Preek over Lucas 1:52, 53

2012-12-23 v.m.

Ds. A. van der Dussen

 

Liturgie:

♪ Gezang 127: 1, 2
Efeziërs 4: 21b-24
♪ E105 – Jezus vol liefde
Lucas 1: 26-56
♪ Gezang 66: 4, 5, 6
♪ Psalm 130: 2, 4
♪ Psalm 107: 1, 3
♪ E40 – En de Geest en de bruid zeggen: Kom!

Paarsgewijs

Vanmorgen wil ik u en jullie blij maken met, en enthousiast maken voor Gods keuze om aan de kant te gaan staan van mensen die het niet gemaakt hebben in het leven. Want het is die keuze die spreekt uit de verzen van de lofzang van Maria waarover ik preek. Ik ga het toelichten door uw en jullie aandacht te vragen voor Colombia. Dat is het land waar Tanja Nijmijer vecht voor de guerrillabeweging FARC. Er spelen zich vreselijke drama’s af: twee à drie miljoen mensen zijn op de vlucht voor het geweld. Dat geweld heeft te maken met het onrecht dat om zo te zeggen in de Colombiaanse maatschappij zit ingebakken. Het bouwland is niet eerlijk verdeeld. Een handjevol steenrijke mensen heeft enorm uitgestrekte landerijen. Daar tegenover staan tienduizenden arme boeren, die kleine stukjes land hebben waarop ze maar net genoeg kunnen verbouwen om zelf te kunnen eten. Wat doet nou zo’n eigenaar van een enorm landgoed? Die stapt af op de armzalige bezitter van een volkstuintje en zegt: “Verkoop me jouw land. Als je het niet doet vraag ik het je weduwe.” (NRC 18 oktober 2012) Met andere woorden: als je niet vrijwillig je stukje land afstaat, wordt je vermoord en zal je weduwe het alsnog moeten doen. Vreselijk is het. Zo ga je snappen, dat de gewelddadige acties van de guerrillabeweging FARC niet uit de lucht komen vallen. Je kunt je ernstig afvragen of zulke acties echt verder helpen. En tegelijk – je bloed gaat toch koken als je zulke dingen hoort? Je zou die grootgrondbezitters toch aan willen pakken, en die kleine boeren in bescherming nemen? Wel, die verontwaardiging en die drang om iets aan onrecht te doen, kunnen je gevoel geven voor wat Maria van God zegt. Hij gaat aan de kant van de slachtoffers van onrecht staan, en Hij gaat daarom de confrontatie aan met de rijken die misbruik maken van hun macht:

Heersers stoot Hij van hun troon
en wie gering is geeft Hij aanzien.
Wie hongert overlaadt Hij met gaven,
maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.

Let op het paarsgewijze. ‘Aanzien voor de geringe’ gaat samen met ‘het stoten van heersers van de troon’. Het volstaat niet in Colombia om het enkel op te nemen voor de kleine boeren. Daaraan gekoppeld is: die intimiderende grootgrondbezitters aanpakken. Of, om een ander voorbeeld te geven: het volstaat niet om kinderen die gepest worden in bescherming te nemen. Daaraan gekoppeld is: de kinderen die pesten tot de orde te roepen. Zo kondigt Maria hier het programma af van de Messias, haar zoon. Hij zal paarsgewijs het onrecht aanpakken. Mét dat Hij het zal opnemen voor de mensen die het niet gemaakt hebben, zal Hij de trotsen en de machtigen op hun plaats zetten.

Tweetallen in Lucas

Ja, dit is het programma van de Messias. Dit is niet enkel toekomstmuziek – Maria’s zoon is hier daadwerkelijk mee begonnen. Dat komt treffend naar voren in het evangelie naar Lucas. Daarin worden opvallend vaak tweetallen gepresenteerd, waarbij het leven van de een op een of andere manier verbonden is met dat van de ander. Ik geef u twee voorbeelden. Het eerste tweetal is dat van ‘de rijke man en de arme Lazarus’, Lucas 16:19-31. Hoe komt het dat het leven van de arme Lazarus zo’n hel is? Doordat de rijke man zich niet om hem bekommert. Jezus zegt: “God gaat dat recht zetten.” En zo houdt Jezus zijn hoorders voor, dat de rollen worden omgekeerd. Lazarus wordt weggedragen naar Abrahams schoot, terwijl de rijke pijn moet lijden in het dodenrijk (16:22,23). Zo heeft Jezus op een niet mis te verstane wijze duidelijk gemaakt voor wie Hij partij kiest. Hij houdt niet én de arme Lazarus, én de rijke man te vriend. Zijn boodschap liegt er niet om: deze rijke, die zich niet over Lazarus ontfermd heeft maar hem heeft laten omkomen in zijn ellende, zal uiteindelijk met lege handen komen te staan. De arme Lazarus daarentegen krijgt aanzien! Met deze gelijkenis is Jezus dus trouw aan het Messiaanse programma dat zijn moeder heeft afgekondigd. Het tweede voorbeeld is dat van ‘de Farizeeër en de tollenaar’, zie Lucas 18:9-14. Ook hier gaat het over twee mensen die in hun leven op elkaar betrokken zijn. De Farizeeër maakt zichzelf groot ten koste van de tollenaar, 18:11. De tollenaar voelt zich bij de Farizeeër in het niet zinken, 18:13. Jezus neemt het vervolgens op voor de tollenaar, en zet tegelijk de Farizeeër op zijn plaats:

Ik zeg jullie, hij ging naar huis als iemand die rechtvaardig is in de ogen van God, maar die ander niet. (18:14a)

En dan volgen de bekende woorden waarin je een echo kunt horen van de lofzang van Maria:

Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden, maar wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden. (18:14b)

Hier zie je ook dat wat Maria zegt niet alleen betrekking heeft op sociale verhoudingen. Het slaat ook op Gods omgang met zondaren. God steekt zondaren genadig de reddende hand toe. Hij kijkt echter weg van wie hoogmoedig op hen neerzien. Zo gezien slaat Lucas 1:53 op het avondmaal:

Wie hongert overlaadt Hij met gaven,
maar rijken stuurt Hij weg met lege handen.

Maria

Er zijn nog meer tweetallen te vinden in Lucas, vgl. 13:28-30 en 14:7-11. Maar laat ik op deze adventszondag nu toch vooral wijzen op Maria zelf. Want zij heeft aan zichzelf gedacht toen zij deze lofzang uitsprak. Dat blijkt uit 1:48:

Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste dienares.

Maria had dus geen hoge dunk van zichzelf. Integendeel: zij rekende zichzelf tot de onbeduidende en onaanzienlijke mensen. Daarvoor had zij twee redenen. De eerste was, dat zij maar een heel gewoon meisje was. En zij zou de moeder van de Heer worden? Dat kon toch niet? De Messias verdiende het toch in een machtig paleis geboren te worden, als zoon van een machtige heersers? De tweede reden is, dat ze uit Galilea kwam. De Galileeërs stonden slecht bekend, vgl. 13:2. En van de steden en dorpen in Galilea stond Nazaret dan nog weer het minst goed aangeschreven. Vgl. Johannes 1:46:

Nazaret? Kan daar iets goeds vandaan komen?

Het was werkelijk een wonderbaarlijke keuze van God, om een gewoon meisje uit het Galilese Nazaret ertoe te bestemmen om de moeder van de Heer te worden. Zo heeft Hij toen al de geringen tot aanzien gebracht. Maar heersers van de toorn gestort? Toen ook al? Jazeker. Want let er eens op wie de grote afwezige is in Lucas 1:26-56. Dat is Jozef. Beter gezegd: dat is de man. De man die verwekt, de man die zijn stempel drukt op de geschiedenis, de sterke man – die ontbreekt hier. Zijn potentie – is eenvoudigweg niet nodig. Op het moment in de geschiedenis dat de Messias verwekt wordt, doet de man niet mee. Hier worden de sterke mannen onttroond. Het is ook hier een en dezelfde beweging: geringen verhoogd, machtigen vernederd.

Dienstbaar aan het Messiaanse programma

Maar Jozef deed toch later wel degelijk mee? Nou en of. Je zou kunnen zeggen, dat Jozef zich gevoegd heeft in die vernedering. Wat was het alleen al een vernedering voor hem om zijn verloofde ongehuwd zwanger te zien worden. Het strekt Jozef tot eer dat hij die rol op zich heeft willen nemen. Zo zijn er in de Bijbel volop machtigen en rijken, die zich voegen in Gods aandacht voor de geringe. Ik ken ze ook persoonlijk: rijke mensen, die niet als die grootgrondbezitters de armen naar beneden duwen, maar in het voetspoor van God het voor de armen opnemen. Gelukkig zijn ze er volop, mensen met potentie die Jezus navolgen, en die hun rijkdom en macht gebruiken om zich dienstbaar te maken aan het Messiaanse programma. Zúlke rijken en machtigen zijn hartelijk welkom in Gods rijk.

Avondmaal

Zo stelt de lofzang van Maria ons onontkoombaar voor de vraag, hoe wij er zelf in staan. Nemen wij het op voor de slachtoffers van onrecht? Als wij een goede baan hebben en het gemaakt hebben in het leven, volgen wij dan de Messias als Hij partij kiest voor mensen die het niet gemaakt hebben? En laten wij ons betrekken bij zijn barmhartigheid voor zondaren? Of geven wij die ander tóch het gevoel dat hij minder is? En – laten wij ons roepen aan de avondmaalstafel, óók als wij ons minnetjes voelen? Kennen we iets van Maria’s verbijstering: “Ik? Roept U mij?” Als er één plaats is waar het Messiaanse programma volvoerd wordt, dan de tafel van de HEER. Wie zich breed en sterk maakt in eigen gerechtigheidheeft aan deze tafel niets te zoeken. Maar wie zich te slecht voelt om aan te gaan, krijgt hier aanzien. Zo is het aan de avondmaalstafel dringen om de laagste en laatste plaats…. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.