Preek over Psalmen 22:27

2010-10-24 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Een maaltijd waar je van opleeft

Liturgie:

♪ E105 – Jezus vol liefde
♪ Psalm 95:1, 2, 3
Romeinen 5: 6-8
♪ E76 – Hier, in uw heiligdom
♪ Schriftlezing: Psalmen 22
♪ Psalm 22: 11
♪ Gezang 360: 1
♪ Psalm 107: 3
♪ Gezang 431: 1, 5, 7

Psalm 22 onze psalm?

Deze psalm is bekend geworden doordat hij betrokken wordt op het lijden van onze Heer Jezus Christus. Het tweede vers is een van zijn kruiswoorden:

Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? (vgl. Matteüs 27:46)

Bovendien wordt wat in vers 19 staat betrokken op het handelen van de soldaten die Hem gekruisigd hebben:

Zij verdelen mijn kleren onder elkaar,
en werpen het lot om mijn mantel. (Matteüs 27:35)

Maar als psalm 22 betrokken kan worden op Jezus in zijn onvergelijkelijke lijden, past hij dan nog wel op ons? Toch wel. Want oorspronkelijk was dit het lied van een gewone Joodse man, die thuis hoort in ‘de kring’ van zijn volk, vers 23,26. Hij is een van de vele Joden die voortdurend in het boek van de psalmen aan het woord komen: de zwakken en vernederden (vers 25,27). Dat zijn vaste termen voor dat deel van Gods volk dat door allerlei oorzaken zwaar onder druk staat: zieken, armen, onderdrukten, slachtoffers van criminaliteit, enzovoorts. Zie psalm 9:13; 12: 6; 34:7; 70:6 enzovoorts. Onze Heer Jezus heeft zich in deze psalm herkend doordat Hij zich deel voelde uit maken van die groep. En hoe onvergelijkelijk zijn lijden ook mag zijn met dat wat wij kunnen doormaken – de typering ‘vernederd’ kan toch ook slaan op mensen zoals wij, in relatief gewone omstandigheden.

Vernederd

Immers, dat woord ‘vernederd’ komt uit beeldspraak voort die van tijd tot tijd op mensen zoals u en ik van toepassing is. Het is de beeldspraak van een zware last die op iemand drukt. Denk aan de volgende uitdrukkingen: Dit alles wordt samengevat in de zeer sterke uitdrukking van Psalm 22:7:
Ik ben een worm en geen mens

Ootmoedig en zachtmoedig

Het woord ‘vernederd’ is dus in de eerste plaats de aanduiding van een situatie. Maar daar blijft het niet bij. Deze Bijbelse term zegt ook altijd iets over de manier waarop je met die situatie om gaat. Kenmerkend voor de Joden die in de Bijbel gelden als ‘vernederd’ en ‘ellendig’ is, dat ze in hun terneergeslagenheid tot de HEER roepen. Zie Psalm 22:3, 20:

“Mijn God!” roep ik –
“HEER, houd U niet ver van mij
mijn sterkte, snel mij te hulp.”

Dat zie je ook in vers 27. De eerste en de tweede regel leggen elkaar uit.

De vernederden zullen eten…
Zij die de HEER zoeken brengen lof…

Met andere woorden: de vernederden = zij die Hem zoeken.
Het is niet vanzelfsprekend om ‘vanuit de diepte’ (psalm 130:1) tot God te roepen. Je kunt ook anders reageren op je ellende. Je kunt woedend afscheid nemen van God. Je kunt te trots zijn om je door Hem te laten helpen. Je kunt wraakzuchtig worden, of als één bonk frustratie door het leven gaan. Ja, er zijn rancuneuze armen en verdrukten. De nederigen die in de psalmen aan het woord komen gaan een andere weg. Zij roepen vanuit hun ellende tot God. Zij verteren zich niet in ergernis en haat, maar wentelen hun weg op de HEER, psalm 37:5,7,8. Vandaar dat psalm 22:27a ook als volgt vertaald kan worden:

De ootmoedigen zullen eten en verzadigd worden (vertaling NBG 1951)

De zachtmoedigen zullen eten en verzadigd worden. (Statenvertaling)

Ik hoop dat u, mocht u gebukt gaan onder iets, ook deze weg gaat. Er hoeft niet zo veel te gebeuren om door je ellende gefrustreerd te raken. Laat u echter door psalm 22 inspireren om vanuit de diepte de HEER te zoeken en tot Hem te blijven roepen. Ik hoop dat u ootmoedig en zachtmoedig wilt reageren op uw ellende.

Het avondmaal

Bijzonder is dat u dan wordt toegezegd:

De vernederden zullen eten en worden verzadigd.

Ik betrek dat vanmorgen op het avondmaal. Dat is een minder grote sprong dan het misschien lijkt. In psalm 22:27 zal namelijk moeten worden gedacht aan een maaltijd, zoals die gehouden werd wanneer men een dankoffer bracht na redding, vgl. Leviticus 7:12; Psalm 100; 116:1,17. Stel je het dus zo voor: in het eerste deel van de psalm zit deze ‘vernederde’ nog midden in de ellende. Vanaf vers 23 is sprake van een volgend stadium (zie het ‘scharnier’ in vers 22c). Dan heeft hij uitkomst ervaren. Hij heeft nu reden om een dankoffer aan God te brengen. Zo zit hij nu aan tafel om de feestelijke maaltijd te genieten die daarbij wordt aangericht. Van daaruit wordt een andere parallellie doorzichtig tussen de eerste en de tweede regel van vers 27:

De vernederden zullen eten en worden verzadigd.

Zij die Hem zoeken, brengen lof aan de HEER.

Inderdaad: bij de maaltijd van het dankoffer is ‘eten en verzadigd worden’ = lof brengen aan de HEER.
Het avondmaal heeft meer gemeen met zo’n ‘maaltijd bij het lofoffer’ dan vaak wordt gedacht. Voor ons is het avondmaal voor alles gestempeld door de gedachtenis van het bittere lijden van onze Heer. Het richt zich om zo te zeggen vooral op die dramatische opening van psalm 22 die in Christus’ kruiswoord weerklinkt. Het zou niet goed zijn om de huiver daarover uit onze avondmaalsviering weg te nemen. Hoe zouden we ooit Christus kunnen eren door aan dat vreselijke lijden voor ons voorbij te gaan? Toch is het ook niet goed om in die sfeer te blijven hangen. Het avondmaal is immers de maaltijd van de opgestane Heer, die zelf gered is uit de zondedood en ons vervolgens bij die uitredding genadig betrekt! De Bijbel zelf geeft aanduidingen dat het avondmaal wel iets heeft van de maaltijd bij het dankoffer. Denk aan wat Paulus zegt in I Korintiërs 10:16, over de beker met wijn als de ‘beker der dankzegging’ (psalm 116:13!). Het avondmaal is voluit een maaltijd van verlossing. Wij verkondigen de dood van onze Heer als het bewijs ervan dat God in zijn goedheid naar ons heeft omgezien. En juist aan het avondmaal zitten wij als ootmoedige mensen: wij erkennen hier ons onvermogen om onszelf te redden, en zijn niet te trots om Christus de prijs voor onze verlossing te laten betalen.

Verzadiging

Maar hoe zit het dan met de verzadiging aan het avondmaal? Nou, het gaat natuurlijk niet letterlijk om ‘een volle buik’. Bedoeld is dat je hier om zo te zeggen de liefde van God niet op kunt. Ook dat wordt al aangeduid in Psalm 22. Niet toevallig eindigt vers 27 met de woorden:

Voor altijd mogen jullie leven!

In de vertaling van 1951:

Uw hart leve op, voor immer.

Ook in psalm 22 gaat het bij ‘verzadiging’ om meer dan om een het voldane gevoel na een overvloedige maaltijd. De maaltijd bij het lofoffer is zo verzadigend, omdat zij Gods inzet en liefde betuigt. Bij die maaltijd wordt gevierd dat Hij zich ontfermt over terneer-geslagen mensen. Die ontferming, die trouw geeft dat verzadigde gevoel: “Ik kom niets tekort! Ik zie mijn toekomst nu zonder vrezen tegemoet!” Zo wil ook het avondmaal u verzadigen. Hier betuigt God dat Hij zijn blik niet van u afwendt, maar uw hulpgeroep hoort. Wat je hier eet en drinkt, is niets minder dan de zelfovergave van Jezus. Die wordt immers in brood en wijn tegenwoordig wordt gesteld! Dat onze God zoveel van ons houdt dat Hij zijn Zoon voor onze zonden gegeven heeft – dat is toch genoeg om de toekomst onbevreesd tegemoet te gaan? Denk aan wat Paulus zegt in Romeinen 8:32:

Zal Hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met hem niet alles schenken?

Laat je dus nodigen aan deze tafel, onder welke last je ook gebukt gaat. Drink hier de overstelpende goedheid en genade van God in. Laat hier je hart opleven, voor immer. Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.