Preek over Amos 5:10-15 en Amos 8:1-9

2008-03-02 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Niet stelen

Liturgie:

♪ E192
♪ Gezang 255
Amos 5:10-15 en 8:1-9
♪ Psalm 72:1, 4
♪ Psalm 82
♪ E9

1. De mensen, niet de spullen

Een van de meest voorkomende vormen van diefstal is winkeldiefstal. De verleiding daartoe is groot. Illustratief is wat ik las in een krantenbericht over een rechtszaak tegen een meisje van 19, dat op heterdaad betrapt was op het stelen van kleren in de Bijenkorf. (NRC Handelsblad 15 december 2008) Het meisje draaide er niet om heen: ze had voor 538 euro kleren mee naar huis willen nemen. Geld om ze te betalen had ze niet. Ze was ook gestopt met haar opleiding, om 24 uur per dag voor haar doodzieke moeder te zorgen. Toen de rechter aan haar vroeg waarom ze die kleren zonder betalen had proberen mee te nemen, antwoordde ze: "Mijn vriendinnetje had nieuwe kleren. En dat wou ik ook." Ja, zo kan het gaan. De verleiding kan zo maar te groot worden. Opvallend is dat de rechter, kennelijk gezien de verdrietige thuissituatie van het meisje, een milde straf uitsprak. Hij legde haar een boete op van 460 euro. Ze was te arm om die te betalen. Daarom werd het een voorwaardelijke boete: alleen te betalen als ze nog een keer de fout zou ingaan. Daarop legde hij veel nadruk: op dat 'nooit meer doen'. Hij gaf daarvoor ook een argument: "Bedenk, dat alle klanten van de Bijenkorf meer betalen, omdat er zoveel gejat wordt." Dat is een belangrijk gezichtspunt. Je kunt zomaar cynisch worden en zeggen: "Ach, stelen van zo'n groot winkelbedrijf: wat maakt dat uit? De Bijenkorf maakt toch wel winst, of er nu gestolen wordt of niet." Dat argument gaat dus niet op. Wie steelt, dupeert de eerlijke klanten, die hogere prijzen moeten betalen vanwege al die winkeldiefstal. Zo deed de rechter z'n best om het meisje er inhoudelijk van te overtuigen dat ze het echt nooit meer moest doen. De journalist van het artikel besluit met de woorden: "Als hij het niet zegt, wie dan wel?" Triest eigenlijk: dat het vermoeden bestaat dat niemand het meer zegt. Daarom vanmiddag aandacht voor dit zo voor de hand liggende gebod: "Steel niet."Het moet gezegd blijven worden, zeker ook door de kerk. Want de verleiding om te stelen is groot. En vooral moet in de kerk gezegd worden, dat stelen gaat ten koste van mensen. Het gaat in dit gebod niet om de spullen maar om de mensen.

2. De liefde

Vooral het tweede gedeelte van Catechismus zondag 42 legt daar grote nadruk op. "Bevorder het belang van je naaste naar vermogen." Prachtig, zoals hier wordt teruggegrepen op de gulden regel uit Jezus' bergrede: "Behandel je naaste zo als je zelf behandeld zou willen worden." Zo krijgt het gebod om niet te stelen diepte. Het gaat hier echt om de liefde. Daarom ben je niet klaar met het negatieve: wat je niet moet doen. Daarachter en daaronder zit wat je wel moet doen: zorgen voor je medemens. Daarbij krijgen díe medemensen speciale aandacht van de Catechismus die zelfs niet aan het minimum van levensonderhoud toe komen: de behoeftigen. Inderdaad: wij hebben pas ernst gemaakt met dit gebod van God, wanneer wij arme mensen helpen om het hoofd boven water te houden. Het behoort tot de strekking ervan, dat het opkomt voor voor onbedreigd levensonderhoud voor mensen.

3. Amos

Zeer krachtig wordt dat benadrukt door de profeet Amos. Hij heeft het precies over die dingen die in antwoord 110 van de Catechismus ter sprake komen: het vervalsen van maten (8:5); door streken en listen trachten het bezit van je naasten in handen te krijgen (5:11,12). Maar waarom neemt hij dat zó hoog op, dat hij om die reden Israël het oordeel van God aanzegt (8:2,7)? Omdat men uit is op de ondergang van de machtelozen! (8:4) Dat maakt God de HEER woedend. Dit vindt Hij zó erg. Álle mensen in Israël moeten in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Nooit mag je daar aan komen. Je moet zwakken en machtelozen juist beschermen. Zie 5:14,15:

Zoek het goede, niet het kwade.
Haat het kwade, heb het goede lief en zorg dat er recht gedaan wordt in de poort.

Maar omdat Israël zich deze profetie niet heeft aangetrokken, zal het door vreselijke rampen getroffen worden, 8:2,3,9. Er staat in het achtste gebod ontzaglijk veel voor Gods volk op het spel.

4. Maatschappijkritisch

Dat is in het Nieuwe Testament niet anders. Hoe zeer heeft Jezus onze Heer zich ontfermd over zwakken en behoeftigen: denk aan zijn zorg voor weduwen (Lucas 7:11-17) en zijn genezing van bedelende blinden (Lucas 18:35-43). Dit behoort tot het hart van het evangelie. Hierin vindt het achtste gebod ook z'n oorsprong. De zorg voor behoeftigen begint niet bij ons. Eerst is er de liefde van God voor verloren, machteloze mensen. Daar leven wij van; daarin mogen wij ons koesteren. En alleen omdat die liefde er is, is er ook Gods oproep aan ons om Hem daarin te volgen. Zo heeft het leven in overeenstemming met de strekking van het achtste gebod alles te maken met de navolging van Christus. Niet wij hoeven de barmhartigheid te creëren - dat doet Hij. Onze zaak is het, om in zijn spoor verder te gaan, en aan de behoeftigen in deze wereld te laten zien dat zijn spoor niet is doodgelopen. Het achtste gebod roept ons op om aan behoeftigen tekenen te laten zien dat deze Heer lééft! Wij zijn dan ook de naam 'christenen' niet waardig als de zorg voor de armen in deze wereld geen passie voor ons is. Zo gezien staan wij werkelijk aan zeer grote verleidingen bloot. Immers, we leven in een samenleving die niet alleen uiterst welvarend is maar ook nog steeds op jacht is naar meer, meer, meer. Dat botst frontaal op de navolging van Christus. Die botsing kan ons niet duidelijk genoeg voor ogen staan. God onze Heer roept ons op, om in deze dingen zéér maatschappij-kritisch te zijn. Als ergens het gevaar dreigt dat wij 'gelijkvormig aan deze wereld' worden (Romeinen 12:2), dan hier. De kerk zal nog beter moeten leren een passie te ontwikkelen voor de zorg voor de armen dan zij al doet. Ouders, leer uw kinderen aan de behoeftigen geven. Jongeren: leer structureel wat van je eigen geld opzij te leggen voor organisaties als TEAR, Red een kind, Dorcas enzovoorts. Hoe goed is het ook om via Stichting Present de handen uit de mouwen te steken voor mensen in eigen omgeving die onder het minimum leven. Hoe belangrijk is het ook dat de christelijke gemeente het werk van de diakenen hoog houdt. Wat is dat toch voor verderfelijke gedachte, dat deze ambtsdragers het minst minder belangrijk zouden zijn dan ouderlingen en dominees... .Zorg er voor, dat mensen met uitgesproken gaven voor hulpverlening en barmhartigheid de gemeente in dit ambt dienen. Het achtste gebod vraagt om inspanning (zie Catechismus antwoord 111). Zeker, er is ook de relativering 'naar vermogen' (antwoord 111). We hoeven en kunnen als mensen niet de hele wereld op onze nek te nemen. Wij zijn God niet, en ook niet de Messias. We zijn mensen met beperkte draagkracht. God vraagt van ons niet dat wij daar overheen gaan. Hij vraagt ons slechts om die inspanning te leveren die bij ons vermogen past, en die voortkomt uit de blijde ervaring, dat wij een Heer hebben die alles prijs gaf om mensen van de ondergang te redden.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.