Preek over Johannes 1:16, 17

2012-08-26 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Overvloed

Liturgie:

♪ E1 – Aan uw voeten, Heer, is de hoogste plaats
♪ Gezang 14
♪ E177 – Voor uw liefde, Heer Jezus, dank U wel
♪ Psalm 103: 3
Exodus 24: 12-18 en Johannes 1: 14-18
♪ E57 – Groot is de Heer
♪ Gezang 259
♪ Psalm 36: 2
♪ Gezang 16

Overvloed

Deze preek is niet anders dan een hartelijke uitnodiging om het avondmaal te vieren. Ik wil u namelijk vanuit Johannes 1 duidelijk maken dat er bij onze Heer Jezus een overvloed van goedheid en genade te vinden is. Zie allereerst vers 16:

Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.

Maar ook in vers 14 wordt het royale van de Heer Jezus aangeduid. Daar wordt gezegd dat Hij

vol (is) van goedheid en waarheid. (vers 14a)

Overvloed: wij kennen heel wat uitdrukkingen die kunnen helpen om de sfeer op te roepen waarom het Johannes te doen is. Ik noem er een aantal: Wie dat overvloedige, royale en overdadige wel eens ervaren heeft, weet hoe diep dat gaat. Op zulke momenten kun je je geluk niet op. En dat is dus de boodschap vanmorgen: God wil ons in Jezus Christus overladen met zijn goedheid. O, als wij dat toch eens geloofden, en als wij God zo kenden: als een God die ons in Christus overstelpt met liefde.

Goedheid en waarheid

Het is goed om nu eerst wat meer zeggen over de combinatie van die twee woorden ‘goedheid’ en ‘waarheid’, Johannes 1:14, 17. Die is heel bekend uit het Oude Testament – zie bijvoorbeeld psalm 89:15b. Alleen: de Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt daar anders. Sterker nog: zij varieert voortdurend als ze de combinatie van deze twee woorden in het Nederlands weergeeft. Ik geef enkele voorbeelden: Of, in werkwoorden: Zelf vind ik dat de vertaling ‘liefde en trouw’ mooi en duidelijk. Treffend is, dat ook in het Oude Testament al benadrukt kan worden dat de Here God daarin zo overdadig is. Zie bijvoorbeeld Psalm117:2:

Zijn liefde voor ons is overstelpend,
Eeuwig duurt de trouw van de HEER.

Maar het zit ook in Psalm 57:11:

Hemelhoog is uw liefde,
Tot aan de wolken reikt uw trouw.

Hier maakt het beeld van het torenhoge duidelijk dat de Here God zo royaal is in zijn goedheid. Dát is dus wat je mag verwachten bij onze Heer Jezus: de overstelpende, torenhoge liefde en trouw van God.

Mozes en Christus

Opvallend is, dat in dit verband onderscheid gemaakt wordt tussen Mozes en Christus. Zie Johannes 1:17:

De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen.

Dit onderscheid doet denken aan de tegenstelling die Paulus maakt tussen de wet en de genade, Romeinen 6:14,15. Toch lijkt het erop dat het Johannes niet op uit is op zo’n scherp contrast tussen Mozes en Christus. Immers, meer dan eens duidt hij in zijn evangelie aan dat Mozes in zijn wet de weg wijst naar Christus, zie 1:46; 5:46. Bovendien gaat het in Johannes 1:17 niet – zoals bij Paulus – om de inhoud en de uitwerking van de wet, maar om de gebeurtenis van de wetgeving. Want dat is de betekenis van de woorden:

De wet is door Mozes gegeven.

Die duiden op de indrukwekkende openbaring van God op de Sinaï – zie Exodus 24:12-18. Het moment dat Mozes op de berg Sinai de tien geboden in ontvangst nam om daarmee het volk Israël te onderrichten was werkelijk een groots evenement. God maakte toen contact met het volk, om het eens voor altijd tot zijn eigen volk te maken. Die toewending van de HEER tot Israël wordt in Exodus 24 op een bijzondere manier aangeduid. In vers 16 staat:

De majesteit van de HEER rustte op de Sinaï. Zes dagen lang bedekte de wolk de berg.

God koos dus niet voor een vluchtig momenten vertrouwde niet in het voorbijgaan zijn wet aan Mozes en het volk toe. Hij nam er de tijd voor om dichtbij zijn volk te zijn. Zijn majesteit rustte op de Sinaï. Je kunt ook vertalen met:

De majesteit van de HEER woonde op de Sinaï.

Daarmee valt licht op het feit, dat Johannes het evenement van de wetgeving op de Sinaï zet naast de grote gebeurtenis van het Nieuwe Testament: de komst van Gods goedheid en waarheid in Christus zet. Want ook in Johannes 1 gaat het over het wonen van God dichtbij zijn volk. Zie 1:14a:

Het Woord van God is mens geworden en heeft bij ons gewoond.

Toen waren het de woorden van de wet waarmee de Here God zich op de Sinaï openbaarde. Nu woont Hij bij de mensen in Jezus Christus, in Wie wij ‘zijn diepste woord vernemen’ (gezang 481:4). Dichterbij kan God niet komen. Toen zijn majesteit op de berg Sinaï woonde moesten de Israëlieten afstand houden; alleen Mozes ging de wolk binnen (Exodus 24:18). Nu, in Christus, woont God tussen de mensen in. Zijn tijdgenoten konden Hem aanraken. Zo bereikt Gods openbaring in Christus het absolute hoogtepunt. Zijn torenhoge liefde en trouw hebben een menselijke naam gekregen: Jezus.

Majestueuze goedheid

Door zo de komst van Christus als nieuwtestamentische tegenhanger te presenteren van de wetgeving op de Sinaï, benadrukt Johannes ook de majesteit van Jezus. Het wonen van God onder de mensen gaat nog steeds met grootheid en heerlijkheid gepaard. Zie 1:14b:

Wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. (vers 14b)

Met het woord ‘grootheid’ geeft de NBV het woord weer dat in Exodus 24 met ‘majesteit’ vertaald is. Laat er dus geen misverstand over bestaan: Gods openbaring in Christus is niet minder groots en overweldigend dan die op de Sinaï. De heerlijkheid van God straalde van Jezus af. Maar hoe dan? Hij was geen man van donder en bliksem. Integendeel: Hij liet zich gewillig naar heet kruis leiden. Toen Hij bespot werd, liet Hij geen vuur van de hemel komen. Integendeel: Hij verdroeg het lijdend. Majesteit? Grootheid? Ja toch. Want dit is Gods heerlijkheid in Jezus, dat Hij Gods overstelpende liefde en trouw voor de mensen toont. De majesteit van zijn kruis is, dat Hij voor niets terugdeinsde om zijn volk te redden van zonde en dood. Jezus straalde geen verpletterende grootheid uit – Hij imponeert en overweldigt door zijn reddende goedheid en waarheid. Voor Johannes zijn het dus niet twee verschillende dingen geweest: Gods majesteit en zijn goedheid. De majesteit van Jezus Christus is, dat Hij vol is van liefde en trouw. God is God, groots en imposant, en daarom houdt Hij niet mondjesmaat van ons. Er zitten geen reserves van God ten opzicht van u en jou. Hij raakt ook niet uitgekeken op jou. Dat kan wel je gevoel zijn. O, dat gevoel van ons, met altijd weer die onderliggende angst dat we het niet goed genoeg doen, of dat God ons voorbijgaat. Dat gevoel van ons, dat wij krijgen wat wij verdienen. Broeders en zusters, ik zeg u en jullie:

God is overstelpend goed voor ons. Je ziet het aan Jezus. Jezus deinsde er niet voor terug zijn leven voor ons op het spel te zetten. Je kunt op Hem aan. Nooit verliest hij zijn belangstelling voor jou, ook niet als je Hem teleurstelt. Vandaag vergeeft Hij je. En morgen weer, met evenveel liefde. Nooit houdt dat op. Gods vergeving stapelt zich maar op – torenhoog. Ik bezweer je het te geloven: God is overstelpend goed. En ik dring er bij je op aan om deze goedheid naar waarde te schatten. Zo iets overweldigends: dat vraagt om diepe eerbied van onze kant. Gods goedheid is te imposant dan dat je er achteloos aan voorbij kunt gaan (Romeinen 2:4). Vier aan het avondmaal dat God je bedelft onder zijn genade. Heb God daarom hoog – hoger dan wie of wat ook.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.