Preek over Numeri 11:10-15

2008-09-28 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Mozes in conflict met God

Liturgie:

♪ E91
♪ Psalm 93
Deuteronomium 16:16
♪ Psalm 116:6, 8
Numeri 11:1-23
♪ Gezang 21:2, 3, 4
♪ Gezang 424

1. Crisis

Hoe kwaad Mozes op God is, kun je uit vers 15 afleiden waar hij zoveel tegen Hem zegt als "Sla me maar liever dood!" Hij gebruikt het woord dat ook in Genesis 4 opduikt, het verhaal over Kaïn die Abel dood slaat. Dit woordgebruik tekent Mozes op dit moment: woedend gooit hij het bijltje erbij neer. Hebt u dat wel eens een dominee zien doen: abrupt de preekstoel verlaten en tegen de HEER roepen "U knapt het voortaan zelf maar op!"? Stel je voor dat de paus voor de camera zijn kalotje zou afrukken, zijn staf in tweeën zou breken en zou schreeuwen "Ik houd ermee op!" Dit is echt crisis. Het is niet alleen de volksmassa die niet meer gelooft in het project van het beloofde land. De leider zelf knapt af. Blijft er dan nog iemand op aarde over die het met God en zijn plannen ziet zitten? Wij schrikken van de ontkerkelijking in Nederland en Europa. Terecht, maar dit is erger. Zo ver kan het dus komen in de wereld, dat God alle geloof van mensen in Hem verliest. Hoe moet het dan met God? En met ons?

2. Depressief

Er is meer aan de hand dan dat Mozes het gejammer van het volk zat is. Dat refrein dat ze beter in Egypte hadden kunnen blijven is erg. Maar de NBV suggereert met recht, dat Mozes zo kwaad wordt, niet maar omdat het volk zo klaagt, maar omdat de HEER in woede ontsteekt, vers 10. De onhandelbaarheid van de Israëlieten is een zware belasting voor Mozes. Maar in plaats daarvan dat de HEER hem daarbij support biedt, krijgt hij ook nog eens te maken met diens woede. Dat wordt Mozes te veel. Zo klaagt hij tweemaal over de te zware last die hem is opgelegd, vers 11 en 14. Als dit uitverkiezing is, dan hoeft het voor hem niet meer. "Sla me maar liever dood! Dan blijft verdere ellende mij tenminste bespaard." Er klinkt iets depressiefs in die laatste woorden door, en dat is geen wonder. Depressiviteit heeft vaak te maken met dat de last te zwaar wordt, met het leven niet meer aan kunnen. In Mozes' geval is de te zware last, dat hij de verantwoordelijkheid te groot vindt om de onwillige Israëlieten naar hun bestemming te leiden. Zie vers 12:Ben ik soms zwanger geweest van dit volk? Heb ik het ter wereld gebracht? En dan wilt U mij gebieden om het in mijn armen te dragen zoals een voedster een zuigeling draagt, en het zo naar het land te brengen dat u zijn voorouders onder ede hebt beloofd?Treffend in deze woorden is dat Mozes zich langzamerhand als de moeder van Israël voelt: al die mensen, in hun geklaag en hun moeite, leunen met hun volle gewicht op hem, als was hij degene van wie zijn in alles afhankelijk zijn.

3. De vacature van God invullen

Hier wringt de schoen. Want dit is natuurlijk te gek voor woorden: dat hij als een moeder voor Israël moet zorgen. Dat is zijn zaak niet - dat is de zaak van God! Eigenlijk schreeuwt Mozes: Ik ben Israëls moeder niet - U bent z'n vader!" De last is Mozes te zwaar omdat hij het gevoel heeft dat hij de taak van God moet waarnemen. Ja, daar word je depressief van, als je het gevoel hebt dat het helemaal van jou afhangt dat het goed komt met een ander. Daar ga je aan onderdoor. Daar word je dood- en doodmoe van. Dat gevoel wordt versterkt door een samenleving die niet meer in God gelooft. Want weet wel, dat je nooit vrijblijvend kunt ophouden met geloven in God. Daar hangt een prijskaartje aan. In een samenleving zonder God ontstaat een vacature: de vacature van een laatste steun en toeverlaat, op wie je met je hele gewicht kunt leunen. In een samenleving die afscheid genomen heeft van God, draaien onvermijdelijk mensen ervoor op om die vacature in te vullen. Dan hangt het van ons af dat het goed komt met de mensen en met de wereld. En ja, daar word je doodmoe van. Want daar ben je als mens niet op berekend. Die last is ons te zwaar. En zo zwoegen veel mensen voort. Zij willen voor een ander betekenen wat alleen God voor die ander kan betekenen. Moeder voor een ander worden omdat er geen hemelse Vader meer is...

4. Bidden

Mozes bewijst ons met deze woorden een geweldige dienst. Hij maakt duidelijk wat een mens te doen staat, als de verantwoordelijkheid te zwaar drukt. Dat is: de last afwentelen op God, en bidden. Maar niet zomaar bidden! Jezus vergeleek 'bidden' met 'op de deur kloppen' (Matteüs 7:7) Dit is echter geen kloppen meer - dit is een steen door de ruit gooien! Dit is: de HEER zo stevig vastgrijpen en aanspreken op zijn goddelijkheid, dat Hij er zich niet aan kan onttrekken! Want het is ten diepste niet waar dat Mozes het bijltje erbij neer gooit. Het meest wezenlijke dat hier gebeurt, is dat Mozes de HEER aanspreekt op zijn verantwoordelijkheid. "Ik ben God niet - dat bent U! U hebt onder ede beloofd dat dit volk het beloofde land zou binnengaan - dan is het aan U om die belofte waar te maken, en niet aan mij!" Dit is geestelijk leven, broeders en zusters. Zo ga je de crisis te lijf, als de verantwoordelijkheid je te zwaar wordt: God met grote kracht en dringendheid aanspreken op de zijne. De last afwentelen op Hem: "Hemelse Vader, U weet wat U te doen staat!" Bidden is soms niet minder dan dit: een steen door de ruit gooien.

5. De kerk als moeder

Dit verhaal bezweert ons vervolgens te geloven dat de HEER zich aan zijn verantwoordelijkheid niet onttrekt. Het is troostrijk om te lezen, dat Hij Mozes goed begrepen heeft en diens klacht over de te zware verantwoordelijkheid serieus neemt. Ik wijs allereerst op Numeri 11:17:Je hoeft het niet langer alleen te doen.Mozes krijgt metterdaad support, in de vorm van de 70 oudsten. Dat is zeer concrete lastenverlichting: de verantwoordelijkheid met andere mensen mogen delen. Er niet meer alleen voor staan, maar een dele van de lasten kunnen afwentelen op anderen. Belangrijk is dat in het leven, dat je support krijgt van anderen. Schaam je niet om die support bij medemensen te zoeken en te aanvaarden. Markant is hier, dat die 70 oudsten Mozes terzijde kunnen staan doordat een deel van de geest die op Mozes rust, op hen zal worden overgedragen, Numeri 11:17. Dit verwijst naar Pinksteren: de uitstorting van de Geest op mensen, die daardoor kracht en moed en inspiratie en wijsheid ontvangen om samen te zorgen voor anderen. Om de beeldspraak voort te zetten die Mozes gebruikt: door de uitstorting van de Geest wordt Christus' gemeente in staat gesteld om moeder te zijn. Een bekende kerkvader heeft gezegd: "Ik zou God niet als Vader hebben wanneer ik de kerk niet als moeder had." Ja, God geeft ons de kerk als moeder. Denk daarbij aan de gemeente waarin we geplaatst zijn, maar ook breder: aan de kerk met haar rijke traditie. Zo krijgt een mens support: als een ware moeder wil de kerk, de christelijke gemeente, mensen dragen.

6. God als vader

Maar daarbij blijft het niet. De HEER belooft Mozes dat Hijzelf ook als Vader van zich zal doen spreken: Hij zal de Israëlieten vlees geven, meer dan ze aankunnen, vers 18. Mozes krijgt niet alleen mensen naast zich; hij zal ook merken dat God, de Heer in den hoge, hem support biedt. God zelf zal de Israëlieten, dat onhandelbare volk, voortleiden richting Kanaän, ondanks alles. Maar dan is het zaak om die hemelse support aan te grijpen en daar vast op te vertrouwen. Daarvoor echter schrikt Mozes, opvallend genoeg, terug. Vers 21 geeft zijn scepsis weer. "Ik heb hier een volk van 600.000 mensen bij me, en u zegt dat u hun vlees zult geven?" Ach, hoe begrijpelijk is dit. Het klinkt ook allemaal zo onwezenlijk. Vertrouwen op God? Natuurlijk, maar er moet wel wat geregeld worden en dat doen de kaboutertjes toch zeker niet? Aan deze sceptische reactie van Mozes zie je hoe gauw een mens geneigd is om toch zelf weer de vacature 'God' in te vullen. Het echt aan Gód overlaten om God te zijn, en goddelijk te zorgen en te leiden, vraagt werkelijk geloof. Op dat geloof spreekt de HEER Mozes dan ook aan. Hij stelt een wedervraag: "Schiet de macht van de HEER soms tekort?" En zo komen we uit bij het beslissende punt: God het vertrouwen geven dat Hij op zijn goddelijke wijze God zal zijn. Dat is het geloof dat we door schade en schande heen hebben te leren: ophouden te doen alsof wij God zijn, in het vertrouwen dat God de vader is, op een wijze die alle kunnen van mensen te boven gaat.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.