Preek over Lucas 23:42, 43

2011-04-22

Ds. A. van der Dussen

Jezus, denk aan mij

Liturgie:

♪ E100 – Jezus alleen
♪ Gezang 182: 1, 3, 6
Psalmen 22: 1 - 22
Solozang: Psalm 22: 1, 3 (Anne Schelhaas)
Lucas 23: 33 - 43
♪ gezang 189
♪ Gezang 192
♪ Psalm 130

Perspectief bij het sterven

Denk aan mij, Heer!

Die woorden zijn gevonden op oude Joodse grafstenen. Het is een gebed dat in de psalmen voorkomt. Zie bijvoorbeeld psalm 106:4:

Denk aan mij, Heer, uit liefde voor uw volk,
zie naar mij om wanneer U het komt redden.

Mooi is dat, dat je bij je sterven jezelf in Gods aandacht mag aanbevelen. Talloos veel mensen om ons heen geloven niet in God. Bij hun sterven is er volgens hen niemand om aan te roepen. Manmoedig nemen zij de dood op zich – geheel alleen. Ze storten zich in een gruwelijke leegte, maar willen er niet te zwaarwichtig over doen. Dood is dood, en daar moet je mee leren omgaan, zeggen ze. Zou het? De kerk van alle eeuwen houdt ons een weidser perspectief voor. Er is Iemand die ons kent en ons niet vergeet, ook in de dood. Tot Hem mag je zeggen, ook als je sterft: “Denk aan mij, Heer!” Dan raak je niet zoek in de leegte. Dan weet Hij je te vinden.

Jezus de Redder

De misdadiger aan het kruis vertrouwt zich in zijn sterven aan Jezus toe.

Denk aan mij, Jezus!

Wat mensen in het Oude Testament tegen God zeggen, zegt hij tegen Jezus. Hij heeft vertrouwen in Jezus. Hij wel. Hij is zo ongeveer de enige, daar op Golgotha. Niet alleen in onze tijd kun je je soms moederziel alleen voelen staan als je gelooft. Ook op Golgotha was de overgrote meerderheid ongelovig. De mensen staken elkaar er mee aan. Eerst wordt van de leiders gezegd dat ze Hem hoonden, vers 35. Dan nemen de soldaten het over, vers 36. En dan begint ook de andere misdadiger de spot met Jezus te drijven, 39. Echt origineel is het allemaal niet. Eerder stemmingmakerij. Mensen praten elkaar na als het erom gaat dat Jezus niks voorstelt. De eerste die iets anders durft te zeggen is deze misdadiger die zijn leven aan Hem toevertrouwt. Hij knoopt aan bij het gespot van de soldaten:

Als je de koning van de Joden bent, red jezelf dan. (vers 37)

De koning van de Joden: dat was de aanklacht tegen Jezus. Zo stond het ook op het opschrift dat boven hem was aangebracht aan zijn kruis:

Dit is de koning van de Joden. (vers 38)

De misdadiger gelooft daarin. Hij zegt immers:

Jezus, denk aan mij wanneer u in uw koninkrijk komt.

Hij zegt niet: “wanneer U in Gods Koninkrijk komt.” Nee: in uw Koninkrijk. Hij gelooft dat Jezus koning is, en straks in koninklijke heerschappij zal verschijnen. Is dat niet apart? Dat kán dus, dat je Jezus ziet in al zijn menselijkheid en ellende – het tegendeel van een koning – en toch gelooft dat Hij koning is. We weten niet wat het geweest is waardoor deze man, in tegenstelling tot al die anderen, wél geloof hechtte aan de Koninklijke aanspraken van Jezus, Heeft hij in de manier waarop Jezus zijn lijden droeg iets koninklijks gezien? Het zou kunnen. Maar we zullen er nooit helemaal een vinger achter kunnen krijgen waarom de een gelooft en de ander niet. Deze man beseft in elk geval dat Jezus niet zomaar iemand is. Dat blijkt ook daaruit, dat hij haarfijn het verschil aanwijst tussen Jezus en hemzelf. Zie vers 41:

Wij hebben onze straf verdiend en worden beloond naar onze daden. Maar die man heeft niets onwettigs gedaan.

Een zuiver mens is Jezus. Dat beseft de misdadiger. Zichzelf ziet hij wegzinken in de afgrond van een verdiende dood. Van Jezus gelooft hij dat die een toekomst als Koning tegemoet gaat. Maar ondanks dat enorme verschil is er tegelijk een ontroerende verwantschap tussen hen. Beiden lijden ze dezelfde vreselijke pijn. Beiden hangen ze machteloos aan het kruis. Ze zijn lotgenoten. Wat een wonderlijke Koning is Jezus toch. Enerzijds zo totaal anders dan wij. Anderzijds zo totaal verbonden met ons. In die dubbelheid wekt Hij het vertrouwen van de misdadiger. Het is niet toevallig dat hij in zijn stervensuur niet zegt:

Denk aan mij, God.

Voor God was hij bang. God is voor hem de Rechter die de doodstraf over hem heeft uitgesproken. Zie vers 40, waar hij tegen de andere misdadiger zegt:

Heb jij dan zelfs geen ontzag voor God nu je dezelfde straf ondergaat.

Nee, aan God zou hij niet vragen “Denk aan mij.” De afstand tot God is voor hem te groot. Hij vraagt het aan Jezus. Die, in al zijn koninklijke majesteit, staat hem na. Dat is het unieke van Jezus. Hij is de Middelaar die tussen de heilige en rechtvaardige God en ons zondige mensen instaat. Delend in Gods Koninklijke majesteit heeft Hij de macht om ons te redden. Delen in ons door en door menselijke bestaan staat Hij dicht genoeg bij ons om ons te redden. We zien hier het christelijk geloof in zijn allereenvoudigste en meest kernachtige gestalte. In je leven en in je sterven tegen Jezus zeggen: “Denk aan mij.”Dat is, in een notendop, het hele christelijke geloof.

Het paradijs

De reactie van Jezus is overweldigend en verrassend.

“Aan jou denken als Ik straks in mijn Koninkrijk komt? Dan pas? – Nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.”

Hier spreekt de Jezus die wij kennen uit zijn gelijkenissen. Hoe vaak verbijstert Hij ons daarin niet door alles op z’n kop te zetten en de dingen vanuit een totaal ander perspectief te bekijken. Dat doet Hij ook hier. Ik wijs op twee dingen. In de eerste plaats is verrassend wat Jezus over het paradijs zegt. Dat was volgens de Joden de plaats waar de rechtvaardigen naar toe gingen als ze stierven. Daar zou de misdadiger dus never nooit niet komen. Maar Jezus komt er wel. Hij is de rechtvaardige. En Hij doet mensen daarin delen.

Je zult met Mij in het paradijs zijn!

In het paradijs zullen de rechtvaardigen niet weten wat ze zien: een misdadiger die op het punt staat binnen te komen!. Maar hij meldt zich niet alleen. Hij staat hand in hand met Jezus. En Jezus zegt: “Of we gaan er samen in, of Ik ga er helemaal niet in!” Zo wordt een mens zalig. Jezus de rechtvaardige neemt je bij de hand en Hij laat je niet los. Wij mogen zijn waar Hij is.

Vandaag

In de tweede plaats wijs ik op het woord ‘vandaag’ in Jezus’ reactie op het verzoek van de misdadiger. Dat woord klinkt steeds op hoogtepunten in het evangelie naar Lucas. Tegen de herders zeggen de engelen:

Vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. (2:11)

Bij het begin van zijn openbare optreden zegt Jezus:

Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan. (4:21)

Tegen Zacheüs zegt Hij:

Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet ik in jouw huis verblijven. (19:5)

En tegen de omstanders:

Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen. (19:9)

Steeds sorteert dat woord ‘vandaag’ hetzelfde blij makende effect. Dat waarvan je niet durfde dromen, omdat het op z’n best ver weg in de toekomst lag, is een feit geworden dat je beleeft. Je bent er zelf bij!! Zo klinkt nu ook het woord ‘vandaag’ aan het kruis. Lucas kon niet op een sterkere manier aanduiden dat de aan het kruis hangende Jezus de Redder van de wereld is, dan door dit kruiswoord in lijn te zetten met al die eerdere ‘vandaag’-woorden. Niet pas in een verre toekomst zal Jezus in zijn Koninklijke majesteit de misdadiger begenadigen. Vandáág al is Hij de machtige Koning die de deur van het paradijs openzwaait. Ter plekke beleeft de man het: ik ben gered. Wat een Goede Vrijdag is dit.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.