Preek over Zacharia 1:1-17

2005-02-20 v.m.

Student G. de Groot

God ziet ons staan!

Liturgie:

♪ Psalm 65: 1
♪ Psalm 65: 2
♪ Psalm 15: 1-4
Kinderlied 115
♪ Gezang 32: 1 en 2
♪ Gezang 32: 3-5
♪ EB 11
♪ EB 128
♪ EB 186

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,Vindt u het hoofdstuk dat we net hebben gelezen ook zo intrigerend? Ik was wel benieuwd naar de betekenis van dat visioen. Naar die ruiters op paarden in diverse kleuren. Naar die mirtusbomen in de diepte. Het bleek dat ik niet de eerste was die benieuwd was. Velen hebben voor ons al gegist naar de betekenis van die kleuren en die beelden. Maar... niemand heeft echt een bevredigend antwoord kunnen vinden.Wat ik merkwaardig vond is de reactie van die engel. De ruiters brengen verslag uit van hun rondreis: De aarde ligt er stil en vredig bij. Let u eens op die hartverscheurende uitroep: 'Heer, hoe lang nog! U bent nu al zo lang boos!'Maar wat is er aan de hand? Waarom is dit voor de engel onaangenaam nieuws? Alles lijkt toch OK? Jawel, maar het is een bedrieglijke stilte, een valse vrede. Het is de stilte van de berusting. Je wordt soms toch ook moedeloos van al die ellende op aarde. Het onrecht dat onuitroeibaar is. De mensheid die getroffen wordt door rampen en ziekten. Onze aandacht wordt gewekt door een grote ramp, maar spoedig luwt de belangstelling. Er is weer ander nieuws. Slecht nieuws. De wereld wordt opgeschrikt door een natuurramp in Azië. Maar in Darfur blijft de humanitaire ramp zich gewoon voltrekken. De aarde wentelt door, schijnbaar zonder doel en zin. De rust en de vrede waar de ruiters het over hebben heeft niets, maar dan ook helemaal niets te maken met het bijbelse shalom.Deze engel wil daar niet in berusten. 'Heer, ik kan geen genoegen nemen met hoe het is. Dat het gaat zoals het gaat. Kan het U soms niet schelen wat de mensen meemaken?' En dan... God laat zich uit de tent lokken. En hoe! 'Zou ik berusten? Zou ik soms onmachtig zijn? Onverschillig de gebeurtenissen op aarde gadeslaan? Integendeel!' Wat komt God in het laatste deel van het hoofdstuk gedreven en betrokken over! 'Het zal weer goed gaan met Jeruzalem. Ik zal als een moeder het Sion troosten'.Wat een wanhoop spreekt er uit die uitroep van die engel: 'Ach Heer, hoe lang nog?!' Dat was ook niet zo vreemd. Het volk had een traumatische ervaring meegemaakt in de ballingschap. Jeruzalem verwoest. De tempel, het zichtbare teken van Gods nabijheid was er niet meer. En dan opeens lijkt er een wending ten goede te komen. De Perzen verslaan Babylon. Koning Cyrus lijkt de Judese ballingen goed gezind te zijn. Ze mogen terug naar Judea, naar Jeruzalem. Ze mogen zelfs de tempel weer opbouwen. Vol enthousiasme en hoop gaan ze terug. Maar ze worden keer op keer teleurgesteld. Met de wederopbouw wil het niet zo vlotten. En in dat enorme Perzische rijk is niet iedereen even blij met de privileges die de Judeeërs krijgen. Ze worden door hun directe buren met argusogen bekeken en op allerlei manieren tegengewerkt.Zulke situaties kennen wij ook wel. Vijftien jaar geleden viel het IJzeren Gordijn. De bevolking in Midden en Oost Europese landen snakte naar vrijheid en wierp onderdrukkende regimes van zich af. Ze hadden zeer grote verwachtingen voor de nieuwe toekomst: vrijheid, democratie, welvaart. Maar de werkelijkheid valt niet mee. De hervormingen stuiten op weerstand van degenen die hun oude machtspositie willen behouden. En de nieuwe politiek heeft een hoge prijs: werkloosheid, achteruitgang in bestaanszekerheid, inflatie. Hoevelen verlangen in die landen niet terug naar vroeger. Of zijn gedesillusioneerd, cynisch, ontmoedigd.En misschien kennen we dit ook van nog dichterbij. Vanaf de jaren zestig zijn de kerken in ras tempo leeggelopen. En voorlopig lijkt het erop dat deze ontwikkeling nog niet ten einde is. Ondanks alle pogingen die worden ondernomen om deze trend te keren. Enthousiast en gedreven zoeken we naar nieuwe manieren om mensen te bereiken met het evangelie. Maar de resultaten van onze inspanningen lijken soms zo weinig op te leveren. We zijn intussen een minderheid geworden. Een groep waar niet meer automatisch rekening wordt gehouden. Integendeel: het lijkt wel alsof godsdienstigheid in het algemeen op dit moment op weinig sympathie of krediet hoeft te rekenen in de samenleving. Ook wij kunnen ons daardoor eenzaam en moedeloos voelen. Het kan wel lijken alsof God ons in de steek laat. 'God ziet ons niet staan!'In zo'n situatie van moedeloosheid treedt de profeet Zacharia op. Wat heeft hij in deze situatie te zeggen? Heeft hij een positieve boodschap voor zijn volksgenoten? Nou, daar lijkt het niet direct op. Zacharia lijkt helemaal niet te komen met balsem voor de wonden. Nee, hij komt namens God met een vermaning: 'bekeert u!' En vervolgens volgt nog een geschiedenisles. 'Die ballingschap was jullie eigen schuld. Hadden jullie maar moeten luisteren!' Zo lijkt het over te komen.Wat gebeurt hier?! Krijgt het volk dat al zo diep in de put zit hier nog een draai om de oren? Schept God er soms genoegen in om het volk die traumatische gebeurtenis van de ballingschap nog eens in te wrijven?Dat kan zo lijken als we dit gedeelte apart lezen. Maar ik denk dat die conclusie niet terecht is als we de rest van hoofdstuk een erbij betrekken. Daar lezen we juist dat God Jeruzalem komt troosten en zal verkiezen. God wil met zijn oproep om zich te bekeren helemaal niets afdoen van zijn belofte. Alleen: deze belofte mag niet leiden tot valse gerustheid. God vraagt ook een antwoord van ons. Dat wij met een oprecht en volkomen hart Hem willen dienen. Geloven betekent dat we voor ogen houden wat God voor ons heeft gedaan. Dat geeft vreugde. Maar ook ernst. We moeten steeds weer voor ogen houden dat die verkiezing niets te maken heeft met onze eigen prestaties. Integendeel: we moeten ons juist blijven realiseren dat Gods genade helemaal niet vanzelf spreekt. Als wij denken dat wij ons op grond van die uitverkiezing alles kunnen permitteren, hebben we het mis. Juist het feit dat wij in een bijzondere relatie met God mogen leven zou voor ons aanleiding moeten zijn om ons steeds weer te bekeren. Stil te staan bij de dingen die God voor ons heeft gedaan. Zeker in deze tijd voor Pasen. Om ons te realiseren wat het God heeft gekost om ons te redden. Daar heeft zijn lieve Zoon voor moeten lijden. De uitverkiezing is dus geen reden om zelfgenoegzaam achterover te leunen. Dat geldt nu. Maar dat gold ook toen al. Daarom krijgt het volk een les geschiedenis. Kennelijk was het volk voor de ballingschap zelfvoldaan. 'God heeft ons verkoren. Wie doet ons wat?' We kennen de geschiedenis uit de boeken Koningen en de boeken van de profeten. Het volk diende God niet met een volkomen hart: ze hadden andere goden naast God en maakten zich schuldig aan allerlei onrecht en uitbuiting van armen. En God heeft veel geduld met het volk gehad. Er traden profeten op: 'bekeert u! het is nog niet te laat.' Maar het heeft niet mogen baten. Het volk ging in ballingschap. Wat wil Zacharia met zijn oproep zeggen?Ik denk dat de profeet het volk op zijn eigen verantwoordelijkheid wijst. De ballingschap wordt niet geduid als een tragisch voorval uit de geschiedenis, maar als een straf van God. Het is zo makkelijk om omstandigheden of anderen de schuld te geven. Daar geeft Zacharia geen ruimte voor. 'Jullie waren gewaarschuwd door de profeten.De ballingschap kwam niet uit de lucht vallen. Jullie hebben niet het recht anderen de schuld te geven. En zeker God niet.'De ballingschap werd dus voorafgegaan door de prediking van de profeten. Daarom kon Zacharia de ballingschap duiden als een straf van God. Dat betekent voor ons dat we heel voorzichtig moeten zijn om alles zomaar als daad van God te duiden. Of zelfs als straf.Maar ook die ballingschap is niet het einde. Want God is zijn volk trouw gebleven. Het volk heeft een harde les moeten leren, maar is niet definitief bij God uit de gratie geraakt. God BLIJFT trouw, Hij zal Jeruzalem opnieuw uitverkiezen. Troosten na alles wat Sion is overkomen. Maar die boodschap komt naar mijn idee in dit hoofdstuk toch wel een beetje uit de lucht vallen. Want het duurt toch even voordat God zelf van zich laat horen.Zacharia krijgt een visioen. Het ziet er allemaal zo geheimzinnig uit.Begrijpt u er iets van? Er spelen allerlei figuren een rol in dat visioen... behalve God zelf. God heeft ruiters erop uit gestuurd om de aarde te verkennen. En als Zacharia vraagt wat dit allemaal te betekenen heeft, krijgt hij antwoord. Maar niet van God zelf. En of dat antwoord van de engel nou zo verhelderend is... Waar is God zelf? Het komt allemaal een beetje afstandelijk over. Alsof God allerlei taken delegeert, maar niet persoonlijk betrokken is bij de zaak. En dan komt het bericht van de verkenners: de aarde ligt er stil en vredig bij. Alles blijft bij het oude. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het ooit beter zal worden.En dan komt die klacht van de engel. 'Ach Heer! Hoe lang nog?' Hij geeft woorden aan het verdriet en de wanhoop van Jeruzalem. 'Blijft U voor altijd boos? Trekt U zich ooit nog eens ons lot aan?'En dan... De stilte van Gods kant wordt doorbroken vanaf vers dertien. En hoe! Dan buitelen opeens de woorden over elkaar heen die ondubbelzinnig Gods persoonlijke betrokkenheid bij het leed van Jeruzalem duidelijk maken. Wat een sterk beeld wordt gebruikt: God die terugkeert naar Jeruzalem. Zoals een moeder die een kind troost. En in vers veertien vliegen de vonken ervan af: 'brandend van liefde neem ik het op voor Jeruzalem en Sion!'Maar dat is ongehoord! God neemt het hoogstpersoonlijk op voor Jeruzalem. En wat stelde Jeruzalem nou helemaal voor in dat enorme Perzische Rijk? Israël was altijd al zo'n klein landje. Een dwerg tussen de reuzen Egypte en Babel. En nu, na de ballingschap? Jeruzalem lag in puin. Het was een onbetekend provinciestadje in een rijk dat zich uitstrekte van Teheran tot ver voorbij Cairo. En juist dit nietige stadje zal God weer opnieuw uitverkiezen.Wat is dat een troostrijk woord in een situatie van ontreddering. Om je dan persoonlijk gekend te weten door God. Het is meer dan begrijpelijk dat de uitverkiezing voor onze voorouders in de zestiende eeuw ook een enorme troost was. In een situatie dat ze omwille van hun geloofsovertuiging werden vervolgd en hun huis en haard moesten verlaten. Zo erg is het gelukkig nu niet in Nederland. Maar gelovigen vormen intussen wel een minderheid. We piekeren en tobben over de vraag of de kerk in Nederland wel zal voortbestaan. Hoe het met onze kinderen zal aflopen. We mogen ons daarom laten bemoedigen door de boodschap van de profeet Zacharia: hoe klein, nietig en onzichtbaar de kerk ook mag worden in de westerse samenleving, God ziet ons WEL staan. Het voortbestaan van de kerk ligt uiteindelijk niet in ONZE handen, maar in GODS hand. Daar mogen we op vertrouwen. Dat mag ons naast al onze inspanningen om de kerk levend te houden ook ontspanning geven.Nu zijn er misschien sommigen onder u die denken: 'Nou, dat is dan fijn voor ONS. Maar is dat alles? Gaat het alleen om Jeruzalem of om de kerk? Hoe zit het dan met al die anderen?' Onlangs was er een catechisant die dit gevoel als volgt verwoordde toen we spraken over de verkiezing van Israël: 'betekent dat, dat God de anderen, de volken buiten Israël, of de mensen die niet geloven laat stikken?' Nou, in dit hoofdstuk heeft het er inderdaad de schijn van dat dat het geval is. Dat Gods brandende liefde voor Jeruzalem en de uitverkiezing van Sion ten koste gaan van andere volken. Wat wordt ook hier weer krachtige taal gebruikt: 'ziedend van woede ben ik op die zelfgenoegzame volken.'Misschien denkt u wel: 'wat moeten we daar nou mee? Zijn we ons net aan het bezinnen hoe we een open gemeente kunnen zijn, dan krijgen we dit te horen. Zo hoeven we toch niet te verwachten dat mensen aangesproken worden door het evangelie?'Ik wil er een paar dingen over zeggen. Eerst iets over Gods woede tegen die volken , dan iets over die verkiezing.Het is ontzettend belangrijk om die woede te zien in het licht van de toenmalige situatie. Wat was het geval? Jeruzalem werd verwoest en het volk ging in ballingschap. De profeten hebben deze gebeurtenissen geduid als een straf van God. Maar allerlei volken die rond Jeruzalem woonden hadden een pervers plezier in het verwoesten van Jeruzalem. En hebben die kans aangegrepen om de stad en de bevolking te vernederen. En ook toen het volk terugkeerde naar Jeruzalem, zijn ze op allerlei wijze tegengewerkt door die omringende volken.In DIE situatie is God woedend. Nou is het genoeg geweest! God is hier als een vader die zijn kind op de grond ziet liggen. Het kind wordt in elkaar geslagen en getrapt door een stel hooligans. De vader springt ertussen. Het enige wat hij wil is zijn kind beschermen. Maar om zijn kind te redden moeten er harde klappen vallen. En zo gaat het vaker in de Bijbel. God heeft er geen plezier in om te straffen of om geweld te gebruiken. Maar het lijkt onvermijdelijk te zijn omdat mensen zich tegen God verzetten en andere mensen vertrappen en onderdrukken.Betekent Gods liefde voor Sion en de uitverkiezing van Jeruzalem dat alle anderen worden afgeschreven? Nee, zo werkt het niet in de Bijbel. En ook niet in het boek Zacharia. Want al in het tweede hoofdstuk wordt het uitzicht veel ruimer: daar belooft God dat vele volken zich bij Hem zullen aansluiten. God maakt een begin met een klein groepje. Hij roept Abraham, maar heeft de hele wereld op het oog. Het gaat niet alleen om Jeruzalem; of om de tempel die daar staat; of om de kerk. Nee, daar begint het alleen mee. Het zijn tekens die laten zien wat Gods bedoeling is met de hele wereld, met alle volken. In het boek Zacharia is de tempel die langzamerhand verrijst een belofte voor de hele aarde. Nu lijkt het nog dat er op aarde weinig verandert. Bitter weinig. Het onrecht dat mensen elkaar aandoen, de rampen die de mensen treffen blijven maar doorgaan. Wat doet God daarmee? Staat Hij erbij en kijkt Hij ernaar? We hebben vragen. Vragen waarop we geen antwoord hebben.Maar we mogen wel hierop vertrouwen: zoals God betrokken is bij Jeruzalem en zich hartstochtelijk voor Sion inzet, zo betrokken is God bij deze hele wereld. Hij legt zich er niet bij neer zoals het NU is op aarde. Hij laat het er niet bij zitten. In de tijd van Zacharia was de nieuwe tempel een teken van de toekomstige vernieuwing van de hele hemel en aarde.En als we goed opletten, mogen we af en toe nieuwe tekens zien van die belofte. Bijvoorbeeld in de geschiedenis. Door het werk van onze Heer Jezus Christus hebben ook de volken deel gekregen aan die belofte. Mogen ook wij samen met Israël het Koninkrijk van God verwachten.Maar ook vandaag kunnen we al af en toe tekens zien van dat Koninkrijk. God laat nog steeds mensen delen in zijn beloften. In het westen lijkt het bergafwaarts te gaan met kerk en geloof. Maar in andere delen van de wereld blijkt dat ook na tweeduizend jaar het evangelie niets van zijn kracht heeft verloren. Dat nog steeds mensen aangesproken en gewonnen worden door de boodschap van bevrijding. En we kunnen misschien ook denken aan Israël, waar volkomen onverwacht de vrede nieuwe kansen lijkt te krijgen.Als we naar onze eigen prestaties en mogelijkheden kijken, raken we ontmoedigd, is er weinig reden om hoop te hebben. Het geheim van het evangelie is dat God juist met zondige en nietige mensen zoals de Judeeërs in de tijd van Zacharia en met ons zijn weg gaat. En ons wil inschakelen voor zijn plan. Die toekomst hangt niet van ons af, maar vindt vaste grond in ZIJN belofte en zijn trouw.Amen. N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt Geuko de Groot een e-mailbericht aan hem op prijs.

Amen