Preek over 2 Korintiërs 4:16

2009-11-01 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De vernieuwing van de innerlijke mens

Liturgie:

♪ E68
♪ E189
Openbaring 3:15, 16
♪ E135
♪ E158
♪ E142
2 Korirntiërs 4:7-18
♪ Psalm 25:7
♪ Gezang 401

Buitenkant en binnenkant

In deze preek heb ik goed nieuws voor mensen die minder knap, minder fit, minder gezond zijn dan ze wel zouden willen zijn. De hele wereld wil je doen geloven dat jouw mens zijn staat of valt met een mooi uiterlijk en een lichaam waarmee je voor de dag kunt komen. Ik zeg vanmorgen: ga met je rug naar de spiegel staan, strijk eens vriendelijk over die veel te grote neus van je, en lach eens om die krakkemikkige benen van jou die niet goed meer willen. Want de boodschap is vanmorgen: de buitenkant is minder belangrijk dan je denkt! Heb daarom eens wat meer tijd over voor je binnenkant.

De ontberingen van Paulus

Buiten- en binnenkant: met die woorden geef ik het onderscheid weer dat Paulus maakt in 2 Korintiërs 4:16 tussen ‘ons uiterlijke’ en ‘ons innerlijke bestaan’. Hij zegt: ons uiterlijke bestaan gaat verloren. Daarmee bedoelt hij, dat zijn lichaam en zijn gezondheid zwaar te lijden hebben onder de ontberingen die hij moet doorstaan. In 4:8,9 duidt hij aan dat hij leefde als een opgejaagd mens. In 6:5,6 maakt hij dat concreter: hij heeft regelmatig gevangen gezeten; kreeg van tijd tot tijd een flink pak slaag; sliep soms hele nachten niet en rammelde vaak van de honger. Stel je Paulus dus niet voor als een mooie, atletische man, of als een chique geklede hoogleraar. Hij moet zich vaak doodmoe en beroerd hebben gevoeld, en er afgesjouwd en versleten hebben uitgezien. Toch laat hij de moed niet zakken, zo zegt hij aan het begin van vers 16 (vgl. vers 1). In de NBV staat: “Daarom verzaken wij onze plicht niet.” Maar dat woord ‘plicht’ hebben de vertalers er zelf bij bedacht. De NBG-vertaling van heeft daarom mijn voorkeur: “Daarom verliezen we de moed niet!”

De moed niet laten zakken?

Dat klinkt goed. Dat zeggen mensen ook wel eens tegen anderen die in een ziekenhuisbed creperen van de pijn: “Houd je taai! Laat de moed niet zakken!” Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Je zult maar elke dag pijn hebben, of te moe zijn om naar de deur te lopen als er gebeld wordt. Je benen zullen maar niet meer willen, of je ogen. Je zult maar van de dokter te horen krijgen: “Helaas, meneer, mevrouw, ik kan niets meer voor u doen. U zult ermee moeten leren leven.” De moed niet laten zakken? Dat is een mooi streven. Maar is het ook reëel?

Geloofsleven

De vraag is hoe Paulus dat doet, met zijn zere lijf en zijn slaapgebrek. Hij zegt: “Ik geef de moed niet op omdat het goed gaat met mijn binnenkant.”

Ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd.

Wat bedoelt hij met ‘innerlijk bestaan’? Vroeger zou men zeggen: dat slaat op het geestelijk leven. Tegenwoordig is hiervoor het woord ‘spiritualiteit’ in gebruik. Met behulp van de tegenstelling die Paulus in vers 18 maakt kan ik dat verduidelijken.

Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare.

Het onzichtbare: daarmee worden de dingen bedoeld die God belooft en die je nog niet ziet. Een mooi voorbeeld staat in Hebreeën 11:7. Daar wordt van Noach gezegd dat hij gelovig een ark bouwde,

toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was.

Het onzichtbare: dat is dus alles wat God belooft en wat nog niet waarneembaar is. Denk aan al die machtige werkelijkheden die Hij in het vooruitzicht stelt: de opstanding van de doden, de vergeving van de schuld, de kracht van de Heilige Geest, de vernieuwing van deze wereld. Nu is dat alles nog onzichtbaar, en lijken de harde feiten van graven en zonden en oorlog en honger de enige werkelijkheid waarmee wij mensen te maken hebben. Maar in het evangelie roept God ons op om oog te krijgen voor zijn werkelijkheid die eens overweldigend aanwezig zal zijn, maar nu nog verborgen is. Met de uitdrukking ‘ons innerlijk bestaan’ doelt Paulus nu daarop, dat hij zich met heel zijn leven richt op die verborgen realiteit. In zijn ‘geestelijk leven’ wist Paulus van heel ándere dingen dan van zijn zere lijf, en de cynische politiek van de keizer van Rome, en de vijandschap van veel mensen tegen Christus. Zijn ‘spiritualiteit’ was, dat hij wist hij van een totaal nieuwe wereld waar hij als apostel nauw bij betrokken mocht zijn. De vernieuwing van zijn innerlijk leven is geweest, dat zijn ziel dag aan dag bepaald werd bij dat wat God bezig is te doen, en daar nieuwe energie uit putte. Let op die uitdrukking van dag tot dag. Daar mag je in horen dat Paulus per dag opfleurde door de gerichtheid op opstanding en vergeving. Dat betekent dus ook, dat die vernieuwing net voldoende was om een dag door te komen. De volgende dag was hij er opnieuw hard aan toe dat de Geest zijn ogen opende voor God werkelijkheid. Daardoor was hij elke dag opnieuw opgewassen tegen de ellende die hij voelde en om zich heen zag.

Aandacht voor het geestelijk leven

Heb eens wat meer tijd over voor je binnenkant! Met die oproep eindigde ik mijn inleiding op de preek. Ik ga die oproep nu wat aanscherpen. Ik vraag jullie kritisch te zijn ten opzichte van onze samenleving. Die is zo ongelooflijk op de buitenkant gericht. Daarmee bedoel ik: op er leuk uitzien, op gezondheid, op veel dingen gezien hebben. Laat er geen misverstand over bestaan: ook in de Bijbel wordt waarde gehecht aan een knap uiterlijk en aan een goede gezondheid en aan het vreugde scheppen in Gods wijde wereld. Lees alleen maar het boek Prediker. Maar in de Bijbel wordt die buitenkant niet óverschat, en dat is precies waartoe onze cultuur geneigd is. Zij overschat het belang van de buitenkant en onderschat de waarde van de innerlijkheid. Want wat heb je eraan de halve wereld gezien te hebben, als je een arm innerlijk leven hebt? Wat heb je aan een blakend mooi lichaam, als het binnenin jou leeg en armetierig is? Omgekeerd ook. Onze samenleving weet zich geen raad met oud worden en verval, met invaliditeit en er onaantrekkelijk uitzien. Nu geeft dit verval ook zeker reden tot verdriet. Ook daaraan geeft de Bijbel uitdrukking. Maar weer geldt: overschat dat nou niet, en laat je niet ontmoedigen als je met invaliditeit of verval van je lichaam te maken hebt, of er niet zo leuk uitziet als anderen. Want er staat iets tegenover, tegenover die buitenkant. Je kunt oud en behoeftig worden maar een diepgeestelijk leven hebben! Invalide mensen kunnen verrassen door hun wijsheid en humor, hun liefde en hun fijngevoeligheid. Mensen die er onaantrekkelijk uitzien kunnen een diepe vrede uitstralen. Stimuleer elkaar dan ook om af en toe de buitenkant eens flink te relativeren, en vooral aandacht te hebben voor het innerlijk leven. Wat is zielszorg belangrijk! Schenk aandacht aan je geloofsleven, en laat dat vernieuwen, van dag tot dag. Richt je op de ontwikkeling van je geloofsleven, op het rijpen van de vrucht van de Geest (Galaten 5:22) Want dat is wat God in jou wil doen, juist als je aan den lijve ondervindt dat het met de buitenkant niet veel gedaan is. Hij wil je steeds weer doen opfleuren in het geloof, waarin je uitzicht hebt op en ingroeit in een andere werkelijkheid, zijn werkelijkheid. Geef daarom de moed niet op!

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.