Preek over 2 Korintiërs 2:11

2008-05-04 v.m.

Ds. A. van der Dussen

...zijn plannen kennen we maar al te goed

Liturgie:

♪ E13
♪ Psalm 123:1
♪ Psalm 86:11
♪ Psalm 86:4
♪ E112
2 Korintiërs 2:5-11
♪ Gezang 317:2
♪ Gezang 431:5, 6, 7

1. Gebruikt worden

Paulus waarschuwt voor de mogelijkheid dat wij door Satan gebruikt worden. Dat is geen fijn idee. Wie wil er nou gebruikt worden? Het duidt op kille berekening, op iemand die geen werkelijke interesse in ons heeft, maar ons alleen maar wil gebruiken om zijn eigen plannen door te voeren. Het is altijd weer schrikken om te merken dat dat bestaat. Ik wil zo graag geloven dat de ander het beste met mij voor heeft. Maar ik moet er mee rekenen dat dat lang niet altijd het geval is. Verkopers met hun gunstige aanbiedingen: zijn ze er echt op uit om mij ter wille te zijn, of is het hun alleen maar om hun eigen portemonnee te doen? Je kunt er cynisch van worden, zo, dat wantrouwen je uitgangspunt wordt. Als je zo leeft, er van uitgaand dat de ander iets van jou gedaan wil krijgen, dan kan het alleen nog maar meevallen. Nou, in zeker opzicht is het goed om op je hoede te zijn. Wat Paulus hier over Satan zegt, is inderdaad een aansporing om niet te goed van vertrouwen te zijn. Het is er, een macht van kille berekening. Er zijn krachten die niet veel goeds voor mij betekenen. Wees dus niet te argeloos. Maak in je leven ruimte voor de nuchtere waakzaamheid die besloten ligt in die laatste opmerking van Paulus: "zijn plannen kennen we maar al te goed..." Kijk maar uit, dat je niet ingeschakeld wordt voor een project waar je voor huivert.

2. Gods heil

Toch is het niet de bedoeling dat dit gerechtvaardigde wantrouwen ons gaat stempelen tot wantrouwende mensen. Het eerste dat we in de kerk mogen horen is toch het tegenovergestelde: dat er iemand is die wel oprecht in ons geïnteresseerd is. Wij geloven niet in de duivel maar in hem die de duivel overwonnen heeft. Dat wil zeggen: wij geloven in een God die ons niet gebruikt, maar die er op uit is dat het goed met ons gaat! Dat drukt Paulus zijn lezers in deze brief op een bijzondere manier op het hart. Hij zegt namelijk een en ander maal met klem, dat hijzelf en zijn medewerker Titus er niet op uit waren om de Corintiërs te gebruiken voor hun eigen plannen.

Wij hebben niemand onrecht aangedaan, niemand te gronde gericht, niemand uitgebuit ("gebruikt"). (7:2)
Is er ook maar iemand die ik naar u heb toegestuurd heb om u uit te buiten ("gebruiken")? ... Heeft Titus u uitgebuit ("gebruikt")? Hebben hij en ik niet in dezelfde geest gehandeld? (12:17,18)

Paulus hamert daar zo op, omdat hij de God van Jezus Christus verkondigt. Het gaat erom dat hij en Titus in hun optreden betrouwbare vertegenwoordigers van God zijn. Aan hen moet je kunnen zien dat God inderdaad er op uit is dat het goed met ons gaat. Daarom is het zo fataal, wanneer kerkelijke autoriteiten de kerk gebruiken om er zelf beter van te worden. We hebben het hier echt over het verschil tussen God en de duivel! Daarom werd het hoog tijd dat paus Benedictus in Amerika bij herhaling schuld beleed voor het massale seksueel misbruik door priesters. In de kerk mag niet geduld worden dat dienaren van God mensen gebruiken. Paulus en Titus zijn zich daarvan scherp bewust geweest. In hun gedrag hebben zij zichtbaar gemaakt dat zij kwamen namens een Heer die op ons welzijn uit is! Vgl. 12:14:

Het gaat mij niet om uw geld, maar om u.

3. Vergeving

Dat het God om óns gaat en dat Hij wil dat het goed met ons gaat, dat blijkt uit weinig dingen zo duidelijk als uit zijn vergeving van zonden. Heel sprekend komt dat tot uitdrukking in de verzen die voorafgaan aan Paulus' waarschuwing voor de plannen van Satan. Hij heeft het daar over een man die zo zwaar gestraft is, dat hij er onder door dreigt te gaan, vers 7. Hij roept de Corintiërs op, om die man 'weer in liefde te aanvaarden', vers 8. Ze moeten niet langer boos op hem zijn. Die man moet weten: "Dat waarin ik de fout in ging, is me vergeven, door de gemeente en door Paulus." (vers 10). Vermoedelijk heeft hij Paulus beledigd, vers 5. Daardoor voelden de Corintiërs zich genoodzaakt hem aan te pakken. De meerderheid legde hem een straf op, vers 5. Naar het schijnt sloten zij hem buiten. Dat nu is voor de man in kwestie zwaar te dragen geweest. En nu zegt Paulus dus: "Wees niet te lang boos! Die man moet er niet onder door gaan! Het is nu tijd om dat blad om te slaan! Ik doe dat ook!" Dat is nou christelijk; zo gaat het toe waar Christus heerst. "Niet altoos blijft hij twisten; niet eeuwig zal Hij toornen."(Psalm 103:9) God wil niet dat mensen aan hun kwaad ten onder gaan. Hij wil dat ze leven. In contrast daarmee staan de plannen van Satan. Hém zullen de Corintiërs in de kaart spelen, wanneer ze boos blijven, de straf verlengen, de man niet vergeven die Paulus gekrenkt heeft. Ziedaar het project waarvoor wij worden ingeschakeld als wij niet uitkijken: het vastpinnen van mensen op hun fouten; het definitief uiteendrijven van mensen; een streng, vreugdeloos klimaat waarin mensen verkommeren en wegkwijnen. Wij hadden het misschien niet bedacht om dat als 'satanisch' op te vatten. Het is zo gewoon, zo dichtbij. Eigenlijk is het schokkend dat Paulus de satan noemt als hij het gevaar signaleert dat wij in vergeving tekort schieten. Maar zo is het dus wel! We worden zomaar gebruikt, wanneer wij niet die milde barmhartigheid kennen. Zomaar kan dan de kerk op een ander, boos spoor terecht komen, niet meer het spoor van Christus. Dan gaan mensen eraan. Wees daarvoor op je hoede. Geef je toch gewonnen aan die andere levensstijl: die van de vergeving. Wees niet te lang boos. Sla om dat blad. Zoek iemand weer op. Verzoen je. Wees in het algemeen opmerkzaam, als mensen naar de rand van de gemeente verdwijnen. Oók als zij dat tot op zekere hoogte aan zichzelf te wijten hebben, dan nog: open de kring voor hen. Steek hun de hand toe. Op die manier wil in Christus' gemeente iets zichtbaar worden van zijn onbaatzuchtige liefde voor mensen. Alleen wanneer wij liefdevol oog hebben voor mensen, blijven wij in verbinding met die God die ons niet gebruikt, maar ons het leven gunt.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.