Preek over Exodus 17:4

2008-09-21 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De schreeuwende Mozes

Liturgie:

♪ Psalm 27:1, 2
♪ Gezang 399:1, 3
♪ E62
♪ Psalm 34:7
♪ E127
♪ Gezang 399:5, 6

1. Doodsnood

Vanmorgen gaat het niet over de biddende Mozes, of over de predikende Mozes, of over de zingende Mozes, maar over de schreeuwende Mozes. Daarom zal ik er op aandringen om het christelijk geloof niet mooier te maken dan het is, en tegelijk om wel als gelovig christen te blijven leven. Dat woord 'schreeuwen' leest u niet in de tekst van de NBV. Die zegt dat Mozes de HEER aanriep (15:25), en later dat hij de HEER 'luid' aanriep (17:4). Maar de NBV vertaalt het woord dat er staat op meen andere plaats met 'het uitschreeuwen' (Jeremia 49:3), en die gevoelswaarde heeft het ook hier. De situatie is er naar in 17:1-4: de Israëlieten zijn radeloos van de dorst en Mozes wordt besprongen door de angst dat ze hun woede op hem zullen koelen. Eerder, in Mara, liepen de spanningen ook al hoog op, eveneens vanwege de dorst. Mozes staat zo ineens met de rug tegen de muur, ja, is zelfs een man in doodsnood. Hij kan nog maar één ding: het uitschreeuwen tot de HEER. Ik heb het volwassen mannen wel eens horen doen: schreeuwen tot God. Het ging door merg en been.

2. Leven onder het kruis

Weg is dus de opgetogen stemming na de doortocht door de Schelfzee. De zingende Mozes: die wordt ons nog wel geschetst in Exodus 15, het hoofdstuk dat grotendeels wordt gevuld met het lied van Mozes. Gods ontzagwekkende uitredding, waarmee de hemel als het ware stralend over Mozes en Israël openging en zij glorieus ontsnapten aan de farao, gaf er natuurlijk ook alle aanleiding toe: om God de Heer lof te zingen. Maar van die machtige ervaring is vreemd genoeg al gauw niets meer over. Amper ontsnapt uit Egypte is Mozes terug bij de zorg en angst van het begin van zijn roeping, waarover Exodus 5 bericht. Ja, vanaf het allereerste begin heeft Mozes ervaren dat zijn zending met grote risico's gepaard ging. Meteen al na zijn eerste actie om de farao ertoe te bewegen het volk te laten gaan, ging het mis. De onderdrukking werd heviger, zodat de Israëlieten Mozes toen al bedreigden:

"Moge de HEER u hiervoor straffen!"

zeiden de opzichters tot Mozes en Aäron.

"U hebt ons bij de farao en zijn dienaren een slechte naam bezorgd. U hebt hun een zwaard in handen gegeven om ons te doden." (5:21)

Mozes zat toen zo in het nauw, dat hij de HEER verwijt hem te hebben gestuurd, 5:22. Nu, aan het begin van de reis door de woestijn, is die sfeer terug. Het ingrijpen van God in zijn leven en in dat van Israël brengt bitter weinig vreugde; het verhaal van de bevrijding verloopt veel moeizamer dan je zou hopen. Israël en Mozes leven onder het kruis. Ik zeg dat zo, omdat de schreeuwende Mozes een voorafschaduwing is van de aan het kruis schreeuwende Jezus. In Marcus 15:34 staat weer datzelfde woord:

Jezus schreeuwde het uit: "Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?

Dáárom noem ik dat zo: Israël en Mozes leven onder het kruis. Het duidt de bittere kruis-ervaring aan, dat het leven met God en in gehoorzaamheid aan God niet over rozen loopt.

3. Nog niet in de gloria

Er is een tijd geweest dat christenen het ook zo ervoeren: wij leven onder het kruis. Dat hoor je niet meer zoveel over. Jammer is dat, want het is zo realistisch. Veel realistischer dan de suggestie, dat wij met God in principe al in de gloria leven. Dat is niet waar, en je schept verkeerde verwachtingen als je het zo voorspiegelt. We hoeven niets af te doen aan de prachtige momenten in het christelijk leven waarop de hemel als het ware stralend over ons opengaat. Die zijn er, en het is zaak ze op te merken en er God om te prijzen. Ik herinner in dit verband aan het woord 'onderpand' of 'voorschot' dat Paulus gebruikt om de Geest aan te duiden, vgl. 2 Korintiërs 1:22; 5:5; Efeziërs 1:14. Daarmee bedoelt hij dat wij dankzij de Geest al voorproefjes mogen verwachten van de stralende heerlijkheid die ons te wachten staat. Zo'n machtige ervaring van Gods heerlijke aanwezigheid als welke Mozes ten deel viel bij de doortocht door de Schelfzee, is ook voor ons van tijd tot tijd weggelegd. Maar doe nu niet alsof het leven met God zich standaard op dat niveau beweegt, met af en toe een dipje. Het is eerder andersom. De reis van je leven is voor alles een reis vol hindernissen, waarin het af en toe uitgeschreeuwd wordt. We zijn nog niet in het beloofde land. We leven nog niet in de zalige koestering van de hemelse heerlijkheid. We zijn nog onderweg, op doorreis, zoals in de brief aan de Hebreen voortdurend onder de aandacht van de lezers wordt gebracht (vgl. Hebreeën 4:9; 6:11; 12:1; 13:14). Israëls reis door de woestijn op weg naar het beloofde land, is een symbool voor ons christelijk op weg zijn naar het hemelse Jeruzalem. Maar dat betekent, dat ons de perioden niet bespaard worden waarin het leven met God taai is; zijn bemoeienis met je leven vertaalt zich vaak allerminst in geweldige hoogtijdagen. Doe niet alsof het anders is, want je schept daarmee een verkeerd beeld van God. God is in je leven zodanig aanwezig, dat je soms niets anders rest dan het tegen Hem uitschreeuwen. Stel je daarop in en maak het niet mooier dan het is.

4. Tot de HEER schreeuwen

Maar laat wel goed tot je doordringen dat Mozes het uitschreeuwt tot de HEER. Het is niet denkbeeldig dat wij alleen nog maar in de leegte schreeuwen en over God onze schouders ophalen, wanneer we het leven als moeizaam ervaren. Maar dat is te weinig. Dan volgen wij Mozes niet na. Ik roep u op om, als u geneigd bent het uit te schreeuwen, dat wel naar boven te doen, naar God toe. Want zo gaat God met ons op pad: dat Hij ons schreeuwen hoort en met zijn bevrijdingsgeschiedenis doorgaat. Er kwam uitkomst voor Mozes en de dorstige Israëlieten, bij herhaling, steeds opnieuw. De reis door de woestijn bracht steeds nieuwe beproevingen met zich mee, maar altijd weer was er God die hen er doorheen sleepte. Is dat niet óók het leven met God: dat Hij je er steeds doorheen sleept? Psalm 34 zegt het prachtig:

Al blijft de rechtvaardige niets bespaard,
De HEER zal hem steeds weer bevrijden. (psalm 34:20)

Ja, dat is christelijk leven. Er blijft je soms niets bespaard. De ene plek waar dorst geleden wordt is nog niet verlaten of de volgende dient zich aan. Maar:De HEER hoort de kreten van de rechtvaardigen,Hij bevrijdt hen uit de nood. (psalm 34:18)Het meest indrukwekkend zie je dat bij de grote rechtvaardige: onze Heer Jezus. Ook zijn schreeuw vanuit de diepte is door God gehoord. Hij is door zijn Vader niet voorgoed vergeten. Laten wij ons daaraan optrekken en onze Heer ook in zijn schreeuwen tot God navolgen. Word dus niet moedeloos. Geef je geloof niet prijs. Blijf de HEER zoeken, al kun je dat niet altijd zingend of biddend. Schreeuwend mag ook. De HEER heeft naar de schreeuwende Mozes en de schreeuwende Jezus geluisterd. Dan zal Hij ook naar u en jullie luisteren.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.