Preek over Jesaja 10:33 - 11:10

2005-12-18 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Gastvrijheid voor wolven

Liturgie:

♪ ELB 351
♪ Gezang 449:1, 3, 4
♪ Psalm 136:1
♪ Gezang 125:1, 2
♪ Psalm 65:2
♪ Gezang 87:3, 4, 5

1. Een asielaanvraag

Er was eens een wolf die asiel aanvroeg in het land van de lammeren. Waarom hij dat deed weet ik niet; misschien moest hij vluchten voor zijn leven. In elk geval meldde hij zich bij de douane van het land van de lammeren. Hij kwam er natuurlijk niet zomaar door. De lammeren hadden het niet op zulke vreemdelingen. Er gingen stemmen op om de wolf terug te sturen naar het land van herkomst. Maar op basis van een nieuwe wet besloten de lammeren toch gastvrij te zijn. De wolf moest beloven dat hij hun taal zou leren en nuttig werk zou doen. Dat beloofde hij. Toen kreeg hij asiel en werd hem een woning toegewezen. En wat niemand ooit had durven verwachten: de lammeren en de wolf kregen het goed met elkaar.

2. Mensen ? dieren

Dit wonderlijke verhaal berust op Jesaja 11:6. In de eerste regel staat - anders dan in het parallelvers 65:25 - het werkwoord 'te gast zijn als vreemdeling'. Zoals Abraham in Hebron als vreemdeling te gast mocht zijn bij de Hethieten (Genesis 23:4), zo mag de wolf als gast leven bij de lammeren! Met andere woorden: voor de beschrijving van de paradijselijke dierenvrede benut Jesaja een term die ontleend is aan het politieke/sociale leven van mensen. Daarmee wordt vers 6 ook inhoudelijk gekoppeld aan vers 4 en 5, waar beschreven wordt hoe ruimte gemaakt wordt voor de zwakken en armen in het land en hoe de schuldigen gedood worden. Voor ons zijn dat twee dingen: de samenleving van mensen en het rijk der natuur. Wat in vers 6-8 staat, dat dieren elkaar niet meer verscheuren, dat is toch heel wat anders dan dat een regering een einde maakt aan menselijke onrechtvaardigheid en corruptie, vers 4 en 5? In de bijbel lopen die dingen dus in elkaar over. Of mensen elkaar het leven zuur maken dan wel dieren: het is allebei kwaad, onheil. Aan dat onheil wordt een einde gemaakt door de nieuwe telg uit het koningshuis van David, vs 9. Als hij regeert, gelden ook in het dierenrijk andere wetten, waardoor lammeren en wolven vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. Dat stelt ons natuurlijk voor lastige vragen. Immers: ligt het niet in de natuur, dat dieren elkaar verscheuren? Een leeuw kán toch geen stro eten zoals een rund? Ik kan op die vragen nu niet één twee drie een antwoord geven. Ik volsta ermee te zeggen, dat de theologie er hard aan werkt om zinvolle dingen over dit probleem te zeggen. Ik stel één ding vast: op een of andere manier kan het volgens de Bijbel ook in de natuur beter, heilzamer. De natuur is niet zoals zij wezen moet doordat de mens niet is zoals hij wezen moet. Vgl. Romeinen 8:21: als het met de mensen goed komt, komt het met de natuur ook goed. As het ooit zover komt dat er in de menselijke samenleving niet meer geroofd en gemoord wordt maar ruimte komt voor zwakken en armen, dan zal er in het land van de lammeren plek zijn voor wolven!

3. Een nieuw begin

Maar komt het ooit zover? Niet vanzelf dus. Dat blijkt ook uit Jesaja 11. Het begint heel radicaal: er moet een nieuwe David komen. De oude David en zijn nakomelingen bakken er niks van. In het koningshuis van David gaat dan ook de beuk, 10:34! En niet alleen de kopstukken uit het huis van David - álle hoge bomen (8:33) moeten worden omgehakt, of ze nu Bush heten, of Balkenende, of Bos. Goede bedoelingen genoeg. Het maakt natuurlijk ook verschil of er een dictator aan het roer staat dan wel een integere democraat. Maar écht orde op zaken stellen - daartoe zijn onze politici niet bij machte. Geen van allen hebben zij Messiaans kaliber. Wil het Messiaanse vrederijk tot stand komen, dan moet er een heel nieuw begin worden gemaakt. Dat nieuwe begin, die telg die uitschiet uit de stronk van Isaï, die wijst het Nieuwe Testament aan - Jezus.

4. Avondmaal

Ook onszelf blijft de radicaliteit niet bespaard. Let op vers 4:

Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond,
met de adem van zijn klippen doodt hij de schuldigen.

Jezus de Heer maakt echt korte metten met het kwaad. Hij haat de zonde. Hij haat ónze zonde. Wij kunnen niet blijven wie wij zijn. Jezus de Heer doodt de oude mens in ons. Die wordt naar het kruishout verwezen. Hij, de Gekruisigde, draagt die schuld weg. Hij wil ons niet meer zien in onze haat en nijd. De politieke filosoof Thomas Hobbes heeft gezegd: de mens is de mens tot een wolf. Het is een waarheid die steeds weer bevestigd wordt. De boodschap van het Messiaanse vrederijk is, dat zulke mens-wolven van het toneel moeten verdwijnen. Jezus de Heer wil ons zien als mensen die elkaar liefhebben, als lammeren die gastvrij zijn voor wolven. Zo ontbiedt Hij ons aan de avondmaalstafel. Daar, zo verwacht Hij van ons, bieden wij elkaar vergeving en vrede aan. Weigeren wij dat, willen wij wolf blijven, dan horen wij aan zijn tafel en in zijn Koninkrijk niet thuis. Nee, rondom de tafel van de Heer vormt de nieuwe David zich een nieuwe mensheid, die een samenleving vormt die gegrond is op vergeving en genade en liefde. Vanuit dit centrum van zijn heerschappij biedt zijn vrede zich uit over heel de schepping, zo luidt Gods belofte. De gemeenschap van liefde die ontspringt aan het avondmaal is het begin van het paradijs.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.