Preek over Kolossenzen 3:13 en Lucas 17:3, 4 en 2 Timoteüs 4:14, 15

2006-10-08 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Hoe vergeef je?

Liturgie:

♪ E186
♪ Psalm 95:1, 2, 3
♪ Psalm 90:8
♪ E201
Kol.3:13; Luc.17:3, 4; II Tim.4:14, 15
♪ Gezang 48:4
♪ Gezang 423

1. De moeite om te vergeven

Julie Nicholson was priester in de Anglicaanse kerk. Was. Ze heeft haar ambt neergelegd. Waarom? Omdat ze niet meer achter de boodschap van vergeving kan staan. Haar dochter is vermoord, omgekomen bij de bomaanslagen in de Londense metro in juli 2005. Als moeder kan en wil ze de daders niet vergeven. Daarom kan ze voorlopig geen priester meer zijn. Misschien later weer wel, als ze beter met het verlies heeft leren omgaan. (Nederlands Dagblad 28 augustus 2006) Hier zie je wat een ontzaglijk zware opgave 'vergeving' kan zijn. De meesten van ons hebben te maken met eenvoudiger, makkelijker opgaven. Daarmee begin ik in deze preek, en wel vanuit Kolossenzen 3. Dan gaan we naar heftiger dingen via Lukas 17. Aan het einde wil ik vanuit II Timoteüs 4 iets zeggen over die allerzwaarste opgave om te vergeven.

2. Verdraagzaamheid

Mensen leren vergeven begint met mensen leren verdragen. Het is wel eens zuchten en steunen met anderen, ook met andere christenen. Dan hoeft er nog geen sprake van te zijn dat je anderen iets te vergeven hebt. Gewoon - mensen liggen je niet, doen moeilijk, zijn een beetje lastig. Voor een christen is het zaak om dat te dragen. Belangrijk is het wederzijdse. Verdraag elkaar. Ja, ik ben ook wel eens lastig. Om mij moet ook wel eens iemand zuchten of steunen. Met mij moet men ook geduld hebben. En hoe vreemd kijken ouderen en jongeren soms niet tegen elkaar aan, vanwege het verschil in stijl, en muziekkeus... Het is niet zo, dat de ene groep de andere moet verdragen. Het is altijd een verdragen over en weer. Het is zaak elkaar te verdragen. Stel niet te hoge eisen aan elkaar. Lach eens om elkaar. Lach eens om jezelf. Dat is de eerste oefening op de school van de vergeving. De lat voor de ander niet te hoog leggen. Verdraagzaamheid. Tolerantie!

3. Elkaar vergeven

Daarop volgt: vergeef elkaar. Er staat een woord dat ook wel vertaald wordt met 'cadeau doen'. Niet alsmaar als een boekhouder nagaan of je niks tekort komt. Veeleer een zekere gulheid ontwikkelen. We hebben immers een gulle God? Dat is altijd weer het motief om te vergeven: God heeft ons zo royaal vergeven! "Zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven." Een ander vergeven begint met op je knieën liggen voor God. Ik ben niet volmaakt! Vergeet dat nooit. Vaak is het hoogmoed die ons belet een ander te vergeven. Nijdig zijn vanuit het gevoel, dat de ander het wezenlijk slechter doet dan jij. De realiteit is, dat jij evengoed zondaar bent. Jij bent God niet! God is de enige die ons nooit om vergeving hoeft te vragen. God vraagt ons wel om krediet. Hij doet immers soms dingen die wij niet begrijpen, Hem zelfs kwalijk kunnen nemen. Dan vraagt Hij ons om Hem krediet te geven. Maar dat is wat anders dan dat Hij steken laat vallen waarvoor Hij ons om vergeving moet vragen. Wij mensen daarentegen staan ook altijd zelf bij anderen in de schuld. In de meeste situaties draag jij ook wel een beetje schuld. Dat nodigt uit tot grote nederigheid. In die nederigheid hebben wij elkaar te vergeven.

4. Vergeving en bekering

Nu gaan we een stap verder. In Lucas 17:3 lezen we over zonden die van dien aard zijn, dat de dader erop moet worden aangesproken. Hier zie je dat vergeven niet 'zomaar' gaat. Bij Jezus komt de dader niet makkelijk weg. Die indruk wekt de kerk nog wel eens. "Eén grote 'witwasserij'!" zei de schrijver Camus eens smalend. Alles maar met de mantel der liefde bedekken. Niet dus. Jezus is hier in lijn met Johannes de Doper, die verkondigde dat de mensen zich moesten laten dopen en tot inkeer moesten komen, om zo vergeving van zonden te verkrijgen, 4:3. Ook Jezus legt het erop aan dat de zondaar berouw krijgt, tot inkeer komt. Maak vergeving dus niet goedkoop! Stop in de kerk ook niet alles in de doofpot. Praat het verkeerde niet goed! Heb de moed om zondaren, ook als het voorgangers betreft, aan te spreken op wat ze verkeerd doen, en hen op te roepen tot inkeer.

5. Zeven keer

Eigenaardig is het vervolg van deze tekst."Als hij zevenmaal op een dag tegen je zondigt en zevenmaal naar je terugkeert en zegt: 'Ik heb berouw,' dan moet je hem vergeven." Wordt het nu niet alsnog goedkoop? Wat is dat voor raars: zeven keer excuus aanbieden? Ik wijs op twee dingen. In de eerste plaats: onze Heer neemt de illusie weg dat wij in de kerk ooit het stadium van de vergeving te boven kunnen komen. De Catechismus zegt: "Zelfs de allerheiligsten hebben pas een eerste begin van gehoorzaamheid." (zondag 44) Dat is waar. Verbaas je er daarom niet over als mensen in de kerk steeds opnieuw in de fout gaan. In de tweede plaats: in psalm 119:164 staat:"

Ik zing u dagelijks zevenmaal lof om uw rechtvaardige voorschriften.

Ook hier die veelvuldige herhaling. Dat heeft te maken met het overvloeiende, het overstelpende van God. In lijn daarmee zegt onze Heer: "Laat dat overstelpende ook in jullie vergevingsgezindheid uitkomen."

6. Gods oordeel

Dan nu de allerzwaarste opgave: vergevend reageren op mensen die je ten diepste pijn hebben gedaan, je het liefste dat je bezit hebben afgenomen. Hoe krijg je dat voor elkaar? Krijg je het voor elkaar? Ik verwijs naar II Timoteüs 4:14. Daar gaat het over iemand die de apostel veel kwaad heeft gedaan. Hij heeft zijn verkondiging "sterk tegengewerkt". Opvallend is, dat hier zonder omwegen wordt gezegd: "De Heer zal hem zijn werken vergelden." (de NBV vertaalt negatiever: zal hem 'zijn verdiende loon' geven.) Over vergeving zegt Paulus niets. Let wel: hij zegt ook niet dat hij Alexander niet kan of wil vergeven. Wat voor Paulus op de voorgrond staat is, dat dit een zo groot, zo ernstig kwaad is, dat het om bestraffing roept. Hij vraagt niet om die bestraffing. Hij gaat ervan uit. Dat is leerzaam voor ons. In de Bijbel hangt de verkondiging van de vergeving hangt altijd samen met de verkondiging van oordeel. Dat zegt niet alleen het Oude, maar ook het Nieuwe Testament, hoe vol het ook is van Gods vergevende liefde. Gelukkig wel. Want een God die alles laat gaan, die nergens werk van maakt - wat is dat voor God? God is - gelukkig - ook rechtvaardig. Wij doen er als kerk niet goed aan Gods oordeel te verdonkeremanen. Anders zouden wij het christenen als Julie Nicholson onnodig moeilijk maken. Laten de daders van moordaanslagen en de geweldplegers en de vervolgers van christenen het goed weten: God zal hen hun daden vergelden. Hij is een rechtvaardige God, die het opneemt voor de slachtoffers! Is er dan geen vergeving? Jawel, maar nooit goedkoop. Zie Romeinen 2:6, waar Paulus ervoor waarschuwt om "Gods onbegrensde goedheid, geduld en verdraagzaamheid" niet te verachten.

"Weet u niet dat zijn goedheid u tot inkeer wil brengen?"

Daar heb je het weer: inkeer. Vergeving is nooit een uitnodiging om met zonde gewoon door te gaan. Dus: hoe vergeef je? Misschien wel altijd met deze dubbelheid. Aan de ene kant: "Heer, U weet hoe erg het was. Doe mij recht, o God! Bestraf de geweldenaars!" Aan de andere kant: "Heer, deze mens is het tegendeel geworden van wat U bedoelde. Is er nog een kans voor hem? Help mij, om hem niet in de weg te staan om zich te bekeren. Laat mij niet enkel uw toorn en uw woede uitstralen. Help mij, om ook uit te stralen dat Jezus zelfs voor hem gestorven is." Iemand vergeven is uiteindelijk zeggen: "God hebbe zijn ziel."

Notities over de genoemde drie teksten

Kolossenzen 3:13

Verdragen: wordt gezegd van iets dat zwaar valt, iets dat ‘last geeft’. Zo in Matteüs 17:17. Inderdaad: je hebt in de gemeente wel eens last van elkaar. Dan heb je het nog niet eens over dingen die vergeven moeten worden. Het begint ermee dat je niet te hoge eisen aan elkaar stelt, wat van elkaar kunt hebben. Humor is daarbij welkom!

Vergeven: het woord dat hier staat wordt ook vertaald met iemand een gunst bewijzen, een genoegen doen, iets cadeau geven. Zie Lukas 7:21: Jezus gaf vele blinden het gezicht (Statenvertaling). In Lukas 7:42 ligt de vertaling ‘kwijtschelden’ voor de hand. Zo ook hier. ‘Elkaar vergeven’ is ‘elkaar iets cadeau doen’.

Verwijten: ook te vertalen als ‘berispen’, Hebreeën 8:8, ‘ iets te klagen hebben’, Romeinen 9:19 (Statenvertaling).

Zoals de Heer u vergeven heeft: zie ook Matteüs 6:14,15; 18:21-35. Als je er zelf van leeft dat God jou dingen cadeau doet, dan kun je het toch niet maken om tegenover anderen ‘op de penning’ te zijn?

Elkaar: in de vergeving die van God uitgaat zit iets eenzijdigs. Hij laat tegenover ons nooit steken vallen die wij Hem dienen te vergeven. Tussen mensen is dat anders. Wij laten over en weer steken vallen. Er zijn heel wat situaties, waarin de ander de fout ingaat, maar waarin ook jijzelf niet onberispelijk bent. Daarom is ‘vergeving’ een zaak van nederigheid: vergeef de ander, in het besef dat jij voor hem/haar ook wel eens ‘lastig’ bent.

Lukas 17:3,4

Ernstig toespreken: het woord wordt ook wel met ‘bestraffen’ vertaald, zo in Lucas 4:39,41 en 8;24. Zie voor de gedachtegang Leviticus 19:17. Iemand vergeven houdt niet in: het kwaad goed praten.

Berouw: hier staat een woord dat maar liefst 14 keer in het evangelie van Lucas voorkomt. Elders wordt het ook vertaald met ‘tot inkeer komen’ (10:13; 13:3,5 enzovoorts). Gods genade is een groot cadeau, maar wordt nooit goedkoop.

Zeven keer: zie psalm 119:164. Zoals God het waard is om tot zeven keer per dag geprezen te worden, zo is een berouwvolle zondaar het waard om tot zeven keer per dag vergeving te ontvangen.

Naar je terugkeert: het woord wordt in 1:17 vertaald met ‘verzoening’. Dat is ook hier de gedachte: de persoon die berouw heeft wil de relatie met jou weer goed hebben. ‘Vergeving’ houdt dus ook in, dat je open staat voor herstel van de relatie.
II Timoteüs 4:14,15

Alexander de kopersmid: dezelfde Alexander als in I Timoteus 1:20? Van die man wordt gezegd, dat hij moet leren om God niet te lasteren.

Veel kwaad gedaan: uit vers 15 blijkt dat het gaat om tegenwerking van de verkondiging van het evangelie.

De Heer zal hem zijn verdiende loon geven: zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt vaak gezegd, dat God ons ‘beloont naar onze daden’ (bijvoorbeeld in Psalm 62:13; Romeinen 2:6; Openbaring 22:12). Dezelfde uitdrukking wordt hier gebruikt, maar dan duidelijk in negatieve zin: hij zal zijn verdiende loon krijgen. Hier wordt geen wraakzucht onder woorden gebracht, maar wel het besef dat het niet de bedoeling van ‘vergeving’ is dat boosdoeners makkelijk wegkomen. Zie ook Romeinen 2:4. Heeft Alexander misschien gelegenheden om zich te bekeren niet benut?


Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.