Preek over Johannes 20:17b

2006-04-16 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Sterven valt mee!

Liturgie:

1. Minder angst

Het Paas-evangelie van vanmiddag wil angst bij u en jullie doen verminderen voor het mysterieuze feit, dat een ieder van ons, niemand uitgezonderd, eenmaal ophoudt te leven. Sterven is angstig, hoe je het ook wendt of keert. Maar dankzij de opstanding van Jezus onze Heer wordt het een stuk minder angstig. Pasen zegt: sterven valt mee voor wie bij Jezus Christus schuilt. Let wel: ik heb het hier niet over de fysieke kant van het sterven. Ik heb het ook niet over de moeite die het kost om afscheid te nemen van iemand van wie je houdt. Daaraan denkend, zou ik niet graag zeggen dat sterven 'meevalt'. Nee, ik doe die uitspraak met betrekking tot ons eigen sterven en de angst die we kunnen hebben voor het 'er niet meer zijn'. Voor mensen die de hand van Christus vastgrijpen, is het perspectief van 'er niet meer zijn' een stuk minder duister. Dankzij Pasen mogen wij ons sterven tegemoet zien in de sfeer van psalm 73 en niet meer in de sfeer van psalm 88.

2. Psalm 73: de actuele stand van zaken

In psalm 73 heerst - uiteindelijk - het rustige vertrouwen, dat een mens altijd wordt vastgehouden, vers 23b. Nooit, nooit houdt het op, dat God mij behoedt, vers 23a. Dat is eeuwig. Ik ben veilig, voor altijd. Want God is bij mij, voor altijd: de rots van mijn bestaan, vers 26b. Ik ben niet mijn eigen rots. Dat zou ik wel willen. Dan was ikzelf er voor altijd. Maar ooit sterf ik een keer. Dan val ik uit elkaar, vers 26a. Maar laat het je geen schrik aanjagen, dat je niet je eigen rots bent. De rots van je bestaan is jouw God. Hij is: eeuwige grond onder de voeten, of wel: eeuwige armen onder jou (Deut.33:27) Je valt niet in een gat; Hij vangt je op. Er kan mij niets gebeuren, ook niet als ik sterf. Dat is voor u en voor jou de boodschap van Pasen. Voor wie in Christus is, is het rustige vertrouwen van psalm 73 de actuele stand van zaken.

3. Psalm 88: verleden tijd

Met Pasen nemen wij afscheid van psalm 88. Met Pasen is psalm 88 voor ons verleden tijd. Psalm 88 beschrijft, hoe de dood is buiten Christus om. Wie in Christus is heeft niet meer te maken met de zwarte duisternis van psalm 88. Ja, want zwart is het hier. Losgerukt uit Gods hand, vers 6d. Hij denkt niet langer aan je, vers 6c. Je bent uit zijn ogen, vers 15. Je bent alleen, vers 9a. Er is geen uitkomst, vers 9c. Als dit sterven is - vreselijk. Maar, gemeente van Christus, dit is niet uw sterven. Dit was wel het sterven van Christus. Dit is die zonsverduistering op Goede Vrijdag - het verraad - het angstzweet van Gethsemane - het helse alleen zijn. "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" Zo, in de sfeer van psalm 88, is Christus gestorven. Zo zou een mens ook moeten sterven als Hij niet zo gestorven was. Maar Christus heeft de dood van psalm 88 op zich genomen. Hij heeft onze dood op zich genomen. Zo is dankzij Christus Psalm 88 voor ons verleden tijd. Ons wordt het rustige vertrouwen psalm 73 gegund. We worden aangespoord om in het geloof ons te ontworstelen aan de wanhoop en angst van psalm 88, en ons toe te vertrouwen aan Gods eeuwige armen onder ons.

4. Opstanding

Sinds Pasen heeft onze dood toekomst. Ons sterven is "alleen een afsterven van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven", zoals de Heidelberger Catechismus zegt in zondag 16. Wij sterven vol verwachting, de verwachting van de opstanding. Opstanding is, dat God, die ons in de dood stevig vasthoudt, ons bij onze naam roept. Misschien duurt dat nog heel lang. Zo lang, dat verder iedereen mijn naam vergeten is. Maar dankzij Christus zal God mijn naam nooit vergeten - nooit! En eens, in de nieuwe schepping, zal Hij mij weer roepen bij mijn naam. Dan zal ik er weer zijn, nieuw, vrij van zonden. En dan zal ik om een hernieuwde entree maken bij mijn God en Heer, net als Jezus bij zijn opstanding op ging stijgen naar zijn God en Heer. Ik behoor immers tot zijn broeders en zusters? Daar draait het om in het leven, dat ik daartoe behoor. Weet, dat het het allergrootste goed is, dat je behoort tot de broeders en zusters van Christus, tot zijn gemeente. Want ook met betrekking tot ú, gemeente, geeft Jezus aan Maria deze opdracht:

Ga naar mijn broeders en zusters en zeg tegen hen, dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar mijn God, die ook jullie God is.

Dat is wat er gebeurt in een kerkdienst als deze, dat als het ware Maria zelf, de ogen nog nat van de tranen, ons de boodschap brengt dat de Vader van Jezus ook onze Vader is. Hoor het haar zeggen, als kwam zij ú opzoeken, door Jezus naar ú toegezonden. De Vader van Jezus ook mijn Vader? De God van Jezus ook mijn God? Dan wordt het ook voor mij Pasen. Dan word ik niet vergeten als ik sterf, dan raak ik niet uit zijn ogen, dan houdt zijn hand mij vast, dan vangt Hij mij op, dan is het géén zwart gat, mijn sterven. Maar grijp dus die hand aan, die Jezus u en jou toesteekt. Je hebt Hem nodig om niet in de wanhoop en angst van psalm 88 verstrikt te raken, maar om in het geloof op je levenseinde toe te leven in het rustige vertrouwen van psalm 73. Grijp in het geloof die hand vast, en laat je door de Vader van Jezus Christus bij je naam roepen, nu, op Pasen, en voor de eeuwigheid.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.