Preek over Johannes 14:27

2009-05-17 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Vrede

Liturgie:

♪ E188
♪ Psalm 103 :1, 5
♪ Psalm 112 :3
♪ E139
♪ Gezang 280

Afscheid

Het is een oud gebruik om op de zondag voor Hemelvaartsdag te lezen uit de afscheidswoorden van Jezus, zoals we die vinden in Johannes 14 - 16. Nu hebben deze woorden betrekking op een afscheid dat zich eerder voltrok, namelijk toen Jezus van zijn discipelen scheidde om op weg te gaan naar het kruis; vandaar dat we in dit kader de aankondiging vinden van Petrus’ verloochening.,13:36-38. Toch kijkt Jezus hier onmiskenbaar verder, en denkt Hij ook aan zijn volgelingen op hun verdere weg door de wereld. Daarom geeft Hij ook óns heel wat mee, ons christenen die leven na het afscheid dat in zijn Hemelvaart besloten ligt. Ik zoom in op vers 27:

Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet.

Ongerust

Met die laatste woorden herhaalt Jezus de inzet van hoofdstuk 14:

Wees niet ongerust.

Dit woord ‘ongerust’ duidt gevoelens aan die bij uitstek bezit van je kunnen nemen als je na een afscheid alleen achterblijft. Denk je in wat het betekent om afscheid te nemen van een geliefde, en je kunt vermoeden wat het voor Jezus’ leerlingen betekende dat ze zonder Hem verder moesten. Hun rots en toeverlaat werd van hen weggenomen! De leerlingen voelen zich er alleen voor staan: verweesd voelen ze zich, 14:28. Het woord ‘ongerust’ is misschien wel te zwak uitgedrukt. Opvallend is, dat hetzelfde woord wordt gebruikt om de ontsteltenis aan te duiden die Jezus zelf gekend heeft. Zie 11:33, bij het graf van Lazarus (‘diep bewogen’, NBV); 12:27, toen de doodsdreiging Hem overviel (‘doodsbang’, NBV); 13:21, toen Judas Hem ging verraden (‘diepbedroefd’, NBV). Jezus snapt dus wat er in zijn leerlingen omgaat nu ze weldra onbeschermd in de wereld staan. Jezus snapt ons, in de verwarring en moedeloosheid die ons kunnen bevangen als wij ons aan ons lot overgelaten voelen, als wij ons verweesd voelen in deze wereld. Net zo goed zegt Hij het ook tegen ons: “Maak je niet ongerust, verlies de moed niet.”

Vrede

De reden om ons niet ongerust te maken ligt in zijn nalatenschap. Hij laat ons vrede na. Zijn vrede. Met deze worden sluit Hij nauw aan bij de afscheidsgroet die in zijn tijd gebruikelijk was. Zie bijvoorbeeld Efeziers 6:23, waar afscheid van de lezers wordt genomen met deze groet: “Vrede zij met de broeders en zusters.” Maar hier zijn het meer dan woorden. Door dit te zeggen geeft Jezus daadwerkelijk zijn vrede. Maar wat moeten we ons daarbij voorstellen? Hij zegt erbij, dat het een vrede betreft zoals de wereld die niet geven kan. Dat betekent niet alleen dat Jezus meer geeft dan de wereld geven kan. Het betekent ook dat Jezus iets anders geeft dan de wereld geven kan. Denk aan zijn woord ten overstaan van Pilatus; “Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld.” (18:36) De vrede die Jezus geeft ligt op een ander niveau dan wat je in de wereld hebt te verwachten. Het is zeker ook iets anders dan kalme rust. Integendeel: zijn leerlingen zullen het deze wereld zwaar te verduren krijgen, 16:33. Wat is dan die vrede die Jezus nalaat, zodat wij ten diepste gerust kunnen zijn? Er is samenhang met het andere dat Jezus ons volgens deze afscheidsrede na laat. Centraal staat, dat Jezus de zijnen niet alleen laat, ook al scheidt zijn weg van die van hen. Voor ongerustheid en moedeloosheid is dáárom geen reden, omdat Hij op een andere manier bij hen zal zijn. Dat brengt Hij op twee manieren tot uitdrukking.
1. Jezus laat de Heilige Geest na, de ándere Pleitbezorger, 14:16,26. Zoals Jezus hun pleitbezorger was, zo zal de Geest het zijn. In de Geest blijft Jezus dus bij ons. Wat een belofte! Soms ervaar je het zo ook: we stáán er niet alleen voor. De Geest leidt, en stuurt, en voert de regie; Hij brengt in herinnering wat Jezus gezegd heeft en zorgt er zo voor dat dat lévende woorden zijn. Bijna onmerkbaar, maar reëel staat Jezus ons bij in de Geest.
2. Jezus laat ons de belofte na van zijn terugkeer, 14:3,18. Bij Johannes duidt het woord ‘terugkeer’ niet alleen op de Wederkomst. In 14:3 zinspeelt Jezus inderdaad op de vereniging met Hem die plaats zal vinden in het huis van de Vader in de hemel. Hier valt dus te denken aan de verre toekomst. Maar in 14:18 heeft Hij een veel kortere termijn op het oog: de tijd die weldra zal aanbreken, namelijk als Jezus is opgestaan uit de doden. Zo doelt Hij in 14:23 onmiskenbaar op de weg die zijn discipelen door dit aardse leven gaan. Hij belooft ze dat ze op die weg niet alleen zijn. Hijzelf zal bij ze zijn, en met Hem ook de Vader! (vgl. 14:10) Treffend is dat hier hetzelfde woord ‘wonen’ gebruikt wordt als in 14:2. Nu reeds woont God bij ons – eens wonen wij bij God.
Het ligt voor de hand om samenhang te zien tussen deze twee toezeggingen. Het zijn niet twee verschillende dingen, dat de Geest bij hen zal zijn en dat de Zoon en de Vader bij hen zullen zij. Veeleer is het een en hetzelfde: mét dat de Geest tot ons komt, komen ook de Zoon en de Vader tot ons. De Geest bindt ons samen met Jezus en de Vader. Ziedaar de vrede die Jezus geeft. Het is de vrede van de verbondenheid met God, het God-met-ons, dat voortvloeit uit de verzoening door Jezus’ dood. Je zou kunnen zeggen, dat Jezus hier zijn vrede over zijn leerlingen uitroept door ‘Good by’ tegen hen te zeggen. Want de oorspronkelijke zin van deze Engelse afscheidsgroet was 'God by ye'. Dat betekent zoveel als 'God be with you'. Daarom mogen ze in vrede gaan, omdat God met hen gaat! Nee, Hij laat hen niet als wezen achter. In de Geest gaat Hij met ze mee, en in Hem gaat de Vader met ze mee. Dat is het geschenk dat Hij ze kan geven, juist door nu weg te gaan, op weg naar het kruis. Want aan het kruis heeft Hij verzoening tot stand gebracht. De vrucht van die verzoening is vrede, vrede met God (vgl. Romeinen 5:1). Op grond van Jezus’ volbrachte werk aan het kruis (Johannes 19:30) mogen zijn discipelen op hun weg door dit leven zeker zijn van de liefdevolle aanwezigheid van de drie-enige God.

Oproep

Zo creëert Jezus’ weggaan uit deze wereld dus geen leegte. Het brengt juist de volheid van verzoening met God, de genadige aanwezigheid van God. We staan er niet alleen voor, minder dan ooit. Tenminste: wanneer we aan Jezus ons geloof en onze liefde schenken. Zie 14:1, 15, 23. Opvallend is hoe hier verschil wordt gemaakt tussen Jezus’ leerlingen en de wereld. De wereld ontvangt de Geest niet en ziet Jezus niet, 14:17, 19. Aan de wereld zal Jezus zich niet openbaren, 14:22. Alleen voor de zijnen die Hem metterdaad liefhebben en in Hem geloven (14:1) zal het realiteit zijn: zijn blijvende, vredevolle aanwezigheid. Met andere woorden: het is een kwestie van interactie. Alleen als wij ons openstellen voor de Heer en zijn woord en zijn liefde, zullen wij de hemelse vrede binnentreden die Jezus ons nalaat. Zo doet Hij aan ons de oproep om niet in de leegte te kijken maar om ons te hernemen in geloof en liefde. De Lutherse theoloog Iwand zegt: Jezus spreekt hier als een commandant, die zijn verwarde troepen op orde brengt. Inderdaad. We kunnen ons als christenen ontredderd voelen in deze wereld, na het afscheid dat de Heer van ons nam. Maar laten wij aan dat gevoel niet toegeven. Het is niet op z’n plaats. God is met ons! Laten we ons daarom niet ongerust maken. We staan er niet alleen voor. We gaan in vrede!

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.