Preek over 1 Korintiërs 15:26

2011-05-08 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De laatste vijand

Liturgie:

♪ E57 – Groot is de Heer
♪ Psalm 93
♪ E113 – Kijk eens om je heen
Filippenzen 4: 8
♪ Gezang 87: 3, 5
♪ 1 Korintiërs 15: 20 - 28
♪ Gezang 288: 1, 2, 4, 8
♪ E9 – Apostolische Geloofsbelijdenis

Inleiding

In deze preek trek ik de lijn door van Pasen. Tegelijk betrek ik de thematiek van Bevrijdingsdag erbij. Ik concentreer mij op wat in I Korintiërs 15:26 wordt gezegd over de vernietiging van de laatste vijand. Eerst ga ik in op de betekenis van het woord ‘laatste’, en op de hoop die daarmee wordt gewekt. Daarna vraag ik aandacht voor het feit dat Paulus de dood als ‘vijand’ aanduidt.

I

Een reeks vijanden

Osama Bin Laden is afgelopen week om het leven gekomen. Hét symbool van het dood en verderf zaaiende terrorisme is uitgeschakeld. Zijn dood past in het rijtje van het sterven van andere historische figuren die dodelijke verwoesting aanrichtten. Ik noem uit de twintigste eeuw Hitler – Stalin – Ceaucescu – Pol Pot. Osama zal naar we hopen niet de laatste zijn. Er zijn nog steeds gewelddadige dictators. Denk aan Gadafi – Kim Jong Il – Mugabe. We kijken uit naar de beëindiging van hun bloedige regimes. Je kunt je afvragen wie de allerlaatste zal zijn in de reeks. Pessimisme lijkt gerechtvaardigd: er zal nooit een laatste zijn. Zolang er mensen zijn op aarde zullen er machtswellustelingen optreden met bloed aan hun handen. Ooit echter zal het menselijk geslacht wellicht uitsterven. Er kan een allesverwoestende atoomramp komen. Of een meteoriet zal de aarde zo treffen dat alle leven uitsterft. Of we moeten nog langer wachten, miljarden jaren, tot het moment aanbreekt dat de zon gaat doven en er een leven komt aan alle leven op aarde. Vreemd, huiveringwekkend is het, zo te denken aan het einde, het gruwelijke slotakkoord van de menselijke geschiedenis…

Hoopvol

Wat is het zo gezien geruststellend en hoopvol dat in de Bijbel gesproken wordt van een einde waarin Gód triomfeert, en waarin ook de allerlaatste vijand vernietigd wordt. Hier niet het troosteloze perspectief van een onafzienbare reeks bloedige geweldenaars, waaraan pas een einde komt door een allesverwoestende catastrofe. Nee, Paulus schetst een majestueuze toekomst: hij voorziet de vernietiging van alle heerschappij en elke macht en kracht, tot de vernietiging van de laatste vijand plaats vindt, de dood. Dan zal God over alles en allen regeren, vers 28. Dit glorieuze vergezicht bepaalt ons bij de essentie van ons geloof. Geloven we dat God er is, onze Vader, en dat Hij uiteindelijk alle kwaad overwint? Of leven we bij het trieste vooruitzicht van die zich al maar voortzettende reeks geweldenaars en die allesverwoestende eind- catastrofe?

Christus en de overwinning op de dood

Opvallend is dat Christus de centrale figuur is in de geschiedenis. Hij moet koning zijn totdat God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd, vers 25. Als de laatste vijand bedwongen wordt, wordt die aan zijn voeten gelegd, vers 26. Dat heeft te maken met het evangelie van Pasen: Christus is uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen, vers 20. Merkwaardig, zoals hier een boog wordt gespannen van de éérste van de opgewekten naar de overwinning van de lààtste vijand. Het koningschap van Christus staat daarmee in het teken van de overwinning van de dood: het begint ermee, en het eindigt ermee. Zo nodigt Pasen ons vandaag uit om voorruit te kijken, de toekomst tegemoet, naar de overwinning van de laatste vijand, met als einde: God die regeert over alles en allen.

II

De laatste vijand

De dood als laatste vijand. Het is een bekende term. Maar mensen ervaren er niet hetzelfde bij. Sommigen zullen instemmend knikken: “Inderdaad, de dood is een vijand. We kunnen pas opademen als de dood is uitgeschakeld.” Maar er zijn ook andere reacties. Mensen zien de dood soms als het natuurlijke levenseinde. Voor hen hoort de dood bij het leven. In het verlengde daarvan ligt de gedachte, dat het afschuwelijk zou zijn als we altijd zouden doorleven. De beperkte levenstijd die ons is beschoren geeft juist zin aan het leven, zo zegt men. Soms ook begroet de mens de dood als een vriend: liever sterven dan ondraaglijk lijden. Boutens laat een van zijn gedichten beginnen met de woorden “Goede dood…” Bij al deze gevoelens is de dood geen - laatste - vijand meer. Treffend is, dat ook in het Oude Testament zo mild over de dood gesproken kan worden. Denk aan de uitdrukking ‘oud en van het leven verzadigd’, Genesis 25:8 (vertaling NBG). Dan geldt de dood als een natuurlijk levenseinde dat door oude mensen vredig tegemoet gezien wordt, vgl. II Samuël 19:37; Job 21:23. Paulus spreekt hier feller over de dood. Hoe zit dat? Ik noem twee dingen
  1. De dood past bij Paulus in een specifieke rij van vijanden. Zie vers 24: alvorens de dood voor de bijl gaat worden heerschappijen, machten en krachten vernietigd. Daarbij moeten we denken aan machten die ons individuele leven te boven gaan. Menigeen wordt wel eens bekropen door het gevoel, dat er machten aan het werk zijn waartegen je als individu niet opgewassen bent. Denk aan de macht van een dictatoriaal systeem, zoals in Syrië. Denk ook aan geestelijke machten, zoals de macht van het ongeloof; de macht van de hebzucht; de macht van de nazi-ideologie. In deze rij past ook de dood. Die is in de visie van Paulus veel meer dan ons individuele sterven. Het is een macht die huis houdt. Denk aan de pestepidemieën in de Middeleeuwen, waaraan in tal van Europese steden een derde van het aantal inwoners bezweek. Denk aan de dood- en verderf zaaiende tsunami in Japan, en aan de spookachtige kernramp die daarop volgde. Denk aan het huiveringwekkende einde van het leven op aarde dat ik in het begin van de preek schetste. Wanneer Paulus in I Korintiërs 15 spreekt over de dood als laatste vijand, ziet hij ‘m dus als de personificatie van de verwoesting van het leven. Niet toevallig wordt de satan in Hebreeën 2:14 aangeduid als degene die de macht heeft over de dood. De dood is zo gezien een satanische macht, die het leven verwoest. De dood is in zekere zin zelfs de grote tegenspeler van God. Hij is immers de God van het leven, die de wereld geschapen heeft in zijn mateloze vitaliteit. Daar staat de dood tegenover, als de grimmige macht van het lege niets. Dáárom is de dood de laatste vijand. Als hij vernietigd wordt, triomfeert de God van het leven.

  2. De dood wordt in het Oude Testament lang niet altijd als mild ervaren, maar vaak ook als gruwelijk. Het te vroege sterven van een mens geldt als rampzalig (psalm 102:25), net als een gewelddadig levenseinde (Job 24:14). In het Oude Testament kan de dood ook als een oordeel van God worden gezien. Men vreest de dood als het ontvallen zijn aan zijn goedheid en genade, vgl. Psalm 88:6,12. In de dood wordt God niet meer geprezen, psalm 88:11; 6:6. Op iets dergelijks doelt Paulus wanneer hij spreekt van de zonde als de angel van de dood, 15:56. De dood is zo gezien de vreselijke effectuering van de zonde, die scheidt van God en zijn goedheid. Maar dan houdt de vernietiging van de dood in, dat de scheiding van God wordt opgeheven. Zo geeft Paulus in Romeinen 8:38v hoog op van de triomf van Christus: “Niets kan ons scheiden van de liefde van God.” Het gaat dan al lang niet meer om het biologische sterven. Het gaat veel meer om de ellendige uitwerking die de dood op het leven heeft. Dááraan komt een einde wanneer de laatste vijand overwonnen wordt. Het woord dat vertaald wordt met ‘vernietigen’ geeft dat ook aan. Op andere plaatsen geeft de NBV het weer met ‘buiten werking stellen’ (Romeinen 3:31), ‘ontkrachten’ (Romeinen 4:14). Dat is wat Paulus verwacht: op het laatste zal de dood verschrompelen en onschadelijk worden gemaakt. Ze speelt straks niets meer klaar. Ze ligt tam aan de voeten van de Heer. Iets daarvan kan een christen nu al ervaren. Wat kan een kind van God soms vredig sterven. Dan is de dood inderdaad alleen nog maar een rustig inslapen, en maakt zij geen inbreuk op de geborgenheid in de liefde van Christus. Dan jaagt de dood geen angst meer aan… En toch. Nog steeds leven wij in donkere schaduwen, en kan de bittere ervaring van de gescheidenheid van God diep gaan. Nog steeds kan de dood ons overvallen als een duistere macht, en een leegte creëren waarin God met zijn liefde ver weg lijkt… De verlatenheid door de levende God: dát is het vernietigende wapen van de laatste vijand. In afkeer daarvan strekken we ons uit naar het moment dat wij overstraald worden door het licht van God, zodat er geen duisternis meer is, naar Gods heersen over alles en allen.
Dat alles ligt besloten in de opstanding van Christus. De vernietiging van de laatste vijand is al begonnen. Het is Pasen geweest. Dat is het begin. Vanwege dit begin zal het einde van deze wereld onuitsprekelijk goed zijn. De grote Duitse theoloog Wolfhart Pannenberg gaat nog verder en zegt: “Enkel en alleen vanwege dit begin durf ik erop te hopen dat het einde goed zal zijn.” Dat geeft reden om het evangelie van Pasen niet te verdunnen. Houd eraan vast, gemeente van Christus, dat zijn opstanding het breekijzer is dat God in deze wereld vol tirannen en vijanden heeft gezet. Bouw daarop uw hoop.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.