Preek over Lucas 20:37, 38

2011-04-24 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Leven voor God

Liturgie:

♪ E46 – Gij wachters van Jeruzalem
♪ Gezang 215
♪ E153 – Sing Halleluja
♪ E137 – Mijn Jezus
♪ E78 – Hij leeft! Hij leeft!
Lucas 24: 1 - 12
♪ Gezang 212
Lucas 20: 37, 38
♪ E43 – Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft
♪ E74 – Het is volbracht
♪ E131 – Hem, die op de troon gezeten is

Dood

“Dood is dood,” zeggen sommige mensen. En dus: “Je leeft maar één keer.” En dus – moet je uit het leven halen wat erin zit. Hoe? Nou, bijvoorbeeld door veel te reizen. Door zoveel mogelijk leuke dingen te doen. Daar hoort natuurlijk vooral seks hebben bij. En toch – we zijn er ook wel weer aan het achter komen dat er meer uit het leven valt te halen dan alleen fun. Er is niet alleen seks, maar ook liefde vol zelfverloochening. Er is niet alleen het reizen naar exotische vakantiebestemmingen, maar ook het verkennen van het diepste innerlijk van jezelf. Er is het rijke menselijk geestesleven. Er is de overstelpende veelheid en verscheidenheid van verheven en ontroerende cultuuruitingen van de mensheid. De mens is toegerust met redelijkheid, waardoor hij zich vragen stelt over de zin van het leven en de diepste geheimen van het heelal aftast. Kortom: een mens is werkelijk meer dan een dier. Diep in het mensenhart leefde en leeft dan ook het vermoeden, dat er dingen zijn waarvan het belang uitgaat boven dit ene, korte leven van ons. Is het een wonder dat mensen altijd weer gedroomd hebben van onsterfelijkheid? Het kan toch niet waar zijn dat wij, als wij sterven, voor altijd en eeuwig worden afgesneden van die hoge vlucht die de menselijke geest genomen heeft en nog steeds neemt? Datgene wat je uit het leven kunt halen is zo groots, zo van eeuwigheidswaarde, dat een mens voor de eeuwigheid bestemd lijkt te zijn.

De liefde van de eeuwige God

Het evangelie van Pasen gaat nog verder. Dat zegt: “Wij zijn bestemd voor de liefde van de eeuwige God.” Het is ongelooflijk maar waar: de eeuwige God, de grote schepper van het heelal, dingt naar onze hand. Hij zegt: ”Wees mijn partner.” Maar dan moet er aan onze sterfelijkheid iets gedaan worden. Immers: God leeft eeuwig. Hoe zouden wij zijn partner kunnen zijn als ons bestaan na korte tijd zou wegzinken in de dood? Nee, omdat de eeuwige God van ons houdt, wil Hij dat ook wij eeuwig leven. Zo zegt Jezus het in Lucas 20. Naar aanleiding van Gods verbond met Abraham, Isaak en Jakob spreekt Hij de indrukwekkende woorden:

Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in leven. (vers 38)

Zo gezien moet de dood dus wijken omdat de eeuwige God een relatie met ons aan wil gaan. Jezus kent ons geen onsterfelijkheid toe vanwege onze eigen capaciteiten. Hij laat alles afhangen van de eeuwigheid van God. Voor Hem zijn allen in leven. Wij zijn bestemd voor zijn goddelijke eeuwigheid.
Over ‘uit het leven halen wat er in zit’ gesproken. Jezus kijkt verder dan seks, en leuke vakanties. Hij kijkt zelfs verder dan verheven cultuuruitingen en diepzinnige geestelijk leven. Hij zegt: “Je haalt pas uit het leven wat er in zit, als je de verbondspartner van de eeuwige God wilt zijn.” Horen jullie dat goed? Je kunt nog zoveel hebben, nog zoveel beleven, nog zoveel uitdenken en tot stand brengen – het diepste, het grootste van het menselijk leven is dat de eeuwige God jou tot in eeuwigheid als zijn verbondspartner wil hebben. Daartoe ben je geboren. Daartoe ben je op aarde. Dat is de zin van je bestaan. Daarom moet de dood uit ons leven wijken.

Jezus

Dat kunnen wij natuurlijk nooit waar maken. Wij zijn geen partij voor God. Dat moet een ongelukkig huwelijk worden. Het bestaat niet dat God het eeuwig met ons uithoudt. En hoe zouden wij het eeuwig met God uithouden? Daarvoor zijn wij te menselijk, te zondig. Daarvoor is Hij te heilig, te groot. Nee, mensen passen niet bij God, op één na. Er is een uitzondering, en dat is Jezus. Jezus is Gods volmaakte verbondspartner. God en Jezus: die zijn tot in eeuwigheid blij met elkaar. In Jezus raakt de Vader nooit teleurgesteld. Aan zijn Vader is Jezus tot in eeuwigheid volmaakt toegewijd. Daarom is Jezus opgestaan uit de doden. Let wel: Hij is niet teruggekeerd in dit leven, om opnieuw als een vergankelijk mens te leven. Dat geldt wel van de mensen die Hij eerder opwekte uit de dood. Zowel Lazarus (Johannes 11) als het dochtertje van Jaïrus (Marcus 5:22-43) als de jongeling te Naïn (Lucas 7:11-16) moesten ooit een tweede keer sterven. Bij Jezus is dat anders. Hij is om zo te zeggen door het graf heengegaan en er aan de andere kant uit gekomen – aan de kant van de eeuwigheid. Daarom is het allemaal zo vreemd op de Paasmorgen. Het leven gaat niet gewoon verder voor Jezus, na een onderbreking van drie dagen. Nee, Hij is uit de dood opgewekt om het eeuwigheidsleven in te gaan. In zijn opwekking schuilt ook een liefdesverklaring van God. “Deze is mijn geliefde Zoon. Met hem wil Ik tot in eeuwigheid leven. En Hij wil tot in eeuwigheid met Mij leven.”

Transformatieproces

Toch blijft Pasen niet beperkt tot Jezus. Tot nu toe is Hij als Enige opgestaan uit de doden om Gods eeuwigheid binnen te gaan. Maar daar blijft het niet bij. God wil dat het ook voor ons ooit Pasen wordt. Niet omdat ons leven in zichzelf eeuwigheidswaarde heeft, maar omdat Hij ons in zijn eeuwigheid wil opnemen. Zo zegt Jezus ook van Abraham, Isaak en Jakob dat zij lévenden zijn, en dat zij alle leven voor God, Lucas 20:38. Wonderlijk. Kennelijk stelt God zich niet tevreden met Jezus tot in eeuwigheid aan zijn zijde. Kennelijk wil Hij toch ook zijn leven voor eeuwig delen met gewone mensen als Abraham, gewone zondaren als Jakob. Hij wil dat toch ook echt met jullie. Maar dan moet er natuurlijk heel wat veranderen aan ons. Dan moeten wij ingroeien in de relatie met God. Dan moet het verkeerde in ons afsterven. Dan moeten wij ons ontwikkelen tot mensen die in God vreugde vinden. Dan moet alles in ons wat Hem ergernis geeft verdwijnen. Och, wat een transformatieproces is dat… Maar dat vindt God vindt het waard. Daartoe zijn wij bestemd: dat wij leven voor God, tot in eeuwigheid, als zijn verbondspartner.

Opstanding als sluitstuk

Kijk, dat is christelijk leven. Groeien in de liefde tot God, aan de zonde afsterven, wennen aan de heel nieuwe dimensie dat God niet zonder ons God wil zijn. Daarvoor is de Heilige Geest gekomen. Daarvoor is Christus gekomen. De kerkvader Athanasius heeft het in alle kortheid en diepzinnigheid als volgt geformuleerd: “God is mens geworden, opdat wij vergoddelijkt zouden worden.” Vergoddelijkt in deze zin: zo mens, dat God in eeuwigheid niet genoeg van ons krijgt en wij niet van God. En daarom is dood niet dood. Gód wil uit ons halen wat er in zit. Hij is een God van levenden, niet van doden. Daarom blijft het met Pasen niet bij de opstanding van die Ene. Nee, God dingt naar de hand van ons allen. Hij is met ons begonnen aan het grote transformatieproces. Ons sterven is daarvan de voltooiing. Dan is al het oude afgestorven. Dan zal God ook ons roepen, zoals Hij Christus riep, op die vroege Paasmorgen. “Word wakker, mijn kind!” Dat wordt ons beloofd: dat wij door het graf heengaan en aan de andere kant worden opgewekt, daar waar de eeuwigheid is, daar, waar God is. Dood is niet dood, juist omdat het erom gaat uit het leven te halen wat er in zit.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.