Preek over Marcus 7:31-37 en Marcus 8:14-21

2006-07-23 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Open gaan voor God

Liturgie:

♪ Psalm 27:1, 4
♪ ELB 254
♪ Psalm 139:1, 14
♪ Gezang 328
♪ Gezang 21:1, 5, 7
♪ Psalm 72:7

1. Verlost uit het isolement

Het gaat in deze preek over mensen die opengaan, over open mensen. Want ga eens na in vers 34: tegen wat of wie zegt Jezus dat: "Effata!", dat betekent "Ga open!"? Tegen de organen van de man? Zijn oren, zijn mond? Nee, Jezus zegt het tegen de man zelf. Die man moet opengaan! En zo gebeurt het ook. In vers 35 staat dat zijn oren open gingen en zijn tong loskwam. Dat betekent inderdaad veel meer dat organen weer gingen werken. Wat er gebeurt is dat die man uit zijn isolement verlost wordt. Men zegt dat niets zo isoleert als doofheid. En als je dan ook niet goed kunt praten, dan leef je als mens helemáál in jezelf opgesloten. Werkelijk, het wonder dat Jezus hier verricht houdt in dat een mens open gaat. Hij zit niet langer opgesloten in zichzelf. Hij staat open voor wat hij hoort, en kan van zijn kant nu eindelijk verstaanbare signalen afgeven. Daarover gaat deze preek dan ook: dat Jezus mensen open laat gaan. Misschien gaat het wel over jou...

2. Tweemaal effatha

In elk geval gaat het hier niet alleen over de genezing van doven. Daar gaat het zeker ook over. Niet toevallig is er in Nederland een stichting Effatha opgericht die zich ten doel stelt om hulp aan dove mensen te bieden. De Christelijke Gereformeerde Kerken hebben ook een dovenpastor, ds Adrie Dingemanse. Fijn en goed is het, dat de kerk van Jezus Christus zo de lijn van deze geschiedenis doortrekt. Maar de toepassing van dit gedeelte mag breder zijn. In de Rooms-Katholieke kerk is ooit de zgn Effatha-rite ingevoerd, een ritueel dat voorafging aan de doop van mensen. De priester raakt daarbij de oren en de mond van de dopelingen aan, en doet er eventueel wat speeksel op. Zo wordt uitgebeeld dat God, wanneer Hij een mens opneemt in zijn genadeverbond, die mens opent voor zijn aanwezigheid. Van onszelf uit zitten wij op slot voor God en hebben we tegenover Hem bepaald geen vloeiende spraak, zo is de gedachte. Van onszelf uit doorbreken we dat ook niet en zijn we gedoemd om geïsoleerd van God te leven. Maar in zijn genade laat de Heer ons voor Hem opengaan. Die toepassing is niet uit de lucht gegrepen. 'Doofheid' is in de Bijbel vaak een beeld van 'afgesloten zijn voor God'. Vgl. 8:17 en 18, waar Jezus zijn kleingelovige discipelen verwijt niets van Hem begrepen te hebben: "Jullie hebben oren, maar horen niet?" Daarbij komt, dat de genezing van de doofstomme plaats vindt in het gebied van Dekapolis, "de tien steden", vers 31. Dat is een heidense streek. Het is een heiden die hier genezen wordt. Hij wordt ook in een hem vreemde taal toegesproken: 'effatha' is een aramees woord. Het is alsof Markus wil zeggen: "Kijk, de doofheid van die man is symbolisch. Hij vertegenwoordigt een mensheid die hermetisch is afgesloten van God, en een andere taal spreekt. En zijn genezing symboliseert dat alleen de Heer Jezus die blokkades kan doorbreken en die weerstanden kan wegnemen." Niet alleen de Rooms Katholieke kerk heeft de boodschap van dit gedeelte trouwens zo opgevat. Veelzeggend genoeg sluiten nieuwere uitleggers zich daarbij aan.

3. Atheïsme van het hart

Die bijbelse opvatting van doofheid als symbool van 'afgeslotenheid voor God' geeft wel te denken. Daarmee wordt het feit dat wij vaak zo weinig van God ervaren, als een probleem van óns aangewezen. Het ligt kennelijk lang niet altijd aan God. Soms wel. In het Oude Testament wordt nogal eens gezegd dat de Heer zich verbergt voor zijn volk, vgl. psalm 10:1. Dan ervaar je niks van Hem doordat Hij zich terugtrekt, je de rug toekeert. Dan kan een kwestie van oordeel zijn: in zijn toorn over Israëls wangedrag kan God de Heer ertoe besluiten zijn handen van zijn volk af te trekken. Zo in Hosea 5:6: "Als ze dan met hun schapen, geiten en runderen op weg gaan om de HEER te zoeken, zullen ze hem niet vinden: hij zal zich voor hen verborgen houden." Misschien moeten wij daar in onze tijd ook wel rekening mee houden: dat mensen zo weinig van God ervaren doordat de Heer, aan het eind van zijn geduld, boos de mensen de rug toekeert... Hoe dat ook zij: er is ook die andere kant. Dan ligt de stilte niet daaraan, dat God niets meer van zich laat horen, maar dan zit het 'm vast op onze menselijke afgeslotenheid voor Hem. Dan hebben we oren maar horen we niet! Op een of andere manier zijn wij dan zo van God afgegroeid, dat wij Hem totaal niet meer verstaan, en niet veel meer weten te zeggen over Hem. Het doet denken aan de beschrijving van het leven van heidenen in Efeziërs 4:18: "Ze zijn vervreemd van het leven met God, omdat ze hem niet kennen en hun hart voor hem gesloten hebben."Helaas kan het ook in kerk en christendom zo 'heidens' toegaan. Dat je in de praktijk op grote afstand van God leeft, en Hem als vreemd en ver weg ervaart - dat komt toch ook in het christelijk leven voor? Ik las bij iemand de term "atheïsme van het hart". Treffend gezegd is dat. Herkenbaar ook, zeker in deze moderne tijd, met zijn allesoverheersende besef van de wereld als een gesloten systeem. De weerstand tegen God en zijn Woord kan ook van ons hart bezit nemen, soms heel sluipend. Hoe suggestief klinkt het om ons heen: "Er is geen God." "Warempel, ze zouden wel eens gelijk kunnen hebben," denk je dan onwillekeurig. Maar in de Bijbel wordt het omgedraaid: "Als Hij spreekt hóren jullie Hem niet!" En dat wij zo weinig uit weten te brengen als het over God gaat - we ervaren het vaak als normaal. Maar bijbelse gesproken is het ábnormaal. In ons onzekere geloofs-gestamel lijken wij meer dan ons lief is op die doofstomme, die ook maar wat klanken uitstoot die nauwelijks meer aan menselijke taal doen denken.

4. Geen zelfverlossing

Atheisme van het hart - hoe worden wij ervan verlost? Deze geschiedenis maakt duidelijk dat wij onmachtig zijn om onszelf ervan te verlossen. Het begint er al mee dat anderen de doofstomme bij Jezus brengen (vers 32). Hoe zou het ook anders kunnen? De man kan zich niet verstaanbaar maken en hoort ook niks. Zo opgesloten in zichzelf gaat hij aan Jezus voorbij en gaat Jezus aan hem voorbij. Als die anderen hem niet bij de arm hadden genomen... Ja, en dan komt er een wonder aan te pas. Jezus de Heer dringt tot dat hart door, en zijn tong komt los! Het is als bij de schepping: "Alles wat Hij doet is goed!" (vers 37)

5. Hoop

Wat hoopvol is dit gedeelte daarmee. Er is redding mogelijk uit onze afgeslotenheid van God! Want als er nu één ding is dat van de heilige Geest gezegd wordt in het Nieuwe Testament, dan dit: dat Hij dit reddingswerk van Jezus voortzet. Door zijn Geest doet Jezus het nog steeds: ons openen voor God. Dit mogen wij echt verwachten, voor onszelf, en voor anderen. Ook voor anderen, bijvoorbeeld voor al die gemeenteleden die in de loop van de tijd hebben afgehaakt en tot de slotsom gekomen zijn dat God er niet is, in elk geval niet voor hen. Blijf voorbede voor ze doen. Zíj zullen niet uit zichzelf de Heer aan zoeken. Iemand moet ze bij de arm nemen. Doe dat, door voorbede te doen. Breng ze volhardend bij de Heer! Maar verwacht het ook voor jezelf, als je God zo ver, ver weg ervaart. Bedenk: het komt niet op jouw daden aan. Het komt op de daden van de Heer aan. En het evangelie verzekert u dat Jezus om zo te zeggen verre reizen maakt om ook in onze contreien en in onze tijd die daden te verrichten. Heb dus verwachting van Hem. En leer het probleem zien, het probleem dat bij óns ligt, het probleem dat wij afgesloten zijn van God en geremd zijn in ons spreken tot en over Hem. En zoek dan goed gezelschap. Zorg dat er mensen in je buurt zijn die jou bij de arm nemen. Geloven kun je niet op je eentje! We hebben het allemaal nodig, dat we gelovigen om ons heen hebben die uitstralen dat ze iets van God verwachten. Laat je door hen bij de arm nemen. En laten we dan ook meer en meer een kerk zijn die niet geremd wordt in de lofprijzing, een kerk die weinig spreekt over ónze menselijke daden, maar des te meer over die van God (vers 37).

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.