Preek over 2 Korintiërs 5:20

2010-02-28 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Een dringende bede

Liturgie:

♪ E143: 2, 3
♪ Psalm 63: 1, 2, 3
Hebreeën 4:16
♪ E64
2 Korintiërs 5:11-21
♪ Gezang 366: 1, 4, 5, 6
♪ Gezang 358: 1, 2, 3, 4, 5
♪ Gezang 358: 6
Efeziërs 4: 32 en 5: 1, 2
♪ Psalm 84: 5, 6

Smeken

Vanmorgen vraagt Christus u wat. Hij staat vandaag voor u en jou met een verzoek: “Zou je alsjeblieft…” Sommige vertalingen durven het zelfs aan om te zeggen dat Christus al smekend voor u staat. Veelzeggend is, dat het betreffende werkwoord in I Thessalonicenzen 3:10 met ‘bidden’ wordt weergegeven. Zo gezien is het helemaal stug wat hier gezegd wordt. Christus zou tot ons bidden? Het is waar: Hij staat hier niet zelf, in levenden lijve, voor u. Hij laat zich vertegenwoordigen door een gezant, een ambassadeur. Als een ambassadeur namens zijn staatshoofd spreekt, heeft dat inderdaad de waarde en gelding van het spreken van het staatshoofd zelf. Via zijn ambassadeur Paulus spreekt Christus werkelijk tot ons. Maar stel je eens voor dat de ambassadeur van Rusland in ons land als volgt zou optreden: “Namens president Medvedev en premier Poetin zou ik de Nederlandse regering willen smeken om…” Deze heren zijn gewend stellige verklaringen af te leggen, eisen te stellen, te commanderen, te bluffen ook. Maar smeken? Als Christus, de Heer van de wereld, zijn ambassadeur zendt wordt er een verzoek gedaan. “Zou je je alsjeblieft met God willen verzoenen?”

Geloofsopvoeding

Die ambassadeur is Paulus. Niet echt een man met een presidentiële uitstraling. Die staat daar dus wat bescheiden te vragen – namens de Heer. Zo gaat het evangelie door de wereld. De Heer overrulet ons niet. Hij intimideert niet. Hij dwingt niet. Hij dreigt niet. Hij vraagt. Dan hoeven wij bij geloofsopvoeding ons dus ook niet schuldig te voelen als wij misschien wat zwak zijn in onze overtuigingskracht. Dan is het dus in de stijl van Christus als wij niet dwingen of commanderen. Dan schieten wij dus als ambassadeurs van de Here Jezus niet te kort wanneer wij een bescheiden houding aannemen ten opzichte van de wereld.

Verzoening

“Laat u met God verzoenen!” vraagt de Here Jezus ons bij monde van zijn ambassadeur. Ach, niet alsof het nog niet goed was tussen God en ons. Door middel van het offer van Golgotha heeft God de wereld met zich verzoend, zegt Paulus in vers 19. In Christus strekt God al eeuwenlang royaal zijn hand uit naar heel de wereld. Maar verzoening moet van twee kanten komen. Op ons mensen wordt nu een beroep gedaan om ook echt verzoend met God te leven. Wat is ‘verzoening’ eigenlijk? Wel, in de eerste plaats dat een verhouding hersteld wordt, dat een breuk in een relatie wordt geheeld. Dé manier in de Bijbel om dat te bezegelen en te vieren is: samen maaltijd houden. Zo is het avondmaal bij uitstek de plek om het herstel van de relatie tussen God en ons te bezegelen en te vieren. De ‘maaltijd van het nieuwe verbond’ noemen we hem in aansluiting aan de instellingswoorden, (vgl. Lucas 22:20) Zo vraagt Christus ons dus om te beginnen of wij willen aanzitten aan zijn tafel! Maar dat is nog maar het begin. Het eigenlijke – in de tweede plaats – is: een nieuwe eenheid met God vormen. Meedoen met Hem, met zijn Koninkrijk. Enthousiast toeleven naar zijn nieuwe schepping. Afstand nemen tot negatieve krachten. De Heer vraagt: “Kan Ik weer op jullie rekenen? Staan jullie achter Mij? Is mijn doel ook jullie doel? Zijn jullie het met Mij eens over hoe Ik de wereld wil hebben? Zetten jullie je voortaan weer in voor mijn eer, en voor het behoud van deze planeet, en voor een rechtvaardige verdeling van welvaart?” Je laten verzoenen met God is dus: een nieuwe schepping worden, vers 17.

Reactie

Veel mensen bezoeken de kerkdienst met het gevoel: hier hoor ik wat over God. De dominee vertelt over Hem. Je kunt het een boeiend verhaal vinden, of niet. Maar als Christus zijn ambassadeur naar ons toezendt met de smekende vraag of wij ons met God willen laten verzoenen, is niet aan de orde of het een boeiend verhaal is of niet. Er wordt ons iets gevraagd vanmorgen, vriendelijk en dringend. Daarop wordt je reactie verwacht. Je kunt zeggen: “Ja, Heer, ik vier graag dat U de relatie met mij herstelt, en ik sluit me graag bij U aan, op weg naar Uw Koninkrijk.” Je kunt ook weigeren. Je kunt aarzelen: “Ik weet het nog niet.” Maar je kunt niet dit aanhoren en dan zeggen: “Ik heb vanmorgen weer iets over God gehoord.” Christus spreekt u en jou aan met een dringende bede, en Hij verwacht een reactie. En Hij houdt een plaats aan zijn tafel voor u en jou vrij.
Amen.

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.