar dat ze stukken rechtvaardiger in elkaar zit. Als Albert Heijn sjoemelt met maten is de overheid er als de kippen bij om in te grijpen. Er is in onze samenleving gelukkig ook een uitstekend vangnet voor de armen. Men zegt wel, dat dat een gevolg is van de eeuwenlange invloed van het christendom. Hoe dat ook zij: er zinj weinig landen in de wereld waar het peil van de sociale rechtvaardigheid zo hoog is als in Nederland. Je zou je dan ook kunnen voorstellen dat de profeet vandaag de dag in ons land andere tonen zou aanslaan. Tegelijk weten we dat de verzorgingsstaat onder druk staat. Enerzijds zit daar iets goeds in: het is nodig dat misbruik van sociale voorzieningen en bureaucratie bestreden worden. Aan de andere kant hebben de harde bezuinigingen voor armen en maatschappelijk kwetsbare mensen een pijnlijke uitwerking. Ik hoor van mensen die vanwege gezondheidsproblemen op allerlei voorzieningen zijn aangewezen dat er steeds meer lasten op hen worden afgewenteld. Mensen met een goed inkomen komen zo toch krap te zitten, steeds krapper. En het ergste: ze krijgen het gevoel dat ze voor de maatschappij een blok aan het been zijn. Een kostenpost. Dat is een afschuwelijk gevoel. Bovendien: nog afgezien van de bezuinigingen door de overheid is onze samenleving minder sociaal aan het worden. Solidariteit neemt af. Mensen worden harder ten opzichte van elkaar. Iedereen moet zelf zijn problemen maar oplossen. En dan hebben we het nog niet over de kloof tussen rijk en arm wereldwijd. Terwijl in ons land elke dag tonnen aan voedsel wordt weggegooid, sterven elke dag elders in de wereld tienduizenden kinderen van de honger. Dat is toch eigenlijk een schandaal. Zo gezien hebben ook wij nog een boodschap aan de verontwaardiging van de HERE God in Micha 6.

Wat de HEER van ons wil

Tegen de achtergrond van dat hartstochtelijke opkomen voor de armen en weerlozen door de HEER, moeten we de beroemd geworden woorden van 6:8 lezen:

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan van je God.

Let op die woorden ‘wat de HEER van je wil’. Je kunt ook vertalen met ‘wat Hij van je vraagt’, ‘wat Hij van je eist’. De hartstocht waarmee de HERE God het opneemt voor de armen en weerlozen klinkt ook in deze woorden door. God zegt: “Dit vráág en verwácht Ik van jou, mens.” Die aanspraak ‘mens’ is opmerkelijk. Het is alsof de HEER ons op onze plaats zet. Hij is God, en wij zijn mensen, en dus hebben we te doen wat Hij zegt. Hier is geen overleg mogelijk, en wordt een weerwoord van ons niet op prijs gesteld.
Jij, mens:

je weet wat je Schepper van je vraagt.

En wat is dat dan? Net als Hijzelf doet: zorg hebben voor de armen en weerlozen. Ik loop kort de uitdrukkingen die hier gebruikt worden na.

  • recht doen: dat wil zeggen ‘anderen tot hun recht laten komen’. Dus: invaliden en gehandicapten het gevoel geven dat ze een waardevol mens zijn, en dus meer dan een kostenpost voor de maatschappij. Investeren in de levens van kinderen via al die voortreffelijke organisaties die daar werk van maken.

  • trouw te betrachten: ik geef de voorkeur aan de vertaling ‘liefde bewijzen’ (vgl. Spreuken 11:17; Hosea 4:1). Concreet wordt gedacht aan zorgzaamheid – het tegendeel van de hardheid die menselijke verhoudingen tegenwoordig helaas zo vaak kenmerkt.

  • nederig de weg gaan van je God: sprekender is de vertaling ‘opmerkzaam de weg gaan van je God’. Dat wil dus zeggen: afgestemd zijn op Hem, op de richting die de Geest je wijst.

We hebben het hier over het hart van het christelijk geloof. Ons aannemen van allerlei geloofswaarheden is zinloos als dit ontbreekt. Dit wil God van ons mensen, zijn schepselen. Hiervoor zijn wij geschapen. Dit is onze bestemming: zo leven dat wij anderen tot hun recht laten komen, hun liefde en zorg bewijzen, gevoelig zijn voor de weg van de HEER. Apart is het, dat een christen als Bono van de popgroep U2, die misschien niet zo’n kerkganger is en misschien ook niet helemaal recht in de leer, hierop zo hamert. Hij heeft het begrepen!

Eerst het evangelie, dan pas de wet

Ik voeg er nog twee dingen aan toe. Het eerste is dat God zijn volk in Micha 6 eraan herinnert dat het zelf als eerste zijn zorg en liefde heeft ondervonden. Zie vers 4 en 5, waar de HEER de gebeurtenissen rond de uittocht uit Egypte en de reis door de woestijn in herinnering roept. “Israël!”zegt Hij, “ben je soms vergeten hoe Ik voor jullie gezorgd heb?” Israël zelf was arm en weerloos: een slavenvolk in Egypte, en een kwetsbaar nomadenvolk in de woestijn. In liefde en ontferming heeft de HEER toen de kant gekozen van dat volk. Hij nam het voor hen op, en bond met de geweldenaars van toen de strijd aan. Zo heeft Israël in die beginfase zelf de sociale bewogenheid van de HEER ervaren. Dat is belangrijk. God begint met naast ons te komen staan. Pas daarna vraagt Hij ons om de ander lief te hebben. Het eerste is altijd dat wijzelf in onze kwetsbaarheid en geringheid en zondigheid door Hem wordt opgevangen. Als dat er niet was, zou zo’n oproep als in Micha 6 wettisch worden. Nee, het begint altijd weer met de vriendelijkheid van de Here Jezus Christus voor ons. Vóór de wet komt is er het evangelie. Als de HERE God ons tegemoet komt laat hij ons in de eerste plaats ervaren dat Hij onze kant kiest. Pas daarna zegt Hij: ”Mag Ik nu van jullie vragen anderen de liefde te bewijzen die je zelf hebt ondervonden?” Daarom doen we er goed aan elkaar vaak te herinneren aan alles wat de HERE God voor ons doet. Laten we steeds weer terugkeren naar de weldaad van het evangelie: “Hij houdt van mij! Ik, onbeduidend mens, ben voor Hem belangrijk!” Dan alleen valt de oproep van Micha 6 in vruchtbare grond.

Je kunt een verschil maken

Het tweede en laatste dat ik wil zeggen, is dat je een verschil kunt maken. De wetenschap dat er zo’n enorme kloof is tussen arm en rijk in de wereld, en dat de maatschappij zo aan het verharden is, kan je lam slaan. Wat kun je er als eenling aan doen? Niets toch? Als je al iets doet, is het een druppel op een gloeiende plaat. Maar laat dat nu niet gebeuren, dat je daardoor verlamd wordt. Want de Here God vraagt helemaal niet van jou dat je de wereld verandert. Hij vraagt van jou alleen maar dat jij opmerkzaam samen met Hem op weg gaat. Je kunt wel degelijk een verschil maken. Als jij via bijvoorbeeld Red een kind geld beschikbaar stelt voor misschien maar één kind in Afrika, maak je een verschil! Als jij een gehandicapte als een mens benadert, maak je een verschil. En als wij met z’n driehonderden doen wat Micha zegt, maken we samen een verschil. We worden aangesproken in onze geringheid: “Jij, mens….” God verwacht van ons geen grote, maar kleine dingen. Maar in die kleine dingen kunnen we een verschil maken. Laten we dat dan ook doen, aangevuurd door de hartstocht en verontwaardiging over het onrecht van onze goede God. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.