Preek over Jeremia 26

2006-03-12 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Een groot offer

Liturgie:

1. Jeremia en Jezus

Het gaat vanmorgen over het lijden van de profeet Jeremia, maar in wezen gaat het over dat van onze Heer Jezus. Er is zeker verschil tussen hen, maar vanmorgen wijs ik vooral op de overeenkomst. Door op Jeremia te letten, kunnen we meer gevoel krijgen voor de bovenmenselijke inzet van Christus. Dat kan ertoe bijdragen dat we Hem dankbaarder worden voor het offer dat Hij gebracht heeft.

2. Bijna gelyncht

Jeremia is zo'n opmerkelijke profeet in het Oude Testament, doordat het leven dat hij leidde overschaduwd werd door zijn taak, zijn roeping. Aan hem zie je dat het je leven kan tekenen als God je een speciale taak geeft. Zo wordt in 16:1 bericht dat hij in het kader van zijn roeping als profeet niet mocht trouwen en kinderen krijgen. Dat is wat! In hoofdstuk 26, gaat het nog verder: hier moet hij zijn roeping bijna met de dood bekopen. Hij wordt bijna gelyncht, vs 8,9,15. Waarom? Vanwege zijn boodschap. Wanneer hij niet gezegd had wat de HEER hem had opgedragen, was er niets gebeurd, had hij een leven kunnen leiden als iedere andere man. Jeremia heeft echt zijn leven gegeven in de dienst aan God. Zo ook onze Heer. In de loop van zijn leven werd zijn roeping Hem duidelijk. Langzaamaan ging Hij beseffen dat Hij niet zijn eigen leven kon leiden, maar vanwege zijn roeping zijn dood tegemoet moest gaan. Dat roept altijd weer de vraag op, waarom men er toch zo fel op was om Jezus te doden. Wat is dat toch, dat zijn optreden zoveel ergernis en woede opwekte?

3. Waarom?

Bij Jeremia ging het mis na de toespraak die hij hield in de tempel, waarschijnlijk tijdens een feest dat veel mensen trok, vs 2. U vindt de tekst van de toespraak in hoofdstuk 7. De vlam sloeg in de pan toe hij de mensen waarschuwde dat de HEER de tempel wel eens zou kunnen verwoesten, vs 6,9. Dat maakte ze razend. Het is niet toevallig dat het de profeten en de priesters zijn, die hem dood willen hebben, vs 7 - net als bij Jezus de religieuze leiders dus. Want juist de priesters en de profeten hadden zo veel met de tempel. Die was hun grootste zekerheid. Voor hen zei de tempel: "God is bij jullie. Daarom kan jullie niets gebeuren." Dat was hun boodschap ook aan het volk. Die geruststellende boodschap ondermijnt Jeremia. Hij zegt iets heel anders en iets veel onaangenamers tegen het volk dan zij. Daarmee pakt hij hun niet alleen hun zekerheid af, maar schuift hij ze ook in hun autoriteit opzij. Dat maakt de priesters en profeten des duivels. En net als bij Jezus is het volk maar al te gevoelig voor hun protest, vgl. ook vers 17. Het is dan ook geen wonder dat Jeremia zichzelf onmogelijk maakt. Met déze confronterende boodschap was dat te verwachten. Hij moet het ook geweten hebben. Het lot van zijn collega-profeet Uria, vs 20-23, moet hem gewaarschuwd hebben.

4. Verstoring van rust

Maar verplaats u nu eens in de positie van dat volk, van die priesters en profeten. Zie Jeremia daar tegenover hen staan. Zie daarachter onze Heer oprijzen. Hij doet het ook: zekerheden aantasten. Hij heeft gewaarschuwd voor het instorten van onze wereld, voor de hel, voor het uitgesloten worden van Gods Koninkrijk. Dat willen toch ook wij niet horen? Dat is toch geen boodschap waar de wereld op wacht? Voor dat soort akelige, apocalyptische beelden komen wij toch niet in de kerk? O, wat is het toch verleidelijk om die rauwe boodschap te polijsten, de lieflijke tonen eruit te filteren, omdat ook wij die goddelijke verstoring van onze rust niet verdragen. Maar profeten zeggen niet enkel geruststellende dingen en onze Heer ook niet. Gods boodschap heeft altijd iets confronterends, iets dat ons kan storen in onze rust. Wees eens eerlijk, jongelui: kerk en geloof en God en Jezus zijn toch ook gewoon lastig?

5. De uitgestoken hand

Maar kijk: nu zijn er nog anderen, mensen die het voor Jeremia opnemen, vs 17. Zij realiseren zich dat die confronterende Jeremia geen vijand is, maar een man die het er juist om te doen is dat zij beschermd worden door God. Zij hebben beter naar hem geluisterd dan de anderen. Zij hebben goed dat zinnetje gehoord:Beter uw leven en luister naar de HEER uw God, opdat Hij afziet van het onheil dat Hij u heeft aangekondigd. (vs 13)Met dat zinnetje "opdat Hij afziet van het onheil" onderstreept Jeremia in zijn verweer, dat hij absoluut geen onheilsprofeet is die koud en grimmig ellende aankondigt. Dat hebben die woedende priesters en profeten ervan gemaakt, maar zo is het niet. Jeremia heeft juist heel positief over God gesproken en duidelijk gemaakt, dat God niets liever zou doen dan zijn volk aan het hart drukken. Het doel van zijn toespraak was, dat de mogelijkheid dat de Heer de tempel zou verwoesten géén werkelijkheid zou worden. Hij kondigde geen rampspoed aan, maar riep op tot bekering. Enkele verstandige mensen merken de parallel met de profeet Micha op. Ook die waarschuwde eens voor verwoesting, en bereikte juist zo dat men zich wendde tot God en daarmee aan het dreigende onheil ontkwamen, vers 19. Deze mannen zien in: "Als we niet naar Jeremia luisteren maar hem doden, dan verspelen we onze kans om aan het dreigende onheil te ontkomen." (vers 19 slot) Of ze het volk hebben kunnen overtuigen? Blijkens vers 24 niet geheel en al. Maar wat helpt hun betoog óns om Jeremia en in hem onze Heer te respecteren! Want ziedaar nu Jeremia's roeping. Wat motiveerde hem om die voor hem levensgevaarlijke confrontatie aan te gaan? Het was zijn bereidheid om Gods uitgestoken hand te tonen. Daartoe geeft hij zijn eigen leven in beginsel prijs. Indrukwekkend en fier zegt hij het in vs 14: "Als u mij wilt doden - ga uw gang." Hij heeft er uiteindelijk 'ja' tegen gezegd: tegen het vrijgezel blijven zonder kinderen, tegen het zichzelf onmogelijk maken bij de priesters en de profeten. Hij maakt zichzelf ondergeschikt aan Gods grote doel: zijn volk Israël behouden. Met het oog daarop ook durfde God dit offer vragen. Want de HEER heeft wat gedaan, door het leven van deze vrome man zo te verwoesten! Het gaat daarop terug, dat de HEER tot alles bereid is, om zijn volk maar duidelijk te maken dat Hij nóg de hand naar hen uitsteekt. En zo is nu ook onze Heer Jezus de weg van zijn roeping gegaan. Zelfs voor het kruis is Hij uiteindelijk niet teruggedeinsd. Samen hebben ze dit offer gebracht: God en zijn knecht. Om dat ú en júllie het moesten horen: God wil u behoeden voor het onheil. Luister naar deze stem. Hij stoort u om uw bestwil.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.