Preek over Psalmen 38:22-23

2010-11-28 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Verlangen en verwondering

Liturgie:

♪ adventslied
♪ E1 – Aan uw voeten, Heer, is de hoogste plaats
♪ Gezang 477
Psalmen 139:1-12
♪ Psalm 139: 1, 2, 7, 9
Psalmen 38: 22 - 23
♪ E42 – Er is een dag
♪ E69 – Heer U doorgrondt en kent mij
♪ E58 – Groot is uw trouw, o HEER
♪ Psalm 62: 1, 4, 7

Ver

Vanmorgen gaat het over het ‘ver weg zijn’ van God. Opvallend is dat daarover in de Bijbel verschillende tonen worden aangeslagen. In het slot van psalm 38 wordt het als beangstigend ervaren; in de opening van psalm 139 eerder als een vanzelfsprekendheid. Eerst psalm 38, met de vraag:

Mijn God, blijf niet ver van mij. (vers 22b)

Dit gebed wijst erop dat er een beklemmend gevoel van afstand is. Dit bidt iemand die zich alleen voelt. Vgl. vers 22a:

Verlaat mij niet, Heer.

Hier spreekt een mens die God in zijn nabijheid wil hebben. Hier uit zich het verlangen naar een God die dichtbij is, naast je staat, geruststellend aanwezig is.
Nu psalm 139.

U doorziet van verre mijn gedachten. (vers 2b)

Uit heel deze psalm spreekt het besef van Gods ondoorgrondelijke grootheid. Hij gaat jouw kleine leven verre te boven, vgl. vers 6. Daarmee strookt het gevoel van afstand dat in vers 2 onder woorden wordt gebracht. God staat niet dicht bij je. Daarvoor is Hij veel te hoog verheven. Maar die verhevenheid duidt niet op ‘afstandelijkheid’ – integendeel! Deze psalm is er juist vol van dat de onbegrijpelijk grote God zeer vertrouwd met zijn kinderen is, vers 2a, 3-6. De onmetelijke afstand tussen Hem en ons belet Hem niet intens op ons betrokken te zijn: van verre doorziet Hij onze gedachten. In psalm 139 wordt dan ook geen verlangen uitgesproken naar het dichterbij komen van God. De toon is er veeleer een van verwondering over de manier waarop God er is: hoog verheven, ver weg, en toch intens aanwezig.

Over God spreken

Bijzonder, deze twee accenten. Zo gaat dat in de Bijbel. Als je één ding zegt over God is dat te weinig, hoe waar dat ene ook is. De waarheid is groter dan dat ene. God is het een, maar ook het ander. Er is de hunkering naar dat God dichterbij komt, omdat je je anders alleen voelt. En er is de verwondering dat God in zijn verhevenheid en verheid aanwezig is en jou kent. Je zou kunnen zeggen: psalm 38 spreekt meer vanuit de crisis, en psalm 139 meer vanuit het rustig verlopende dagelijks leven.

Het dagelijks leven

Met het dagelijks leven bedoel ik: het leven dat min of meer gelijkmatig verloopt. Je gaat naar school, naar je werk, naar muziekles, spreekt een vakantie af, en op zaterdag zeg je: “Gunst, al weer een week voorbij!” En God? Die is er zoals psalm 139 het aanduidt. Hij omgeeft je, Hij kent je, Hij volgt je. Je bent het je waarschijnlijk niet van moment tot moment bewust. Maar het geeft wel een grote gerustheid. Af en toe sta je er bij stil en verwonder je je erover dat Hij er is als de stille kracht op de achtergrond. Je ervaart geborgenheid, en gaat onder zijn ogen rustig je gang. Dat is christelijk leven!

Crisis

Maar in het christelijk leven kan het ook anders. Je kunt dingen meemaken waardoor je je geen raad weet. Het gewone leven raakt verstoord. Alles wankelt. Je leven komt in een crisis terecht. Je wordt getroffen door verdriet, of angst, of onzekerheid. Je komt er achter dat je dingen fout hebt gedaan. Of je hebt te maken met mensen die het boze willen. Je hebt behoefte aan hulp. Waar is God? Dan kun je het gevoel krijgen dat Hij veel te ver weg is. In de crisis wordt die noodkreet geboren:

Verlaat mij niet, HEER,
mijn God, blijf niet ver van mij.
Haast U mij te helpen,
Heer, U bent mijn redding.

Ja, er is haast bij! God moet niet te lang wachten. Anders is het te laat! Ook dit is christelijk leven…

Advent

Daarmee zijn wij in de sfeer van Advent. Het woord betekent letterlijk ‘aankomst’. In de adventstijd richten wij ons op het komen, het in aantocht zijn van God. Daarbij gaat het niet enkel om het persoonlijke, maar ook, misschien wel in de eerste plaats, om hoe het met de hele wereld gaat. Advent heeft ermee te maken dat Jezus gekomen is om de wereld te redden, Johannes 12:47. Die komst krijgt een vervolg, zodat wij ons in de adventstijd niet alleen richten op de geboorte van Jezus maar ook op de voleinding van zijn werk. Wij verwachten de Heer die gekomen is en die zal komen om de wereld te redden. Die verwachting zal vervagen wanneer je het gevoel hebt dat het met de wereld wel zijn gangetje gaat. Dan kun je er genoeg aan hebben dat God in zijn verhevenheid de wacht houdt. Maar als de wereld in crisis is, dan kan het verlangen naar het dichtbij komen van de Heer opvlammen. De wereld in crisis: daarbij kun je denken aan de economische crisis, of aan de alarmerende berichten over de klimaatverandering. Maar er is zoveel meer in de wereld waardoor de schrik je om het hart kan slaan: de eindeloze reeks oorlogen, het geweld in de samenleving, natuurrampen. Of, wat meer onder de oppervlakte: de hardnekkigheid waarmee mensen maar doorgaan met verkeerde dingen. Onze onverbeterlijkheid.. En misschien wel het meest kritieke is dat de wereld zo ver van God af is, dat ze steeds goddelozer wordt, steeds meer in verval raakt, steeds meer de wrange vruchten plukt van het afscheid nemen van God. Dat alles kan het onverdraaglijk maken dat God ver weg is. Juist het gevoel dat de wereld zichzelf aan het vernietigen is door afstand te nemen van God, kan het verlangen naar zijn reddende en heilzame nabijheid aanwakkeren. Je beleeft als mens misschien wel het diepst de adventsverwachting wanneer je lijdt onder de afstand tot God. Omgekeerd wordt die afstand onverdraaglijker, naarmate je dieper hebt ondervonden hoe goed is om nabij God te zijn. Zo is het slot van psalm 38 een bede die past bij Advent. Omdat je niet langer verdraagt dat God ver weg is en dat de wereld zich ver van Hem verwijderd heeft, ga je ernaar hunkeren dat de wereld en God weer dicht bij elkaar komen, dat mensen onder zijn beslag komen, dat de wereld onder zijn beslag komt. Dan ga je uitzien naar de HEER en druk je Hem op het hart haast te maken: “Kom, Here Jezus, kom spoedig!”. Misschien begint het christelijk leven wel bij palm 139, dat lied dat zoveel christenen tot de verbeelding spreekt. Maar als je eenmaal weet hebt van Hem, en oog krijgt voor de diepe crisis waarin de wereld zich stort, rijpt het christelijk leven tot de adventshouding. Het verlangen naar zijn nabijheid groeit, naarmate de verwondering over zijn heilzame aanwezigheid toeneemt.

Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.