Preek over Psalmen 116:9

2008-05-25 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Wandelen met God

Liturgie:

♪ ELB 342
♪ Psalm 139:1, 2, 8
♪ Gezang 293:1, 4
Psalmen 139:1-14

1. Gods vriendelijk aangezicht

Wandelen met God - wat moet je je daar bij voorstellen? Dit bijvoorbeeld: dat je - zoals van sommigen van de jongeren geldt die zo meteen belijdenis doen - komende week examen doet, en dan misschien na hard gewerkt te hebben met je vrienden 's avonds een terrasje opzoekt om je te ontspannen, een biertje te drinken en wat te kletsen; en om dan uiteindelijk moe naar bed te gaan en in slaap te vallen. Dát is: wandelen met God. Ik snap het: dan ben ik nog niet compleet. Want dat doen jongeren die helemaal niks met geloof hebben ook, en zij wandelen niet met God - toch? Klopt. Wat is het verschil? Dat je daar, in die examenzaal, en op dat terras, en voor het in slaap vallen, weet: "Iemand heeft mij gemaakt; die ziet het zitten met mij; die gunt mij dat ik vrolijk ben met mijn vrienden." Dat - dat maakt het verschil. Het gaat om dat wat in psalm 116 genoemd wordt 'wandelen onder het oog van de HEER'. Voor mensen die niet geloven klinkt dat eng. 'Het alziend oog van God': dat roept de gedachte op van controle, van in de gaten gehouden worden. Maar waarom dat negatieve beeld geschetst? Ik zie wel eens kinderen spelen in een speeltuintje terwijl hun moeders er op een bankje bij zitten. Zeker: die moeders houden hun kinderen in de gaten, en grijpen in als er ruzie gemaakt wordt, of al te gevaarlijke experimenten worden ondernomen. Maar hoofdzaak is dat die moeders het hun kinderen gunnen om in het speeltuintje te ravotten, en eerder veiligheid bieden dan controle. Zo wordt 'wandelen onder het oog van de HEER' in psalm 116 ook positief opgevat. Het houdt in, dat je je leven kunt leiden in het blije, veilige gevoel dat God het je gunt en er bij is als jouw beschermheer. Straks, aan het eind van de dienst, spreek ik de zegen uit met de woorden:

De HEER doe zijn aangezicht over u lichten.

Daar heb je het. God knikt je stimulerend toe; zijn gezicht staat vriendelijk, niet donker. Dat heeft te maken met Christus die de relatie tussen jou en God verzoent. Je hebt wel eens dat je door de grond kunt gaan voor God. Dan sla je je ogen neer, vgl. Ezra 9:15. Maar dankzij het feit dat Jezus Christus tussenbeide treedt, kijkt God niet donker naar jou, maar gaat zijn hart liefdevol naar jou uit. Wandelen met God houdt in, dat je door het leven gaat in díe wetenschap, en dat dat jouw leven bepaalt.

2. Speciale momenten

Er zijn momenten waarop je je als mens om zo te zeggen door God recht in de ogen laat kijken. Je gaat dan vóór Hem staan. De Fransen noemen dat 'vis-à-vis' en de Engelsen 'face to face'. Het Nederlands kent daarvoor de ouderwetse uitdrukking 'van aangezicht tot aangezicht'. Wie wandelt met God kan en wil er niet om heen, om zo van tijd tot tijd het gewone leven te onderbreken en je opwachting te maken bij God. Ik noem:

* het moment van het belijdenis doen. Vergelijk de plechtigheid van een verbondssluiting, Jozua 24:1:

Jozua ontbood de oudsten van Israël, zijn oversten, zijn rechters en zijn opzieners, en zij stelden zich voor het aangezicht van God.

Ooit, bij jullie doop, is God voor jullie gaan staan en heeft Hij jullie zijn zegen gegeven. Er komt een moment waarop je van jouw kant plechtig voor Hem gaat staan en je leven aan Hem toewijdt. Dat moment is nu gekomen.

* Gebedsmomenten. Als je bidt zoek je Gods aangezicht, ga je voor Hem staan en vraag je zijn aandacht. Je kunt je hart uitstorten voor het aangezicht van de HEER, Jeremia 36:7 (vertaling NBG). Vgl. Samuëls moeder Hanna, van wie gezegd wordt dat zij "lang bleef bidden voor het aangezicht van de HEER", 1 Samuël 1:12. Soms wordt er gehuild en gevast voor het aangezicht van de HEER, vgl. Deuteronomium 1:45; Rechters 20:26. Dat is bidden: met alles wat je bezig houdt voor God gaan staan, face to face, en zijn aandacht vragen.

* Momenten van luisteren. Bij de bekendmaking van de tien geboden sprak de HEER met Israël 'van aangezicht tot aangezicht', Deuteronomium 5:4. Iets dergelijks gebeurt bij het Bijbellezen, of tijdens de preek, als het goed is. Realiseer je, dat God dan met jou wil spreken van aangezicht tot aangezicht. Leg dan de opperste concentratie aan de dag!Wandelen met God houdt inderdaad in dat je op bepaalde momenten heel nadrukkelijk face tot face met God gaat staan. In de kerk, maar zeker ook gewoon thuis.

3. Dagelijks leven

Maar niet altijd zit je in de kerk of ben je aan het bidden of Bijbellezen. Toch is er ook dan: wandelen met God. Dat heeft te maken met de werkelijkheid van Psalm 139: in het dagelijks leven kent God jou en ziet Hij jou en omgeeft Hij jou, op een manier die je verstand te boven gaat. Ook als je slaapt, of je concentreert op je werk of je relatie, leef je onder Gods oog. Ik noem drie facetten:

* Je bent Gods beschermeling. De HEER houdt een oogje in het zeil. Vgl. Genesis 17:18, waar Abraham van zijn zoon Ismaël tot God zegt: "Ik zou al gelukkig zijn als Ismaël onder uw bescherming mocht staan." Letterlijk: "Och, dat Ismaël mocht leven voor uw aangezicht!"

* Je leert verantwoordelijk en bewust leven. Bij het volwassen worden voel je je steeds minder verplicht om je doen en laten te verantwoorden tegenover je ouders. Tegelijk weet je dat je niet alleen aan jezelf verantwoording schuldig bent. Je weet van die ene, allerhoogste instantie: God. Je stelt er een eer in om aan Hem verantwoording af te leggen van je doen en laten. Zo leef je bewust, en maak je bewuste keuzes. Een mooi voorbeeld staat in I Samuël 23:18: David en Jonathan bevestigden hun vriendschapsverbond ten overstaan van de HEER. Hém betrekken ze in hun voornemen om elkaar trouw te blijven, en daardoor krijgt hun afspraak de opperste geldigheid. Bij ontrouw zijn ze uiteindelijk God verantwoording schuldig.

* Je weet je een begenadigd mens. Je ontvangt het leven uit zijn hand. In psalm 116 spreekt iemand die het benauwd heeft gehad en zich er nu in verheugt dat hij weer blij en ruim kan leven: Ik mag wandelen in het land van de levenden! Wie wandelt met God is een dankbaar mens, dankbaar omdat hij zich begenadigd weet door God. Je ervaart het leven als een geschenk van de God die een behagen in jou heeft! Zo mag je geloven dat God het jou gunt dat je onder zijn ogen vreugde beleeft. Vgl. Jesaia 9:2: "Uw volk verheugt zich voor uw aangezicht."Daarmee ben ik terug bij die avond op het terras nadat er hard voor het examen gewerkt is. Bijzonder: ook als je je ontspant en van het leven geniet, is er sprake van ' wandelen met God'. Want ook daar ben je zijn beschermeling, een begenadigd mens, en verheug je je voor zijn aangezicht. Het maakt alles uit: of je per ongeluk in de wereld verzeild bent geraakt, je eigen leven moet maken, en uiteindelijk alleen maar aan jezelf verantwoording schuldig bent - kortom: of je geheel en al wordt teruggeworpen op jezelf - of dat je mag zeggen: Ik mag wandelen in het land van de levenden onder het oog van de HEER. Doe dat, en blijf dat doen, tot in eeuwigheid.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.