Preek over Jesaja 43:23, 24

2011-04-17 n.m.

Ds. A. van der Dussen

 

Liturgie:

♪ Gezang 177: 1, 2, 6, 7
♪ Psalm 43: 3, 4, 5
Jesaja 43: 22-28 en 53: 3 - 6, 11, 12
♪ E77 – Hij kwam bij ons heel gewoon
♪ Psalm 103: 3
♪ Gezang 187
♪ Psalm 116: 1, 3, 6

Slavenwerk

Hebt u ooit gehoord van een god die moe was? In Jesaja 40:28 staat:

“Een eeuwig God is de HEER, Hij raakt niet moe, Hij wordt niet uitgeput.”

Toch klaagt Hij in Jesaja 43:24:

“Jij, Israël, hebt Mij vermoeid met al je schulden.”

Dat hier hetzelfde woord wordt gebruikt als in hoofdstuk 40 komt in de Willibrordvertaling beter tot uitdrukking:

“Je hebt Mij met je misdaden moe gemaakt.”

Er staat in Jesaja 43 nog iets opmerkelijks. De HEER beklaagt er zich ook over dat Hij slavenwerk moet doen:

“Je hebt Mij met je zonden belast.”(43:24)

Hij gebruikt hetzelfde woord als de Bijbelschrijver die vertelt dat de Israëlieten in Egypte slavenarbeid moesten verrichten, Exodus 1:13; 6:5. De Statenvertaling geeft het als volgt weer:

“Gij hebt Mij arbeid gemaakt met uw zonden.”

Sprekend is ook de Naardense Bijbel:

“Je hebt door je zonden Mij tot je dienstknecht gemaakt.”

Het zijn ongehoorde uitdrukkingen. Heb je ooit gehoord van een God die moe wordt; van een God die gebukt gaat onder de lasten die Hij draagt? Van Jezus zingen we het:

Daar gaat een lam en draagt de schuld,
Daar gaat het en het wordt zo moe… (gezang 187)

Hij diende ons als een knecht… (E77)

We hebben geleerd daarbij te benadrukken dat dat geldt van Jezus als mens. In de termen van de geloofsleer: naar zijn menselijke natuur werd Jezus zo moe en ging Hij gebukt onder de zondenlast van ons mensen. Maar toch niet naar zijn goddelijke natuur? Dit onderscheid is in het licht van Jesaja 43 echter niet houdbaar. Immers, daar zegt God zélf, de HEER, de Almachtige:

Ik word zo moe van jullie. Jullie belasten Mij zo ontzettend zwaar…

Wie beklaagt zich over wie?

Het is werkelijk vreemd om dat de Heilige God te horen zeggen. Maar als je Jesaja 43 wat nauwkeuriger leest kun je je er toch wat bij voorstellen. Het lijkt erop dat de HEER zich hier moet verdedigen tegen de aanklacht dat Hij tekort is geschoten in zijn zorg voor Israël, vers 26. De achtergrond is dat Israël in de Babylonische ballingschap terecht is gekomen, zie vers 28. Misschien horen wij in dat vers wel de beschuldiging die door de in Babel wegkwijnende Israëlieten tegen Hem is ingebracht:

De HEER? Hij heeft ons aan de vernietiging prijsgegeven, aan spot en hoon.

In elk geval ziet de HEER aanleiding om vast te stellen wat er werkelijk is fout gegaan in zijn relatie met het volk Israël. Als het gaat om de aanklacht dat Hij tekort zou zijn geschoten durft Hij het gerust op een proces te laten aankomen, vers 26:

Breng Mij mijn tekortkomingen in herinnering,
laten we samen tot een uitspraak komen
en voer zelf het woord om je zaak te bepleiten.

Neer, voor Hem staat vast dat Israël echt geen reden heeft zich over Hem te beklagen. Integendeel – Hij heeft zich nooit veeleisend opgesteld, vers 23:

Ik heb je niet met graanoffers belast
en je niet vermoeid met de plicht
om wierook voor Mij te branden.

Nee, Israël heeft voor de HEER niet hoeven sloven en zwoegen. Veeleer is het omgekeerde het geval: de HEER werd moe van zijn volk, in die zin dat Hij eindeloos veel van Israël moest verdragen en verstouwen. Een moeder zegt het wel eens van haar lastige zoon of dochter:

Ik word doodmoe van jou!

Zo ervoer de HEER Israël als een lastig volk, dat wil zeggen als een volk dat Hem belastte. Hij ging gebukt onder Israëls wangedrag, vers 24:

Je hebt Mij met je zonden belast,
Mij vermoeid met al je schulden.

Hij had kunnen zeggen: “Ik wil niets meer met jullie te maken hebben!” Maar dat zei Hij niet. Geduldig verdroeg Hij het allemaal. Zie vers 25:

“Ik, Ik ben het, die omwille van zichzelf je misdaden teniet doet en je zonden vergeeft.”

Hier zie je dat echte vergeving nooit goedkoop is. Het is zwaar om een relatie in stand te houden door veel over je kant te laten gaan. Dat geldt ook voor God. De omgang met dit volk putte Hem uit. Hij heeft veel moeten slikken. Hij heeft gezwoegd om de relatie in stand te houden. Zijn trouw aan Abrahams kinderen gaf hem geen vreugde maar vormde voor Hem een last. De Israëlieten zelf toonden onvoldoende inzet voor het verbond. Het volle gewicht van die moeizame relatie kwam eenzijdig op God neer. Is het een wonder dat het uiteindelijk tot een uitbarsting kwam en dat Hij Israël in ballingschap zond, prijs gaf aan spot en hoon? Als het gaat om Gods toorn en Gods oordeel vormt zich al gauw het beeld van een soevereine heerser die korte metten maakt met zijn opstandige onderdanen. Hoe anders is het beeld dat de HEER hier van zichzelf schetst. Niet als een nijdige potentaat geeft Hij Israël uiteindelijk prijs aan Babel, maar als een vermoeide, uitgeputte knecht.

De lijdende Knecht des HEREN

Tien hoofdstukken verder lezen wij over de lijdende Knecht des HEREN. Als christenen herkennen wij daarin onze Heer Jezus, de Gekruisigde.

Hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.

Mijn rechtvaardige dienaar verschaft velen recht;
Hij neemt hun wandaden op zich.

Hij droeg de schuld van velen. (Jesaja 53:4,11,12)

Reeds in Jesaja 43, wordt de melodie van dit lied voorzichtig ingezet. De schuld dragen, wandaden op zich nemen – dat is een zaak van God zelf. Die Knecht, die zo moe wordt, die weerspiegelt de Almachtige Vader. Jezus lijdt naar zijn goddelijke natuur.

Evangelie

Het evangelie van het lijden en sterven van de Here Jezus voor ons krijgt zo een uitzonderlijke zeggingskracht. Vaak wordt een tegenstelling gezien tussen God de Vader en de lijdende Zoon. De Zoon zwoegt en slaaft aan het kruis – de Vader in de hemel kijkt van verre toe en laat Hem het werk doen. Die tegenstelling is er dus niet. Ook in zijn kruisdragen toont Jezus wie zijn hemelse Vader is. De Vader zelf zet de tanden op elkaar om het goed te maken met ons. De HEER verricht zware arbeid voor ons. De HEER wordt liever zelf moe dan dat Hij ons moe maakt. Wat een God hebben wij.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.