Preek over Lucas 2:1-12

2005-12-25 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Grote vreugde

Liturgie:

Lukas 2:1-12
♪ Gezang 144:1, 4
♪ Gezang 138
♪ Gezang 152:1, 2
♪ Gezang 139:1
♪ Gezang 148:2
♪ Gezang 145
♪ Psalm 118:1, 10
♪ ELB 342
♪ ELB 254
♪ Gezang 135:1, 3

"Gabriël," vroeg de engel, "Hoe was het op aarde?""Ach," zei Gabriël, "Ik kan er weinig van zeggen. Ik ben rechtstreeks naar het huis van Maria gegaan." (Lukas 1:26)"Maar u hebt toch wel een indruk van de mensen? En u kon toch zeker wel zien of er veel Romeinse militairen op straat liepen? En was het echt armoedig, dat stadje Nazareth?""Laat ik er dit van zeggen," zei Gabriël, "Ik vond de mensen zo weinig blij."De engel was verbaasd. "Niet blij? Maar er worden toch bruiloften gevierd? En bij een goede maaltijd, als de wijn op tafel kwam, wordt er toch volop gelachen? Niet blij?""Je hebt gelijk," zei Gabriël. "De mensen zijn soms heel vrolijk. Er wordt ook veel gelachen. Maar je weet wat Jeremia gezegd heeft:

Mijn lach versluiert mijn verdriet. (Jeremia 8:18)

Je hebt geen idee hoe veel verdriet de mensen hebben. Wij engelen kunnen ons dat gewoon niet voorstellen. Wij kennen de dood niet. De mensen wel. Wij kennen de eenzaamheid niet. De mensen wel. Zij hebben een lijf dat soms niet wil. Ze worden soms ook verschrikkelijk bedrogen. De mensen kunnen elkaar ook ongelooflijk veel pijn doen. We hebben er geen idee van. Wij engelen leven in de hemel. Maar de mensen - voor hen is het leven soms bijna een hel."De engel schrok. "Is het zo erg op aarde?" vroeg hij. Gabriël maakte een afwerend gebaar. "Ach," zei hij, "Ik heb er weinig van gezien. Maar wat ik gezien heb, dat heb ik je gezegd: de mensen zijn zo weinig blij. En ik ga geloven dat ze er soms ook weinig reden toe hebben om blij te zijn. Weet je: voor veel mensen is God ook zo ver weg. Wij engelen kunnen ons dat niet voorstellen. Maar het moet vreselijk zijn. Ik heb gehoord dat er zelfs mensen zijn die daarvoor kiezen. Voor hen is er geen hemel en geen God. Ze staan er alleen voor. Daar word je niet blij van.""U was zeker wel blij dat u weer terug was in de hemel!" vroeg de engel aan de aartsengel. Gabriël lachte. "Blij dat ik weer terug was? Dat had je gedacht! Ik heb nog nooit zo iets moois meegemaakt als toen ik op aarde bij Maria was." De engel keek hem vragend aan. "Weet je," zei Gabriël, "ik heb Maria blij gemaakt. Akkoord: ze was ontdaan. (Lukas 1:29) Maar ik heb haar angst weggenomen en haar hoop gegeven. Ze heeft begrepen wat ik haar zei.

Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je. (Lukas 1:28)

De Heer is met je. Ze begreep het. Ik heb de blijdschap in haar ogen gezien. Ik hoefde op dat moment echt niet terug naar de hemel. Het was even de hemel op aarde."~ ~ ~"Gabriël," vroeg de engel. "U riep mij?" "Zeker," zei Gabriël. 'Jij was toch zo benieuwd hoe het op aarde was? Ik kan je vertellen: je mag binnenkort zelf gaan kijken."De engel straalde, zoals alleen en engel kan stralen. "Naar wie mag ik toe?" vroeg hij. "En wat is mijn taak?" "Wat anders," zei Gabriël, "dan mensen blij maken!" "Hoe dan?""Je moet hun angst wegnemen en hun hoop geven.""Maar hoe? Ik ben maar een eenvoudige engel. Ik kan alleen maar boodschappen van God overbrengen. Wat hebben mensen daaraan die niet blij kunnen zijn? Ik zou hun kinderen moeten genezen, of hen uit het graf redden, of hun depressies verdrijven. Dan zou ik ze blij maken.Maar dat kan ik allemaal niet. Het enige dat ik kan is ze een bericht van God brengen. Maar dat kan toch nooit genoeg zijn om ze blij te maken?""Vergis je niet," zei Gabriël. "Je mag goed nieuws brengen. Van goed nieuws worden mensen altijd blij." "Welk goed nieuws?""Dat God naar hen omziet." (Lukas 7:16)"Is dat dan nieuws?" "Ach," zei Gabriël, "voor ons engelen is dat geen nieuws. Maar de mensen - je hebt geen idee hoe ver God op aarde soms weg lijkt. De boze houdt ze voor dat dat altijd zo blijft. Jij mag ze gaan vertellen dat dat niet waar is. God ziet naar hen om. Breng ze dat nieuws! Daar ben je engel voor!"De engel peinsde over wat Gabriël gezegd had. Hij begreep het niet."Gabriël," vroeg hij, "wat gebeurt er dan als God naar hen omziet? Hoe doet Hij dat, naar hen omzien?"Gabriël glimlachte. "Ken je het verhaal van David en Goliath? Kleine David, de herder? Wat niemand durfde, durfde hij. Hij was het gewend, wilde beesten met zijn slinger met stenen te doden. En toen deed hij wat niemand in Israël durfde: vechten tegen Goliath. (I Samuël 117) Nou, zo zag God tóen naar de mensen om. En nu doet Hij het weer. Er is een nieuwe David geboren. Hij is voor de duvel niet bang. Hij houdt van mensen zoals een herder van zijn schapen houdt. En Hij vecht voor ze! Aan Hem zullen de mensen merken dat God naar hen omziet. Ga ze vertellen dat de Goede Herder gekomen is. (Lukas 15:4-6; Johannes 10:1) Daar worden ze blij van!"~ ~ ~Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: 'Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer.~ ~ ~"Hoe vond je het op aarde?" vroeg Gabriel aan de engel."Ach," zei de engel, "ik kan er weinig van zeggen. Ik heb alleen de herders gezien.""Maar dan heb je toch hun gezichten gezien? En hun kleren? "Ja, zei de engel, "die heb ik gezien. En het klopte wel wat u had gezegd. Ze waren armoedig gekleed. Hun gezichten stonden zorglijk. Of ontevreden. Ik kon aan ze zien dat ze hard moeten werken voor weinig geld. Bij één rook ik een alcohollucht. Blij leken ze me niet.""Heb jij ze blij gemaakt?""Wat dacht u! Toen ik over David begon, werden ze nieuwsgierig. Ze gingen kijken. (Lukas 2:15) Ze namen het serieus. Net als Maria. (Lukas 1:38) U hebt gelijk. Ik heb nog nooit zo iets moois mee gemaakt als toen ik bij de herders op aarde was. Ze begrepen het: "De Heer heeft naar u omgezien." Ik zag de blijdschap in hun ogen. Het was even de hemel op aarde.~ ~ ~"Gabriël," vroeg de engel, "kunnen wij iedereen blij maken? Ik bedoel: Maria en de herders - dat ging goed. Maar ontroostbare mensen? En keiharde criminelen? En verwende mensen? En mensen die doodmoe, of doodziek zijn? Kunnen wij ze bevrijden van de vreugdeloosheid?"Gabriël dacht na. "Ik weet het niet of wij dat kunnen. Het enige dat ik weet is dat God naar hen omziet. En ik weet ook zeker, dat, als dat eenmaal tot een mens doordringt, ze daar blij van worden."~ ~ ~"Gabriël," vroeg God. "Hier ben ik Heer," zei Gabriël, en hij boog zich diep voor God neer. . "Gabriël," vroeg God. "Heb jij gezien wat er op aarde gebeurt? Heb jij Zacheüs gezien, hoe blij hij was toen mijn Zoon bij hem te gast wilde zijn? Zo blij als een kind, die vreugdeloze Zacheüs! (Lukas 19:6) Heb je het gezien, Gabriël? Weet je, Gabriël: zo bedoelde Ik het. Dat de mensen blij worden doordat Ik naar hen omzie. Dankzij de nieuwe David. Hij is echt de Goede Herder, mijn Zoon. Hij is de Herder die het verlorene zoekt. Ik was ze kwijt, Gabriël, Ik was ze kwijt, de mensen. En nu vind ik ze terug. Mijn Zoon, de Goede Herder, heeft ze teruggevonden, mijn verloren kinderen. (Lukas 15) Weet je, Gabriël, dat is voor Mij een grote vreugde. (Lukas 15:7, 32 )Werkelijk - een grote vreugde."

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.