Preek over Efeziërs 3:1 - 13

2010-04-25 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Het mysterie van Christus

Liturgie:

♪ E173 – Vanwaar de zon opgaat
♪ Gezang 457
Efeziërs 3:1-13
♪ Psalm 87
1 Johannes 1 : 8, 9
♪ Gezang 259
♪ Psalm 36 : 2
♪ Psalm 103 : 3
♪ E9 - Apostolische Geloofsbelijdenis

Relevant

Onlangs verscheen een boek van de christelijke historicus James Kennedy. Het werd lovend besproken door de voorzitter van de Sociaal Economische Raad, Alexander Rinnooy Kan. Deze maakte echter één kritische kanttekening. Kennedy had namelijk in zijn boek ook een hoofdstuk geschreven over de betekenis van de kerk voor de samenleving. Dat had voor de heer Rinnooy Kan niet gehoeven. “Een niet relevant hoofdstuk” – zo luidde zijn oordeel. Inderdaad: in de grote wereld van banken en economie en defensie lijkt de kerk er niet toe te doen. Individuele christenen misschien nog wel, maar de kerk? Dat is een harde boodschap voor de vele mensen die zich inzetten voor de kerk. Als Rinnooy Kan gelijk heeft zet hun werk maatschappelijk gesproken geen zoden aan de dijk. maar heeft hij gelijk? Sommigen zeggen: “Nee, de kerk heeft wel degelijk maatschappelijke betekenis.” Zij wijzen op onderzoek waaruit bleek, dat de gemeente Rotterdam miljoenen zou moeten steken in allerlei maatschappelijke zorg, als die niet geboden zou worden door kerkelijke vrijwilligers. Of de kerk dus relevant is voor de samenleving! Maar anderen zijn terughoudender. Zij waarschuwen: “Pas op dat je je als kerk niet voor het karretje van de maatschappij laat spannen. Daar ben je als kerk niet voor. Je moet er niet eens naar stréven om maatschappelijk relevant te zijn!” Wie heeft er gelijk? Ik denk dat wij in deze disicussie verder kunnen komen door wat in Efeziërs 3 gezegd wordt over het mysterie van Christus (3:4, vgl. 3:3,9; 1:9; 5:32; 6:19).

Mysterie

De term ‘mysterie’ klinkt ongrijpbaar en abstract. Het betoog van de eerste 13 verzen van Efeziërs 3 is mede daardoor moeilijk te begrijpen. Toch houdt het verband met heel concrete, aardse dingen: het bidden en werken van Paulus als apostel voor d eheidenen. Hij brengt dit ‘mysterie’ ter sprake in het kader van zijn opdracht om de heidenen te betrekken bij het lichaam van Christus, 3:2,8. Voor hen bidt hij, 3:1; omwille van hen lijdt hij, 3:13. Uit vers 6 blijkt hoe bijzonder dat is, dat Paulus zich sterk maakt voor een kerk waar ook heidenen, niet-Joden bij horen . Drie maal staat daar het woord ‘delen’:
- de heidenen delen in de erfenis
- ze maken deel uit van hetzelfde lichaam
- ze hebben deel aan de belofte.
Wat lange tijd enkel en alleen het privilege van Israël was, komt nu ook de heidenen toe. In 2:11-18 wordt aangeduid dat dat een ware revolutie was. Joden en heidenen stonden vanouds pal tegenover elkaar. Maar nu worden muren van vijandschap weggebroken; mensen die vol agressie en wantrouwen in twee verschillende werelden leefden, gaan voortaan door één deur en verzoenen zich met elkaar. De taak die Paulus kreeg en waarvan hij zijn levenswerk heeft gemaakt, heeft dus met een opzienbarende ontwikkeling te maken. Het is in dat kader dat hij over het mysterie van Christus spreekt. Het woord ‘mysterie’ duidt iets aan dat niet open en bloot voor het grijpen ligt. In de Bijbel wordt het woord gebruikt om Gods plannen aan te duiden, die Hij uitdenkt in het verborgene, vgl. I Korintiërs 2:7. Laat mij het verduidelijken met een eenvoudig, heel menselijk voorbeeld. Vergelijk het met een verrassing die ouders voor hun zoontje bereiden. In het diepste geheim kopen zij een hondje, een puppy. Hun zoontje weet van niets. En dan, op zijn verjaardag, zegt zijn vader, heel geheimzinnig: “Loop eens mee naar de garage…”En dan ligt daar een pup te slapen!! Zo gaat dat bij een ‘geheim’. En zo bereidt nu ook God de Heer in het diepste geheim zijn plannen voor. Zie 3:11: God is een eeuwenoud plan aan het verwezenlijken in Christus Jezus. Welk plan? Dat van het betrekken van de heidenen bij de kerk, om zo uiteindelijk “alles in de hemel en op aarde onder één hoofd, Christus, bijeen te brengen,” 1:9,10. Eeuwenlang was dit mysterie verborgen; nu, in Paulus’ dagen, wordt het werkelijk, 3:5,9. Zoals dat jongetje van verbazing misschien niet weet wat ie zeggen moet als hij dat jonge hondje ziet liggen, zo reageert ook Paulus op het mysterie van Christus vol verwondering. In 3:8 spreekt hij van de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus. Hij kan er niet bij, dat God zo genadig is dat Hij ook de heidenen in zijn liefde aanneemt. Nooit had een mens er op kunnen komen, op de plannen die God heeft uitgedacht en nu aan het uitvoeren is – vgl. Romeinen 11:33.

Het geheim van de kerk

Zo gezien zit er waarheid in de opvatting van mensen die kanttekeningen plaatsen bij de maatschappelijke relevantie van de kerk. Als je voortdurend daarop mikt, loop je kans voorbij te gaan aan het mysterie van Christus. Besef, dat de kerk met een geheim te maken heeft, een geheim dat ver uit gaat boven de meetbare bijdrage van de kerk aan het maatschappelijk welzijn. Van buiten zie je aan de kerk niet af hoe bijzonder zij is. Je ziet alleen de menselijkheid van de kerk, en soms, inderdaad, de maatschappelijke betekenis van de kerk. Maar het eigene van de kerk gaat veel dieper. Wat er gebeurt als twee mensen avondmaal vieren en zich met elkaar verzoenen in hun gezamenlijke verzoening met God: dat is een rijkdom die zich niet economisch laat vertalen. Werkelijk, in de kerk zit iets van een mysterie. Het ligt er niet duimendik bovenop. Je moet er oog voor krijgen. Denk aan de bijzondere ervaring, dat je in het buitenland christenen kunt ontmoeten met wie je je op één slag verbonden voelt. Hoe bestaat het: je kent elkaar niet, je komt uit een heel andere cultuur, en toch voel je je één met elkaar in Christus. Dat de kerk niet maar een lokale vereniging van godsdienstige mensen is, maar als lichaam van Christus in alle landen van de wereld aanwezig is – dat kan je tot diepe verwondering brengen. Ga beseffen hoe bijzonder dat is, en ga vermoeden dat God hier aan het werk is!

Gods wijsheid

Toch is dat niet het hele verhaal. Want juist dat mysterie van Christus gaat de wereld ook ingrijpend veranderen. Daarop duidt Paulus in vers 10, waar hij spreekt over de bekendmaking van Gods wijsheid aan alle “vorsten en heersers in de hemelsferen”. Met die vorsten en heersers bedoelt hij boze geestelijke machten, die strijd voeren tegen God, 6:12.Wat betekent het, dat die handlangers van de duivel nu door de kerk geconfronteerd worden met de wijsheid van God? Dat zij aan de kerk kunnen zien dat God hun boze sinistere plannen doorkruist. Zij zijn uit op oorlog en onenigheid; zij breken de mensheid uiteen in volkeren en religieuze groeperingen die elkaar niet kunnen luchten en zien. Maar God, in zijn wijsheid, is bezig hen te overtroeven! Hij brengt vijanden tot elkaar, en laat mensen die elkaar eerst haatten zich nu met elkaar verzoenen! God is bezig een multinational van liefde te vormen waar die duivelse heersers geen vermoeden van hadden! Dat wordt zichtbaar in de kerk, en daarom houdt God de kerk aan hen voor om hen duidelijk te maken dat Hij de regie van de wereld in handen heeft. Het mysterie van Christus is slechts nieuws voor de duivel! In het geheim heeft God een plan uitgebroed om diens heerschappij te breken. God is die negatieve machten en krachten te slim af geweest. In Christus is Hij met vernieuwing van de mensheid bezig. En tweeduizend jaar na de kruisiging van Christus is er dat geheimzinnige netwerk van verzoening over heel de wereld. Zo maakt de kerk, in die zo op het eerste gezicht onooglijke gemeenschap aan het avondmaal, aan de vorsten van het kwaad duidelijk dat hun heerschappij wankelt.

De betekenis van de kerk

Zo gezien is de kerk geen onschuldige grootheid, waaraan de maatschappij zich niets gelegen hoeft te laten liggen. Juist omdat de kerk betrokken is op het mysterie van Christus, is ze een factor van belang in Gods plan om de wereld te vernieuwen. Door overal op aarde avondmaalstafels neer te zetten, oefent God wel degelijk invloed uit op het concrete reilen en zeilen van deze wereld. Ik geef een voorbeeld. De beroemde Duitse theoloog Eberhard Jüngel vertelt, dat hij opgroeide in een niet-christelijk gezin in Oost-Duitsland. Van huis uit had hij niets met het geloof. Maar hij kwam in de kerk terecht, omdat hij daar – als bijna de enige plek in heel die samenleving – de waarheid hoorde. Later, in de aanloop naar de val van de Berlijnse muur, stroomden de kerken met steeds meer mensen vol. De machthebbers dachten dat zij te maken hadden met ‘maatschappelijk irrelevante’ godsdienstige bijeenkomsten. Maar in werkelijkheid gebeurde hier iets wereldschokkends: hier werden vreedzame bijeenkomsten gehouden die een ongekende sfeer van hoop ademden. In de kerk verloren de mensen de angst voor het regime, en proefden zij een nieuwe manier van samenleven. Volgens historici heeft juist deze opleving van de kerk bijgedragen tot de ineenstorting van het stalinisme in Oost-Duitsland. Werkelijk, God is bezig in deze wereld met de kracht van zijn genade de vorsten en heersers te overwinnen. In de realisering van zijn plannen neemt de kerk haar plaats in. Het blijft waar: de kerk als instituut is vaak onooglijk, onbetekenend, teleurstellend ook. Maar vergis u niet. Zij is en blijft een gemeenschap waarin God wonderen doet, wonderen van genade. Af en toe flonkert dat door alle menselijkheid en zondigheid heen. Daarom is het de moeite waard om in de kerk te werken. Want hier raken wij aan het mysterie van Christus.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.