Preek over

2011-11-13 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Een God voor wie je wilt gaan!

Liturgie:

♪ Opwekking 705 - Toon mijn liefde
♪ Opwekking 586 - Heel de schepping geeft U eer
♪ Psalm 84
♪ Gezang 434: 1, 2, 5
Psalmen 139: 13-18
♪ E69 – Heer, U bent altijd bij mij
♪ Psalm 139: 1 en 9
Filippenzen 3: 7-9
♪ E87 – Ik aanbid U
♪ Ik ben veilig in Jezus’ armen
Ezechiel 36: 26, 27
♪ Opwekking 566 – Ik verlang naar uw aanwezigheid

Inleiding

Als je belijdenis doet zeg je:

Ik geloof in God, de Vader, die ons heeft geschapen;
en in zijn Zoon, Jezus Christus, die voor ons is gestorven en opgewekt;
en in de Heilige Geest die in ons wil wonen.

Dat is de eerste belijdenisvraag; daarin komt de kern van het christelijk geloof ter sprake. Hier draait het om: God wil voor jou de Vader, de Zoon en de Heilige Geest zijn. In drie preekjes wil ik laten zien dat dat is om enthousiast van te worden. Zo zeggen de mensen die straks belijdenis doen ‘ja’ tegen God, vanuit hun enthousiasme over alles wat Hij als Vader, Zoon en Geest voor hen wil betekenen.

I

Het eerste dat gezegd moet worden als het gaat over ons geloof in God, is dat Hij de Vader is die ons heeft geschapen. Let op dat persoonlijke: Hij heeft ons, mij geschapen. OK: we geloven dat God de wereld geschapen heeft. Maar wat zegt het nou dat God jou geschapen heeft? Nergens staat dat mooier dan in Psalm 139. Ooit, in de buik van je moeder, begon jouw leven. Een paar celletjes. Toen kwam er celdeling. Het embryo begon te groeien. Je leert het op biologieles. Maar wat zegt psalm 139?

HEER, U was het die mij weefde in de buik van mijn moeder! (vers 13)

Je was dus geen toevalstreffer toen je vader en je moeder seks hadden. Je bent er niet zomaar. Hij heeft jou bedacht – en gemaakt! Kun je dat snappen? Welnee. Je kunt je er alleen over verbazen:

Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan. (vers 14)

En nou dacht je toch zeker niet dat God jou verder aan je lot over laat. God die jou geschapen heeft is zuinig op jou, ook de rest van je leven:

Alles werd in uw boekrol opgetekend. (vers 16)

Het beeld van de boekrol duidt aan dat je belangrijk voor God bent. Nauwgezet tekent Hij alles aan wat jou betreft. Jij hebt om zo te zeggen een aparte bladzijde in zijn boek van de wereld. Daarbij is het verrassende, dat God alles al aantekent nog voor het zover is. Zie het vervolg van vers 16:

Alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.

In de berijming van de psalm klinkt het zo:
Gij wist hoe het zou verder gaan.

Ja, in uw boek stond reeds te lezen,
wat eens mijn levensweg zou wezen. (vers 9)


Sommige mensen leiden daaruit af dat God van te voren al onze levensweg heeft uitgestippeld. Het is echter de vraag of je dan niet meer uit de Psalm haalt dan erin staat. Waar het in Psalm 139 om gaat is dat niets in ons leven voor God verborgen is, en dat we ons nergens aan zijn bereik kunnen onttrekken. In lijn daarmee wordt in vers 16 gezegd dat God al meteen bij het begin van ons leven al onze dagen optekent. Als niets voor Hem verborgen is geldt dat ook van onze toekomst. De eeuwige God overziet in één oogopslag ook de dagen die voor ons nog verborgen zijn. Jij mag verrast worden door dingen die gebeuren – Hij niet. God weet wat er komt, en Hij neemt op tijd zijn maatregelen om jou door de storm heen te loodsen. Kun je je een betere vader wensen? Met deze God aan je zijde, elke dag van je leven, van de eerste tot de laatste, komt het goed. met jou. Zou je je aan deze God niet toevertrouwen? Nou, dat is belijdenis doen. Dan zeg je om te beginnen:
Ik geloof in God, de Vader, die mij heeft geschapen.

II

Na heel veel dagen komt een keer de laatste dag van je leven. En dan – kom je aan de hemelpoort te staan. Dan wil je natuurlijk naar binnen. Gaat dat lukken? Nou, dan moet je het niet te bont hebben gemaakt. Het zou fijn zijn als je dan kunt aantonen dat je een hele goeie christen bent geweest. Dat je altijd veel gebeden hebt, en een geweldige relatie met God had, eerlijk gezegd beter dan … Maar lieve help: waar zijn we dan mee bezig? Een hemel vol met christelijke uitslovers – is dát het wat we geloven? Paulus maakt in Filippenzen 3 duidelijk dat we zo op de verkeerde weg zijn. Zelf zocht hij ooit zijn kracht in zijn eigen kwaliteiten als gelovige, maar nadat hij Jezus ontmoet had gooide hij het roer radicaal om. Hij deed afstand van alles waarmee hij indruk kon maken op God:

Omwille van Christus heb ik alles prijs gegeven; ik heb alles als afval weggegooid.

Dat is verbazingwekkend. Want waar moest hij dan voortaan een goed figuur mee slaan bij God, als hij zijn kracht niet meer zocht in zijn religieuze kwaliteiten? Is het niet beangstigend om met lege handen aan de hemelpoort te staan? Je moet toch iets kunnen laten zien aan God? Als wij een voorbeeld nemen aan Paulus komen wij straks aan de hemelpoort niet meer aan met:“Ik heb echt heel veel gebeden.” Of met: “Ik heb veel tijd in het geloof gestopt.” Of met: “Ik ben echt een goed mens geweest.” Hoe dat dan afloopt? Wat Paulus betreft zo. Je zegt niks meer. Je slaat je ogen neer, daar bij de hemelpoort. En dan - komt Jezus aan gelopen. Hij ziet je en Hij lacht. En Hij zegt: “Welkom!” Welkom? Jij? Ja, jij. Als Jezus jou kent is het goed. Want Hij is voor jou gestorven en opgestaan. Waar het om gaat bij de hemelpoort, is dat die voor jou openzwaait op voorspraak van Jezus. Paulus zegt het zo in vers 8 en 9:

Ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen en één met Hem zijn – niet door mijn eigen rechtvaardigheid … maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus.

De radicale wending waarvan Paulus spreekt vraagt moed, maar brengt ook ontspanning. Wat een rust geeft het, als je jezelf niet meer hoeft waar te maken voor God, en als je je niet koortsachtig hoeft af te vragen of je godsdienstige kwaliteiten wel voldoende zijn voor God. Dan is het afgelopen met die wedstrijd, waarin je fanatiek probeert vooral niet achter te blijven bij al die andere gelovigen. Dan is nog maar één ding belangrijk voor je: dat Christus jou kent, en jij Hem. Als je belijdenis doet, vertrouw je je aan Hem toe, blij en ontspannen:
Ik geloof in Gods Zoon Jezus Christus, die voor mij is gestorven en opgewekt.

III

Misschien is niet het allerergste dat in de wereld gebeurt, dat mensen verkeerde dingen doen. Misschien is nog wel erger dat ze verkeerde dingen doen zonder dat het ze raakt. Want het is ongelooflijk maar waar: mensen kunnen anderen pijn doen, de natuur verwoesten, bommen gooien of met woorden van alles kapot maken, zonder dat het hun iets doet en ze in hun geweten geschokt worden. Als dat er zou zijn, dat een mens zijn geweten spreekt; dat er diep berouw is over dingen die je niet meer goed kunt maken – dan kan er perspectief ontstaan voor de toekomst. Maar als mensen totaal ongevoelig zijn voor lijden en rampspoed en hun eigen aandeel daarin, dan is de wereld reddeloos verloren. Waarom ik dit zeg? Omdat dit in het geding is bij het derde van wat wij van God geloven. Hij is niet alleen onze Schepper, en volstaat ook niet met het zenden van zijn Zoon voor onze zonden. Hij wil ook met zijn Geest in ons wonen. Wat dat betekent wordt duidelijk in de belofte die Hij In Ezechiël 36:26 en 27 aan zijn volk Israël doet:

Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven, ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart voor in de plaats geven. Ik zal jullie mijn Geest geven.

De Israëlieten leden aan die gevoelloosheid waarvan ik zo juist sprak. Zij hadden een versteend hart. Daarmee leek Israël geen toekomst meer te hebben. Maar zover laat de Heer het niet komen! Hij wil door zijn Geest eraan werken dat de Israëlieten weer een warm kloppend hart krijgen. Zo zullen ze met heel hun hart afstand gaan nemen tot hun vroegere kwaad en zich vol liefde gaan richten op God en het goede. Nieuwtestamentisch gesproken: als de Geest in je komt wonen bewerkt Hij dat je net zo’n warm kloppend hart krijgt als Jezus. Als de Geest in je woont, ga je in de Geest van Jezus leven, meer en meer op Jezus lijken. Als dat toch eens kon… Maar – storten we ons dan toch weer fanatiek op het verbeteren van onszelf? O nee! De belofte van de Geest is de belofte van een geschenk:

Ik zal jullie mijn Geest geven!

God vráágt ons niet om op Jezus te gaan lijken en in zijn Geest te gaan leven. Hij wil het ons géven! Daarom: als je geloofsbelijdenis wilt doen, is het geen voorwaarde dat je een warm kloppend hart hebt. Wie belijdenis doet, zegt veeleer: “Heer, ik merk dat Ú, U alleen mij bevrijdt van een versteend hart. Wilt U alstublieft doorgaan met de inwerking van uw Geest op mij!” Als je belijdenis doet, is dat omdat je heb je ontdekt welk verschil het maakt of je een mens bent met een warm kloppend hart voor God en het goede, of een mens die ongevoelig is, zelfvoldaan, arrogant. Als je belijdenis doet, is dat omdat je ontdekt hebt dat God je dat warm kloppende hart wil geven! Als je belijdenis doet, zeg je:

Ik geloof in de Heilige Geest, die in mij wil wonen.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.