Preek over Lucas 2:40-52

2004-12-26 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Een jongen van twaalf

Liturgie:

♪ Gezang 135
♪ Gezang 147: 1, 3, 5
♪ Psalm 84: 3, 4, 5
♪ Psalm 122

1. Niet erg menselijk

Zo op het eerste gezicht is de Jezus van dit verhaal niet erg menselijk. Hij mag dan twaalf zijn, maar Hij is al helemaal de Zoon van God, zoals Hij daar delibereert met de Schriftgeleerden: alwetend, onaards, supervroom – zo schijnt het. Het is alsof het bij Hem niet uitmaakt of hij nou twaalf of tachtig is. Daarmee staat Hij best wel ver van ons af. Is dit een jongen waarmee je zou willen voetballen? Wonderlijk eigenlijk: zoals ik Jezus hier schets, zo komt de kerk op de wereld over: christenen zijn in het oog van de wereld suffe, stoffige types – ongeveer zoals deze brave theoloog in de dop.

2. Waarachtig mens

Toch zeggen we in de kerk dat we geloven dat Jezus waarachtig mens was. Is dat vol te houden als je dit verhaal over Jezus als twaalfjarige serieus neemt? Ik denk het wel, om de volgende redenen. In de eerste plaats wijzen de schrik en de ontsteltenis van zijn ouders erop, dat hij een heel gewone jongen was. Als Maria op de vraag van Jozef "Waar zou die jongen uithangen?" nou geantwoord had: "Ach, man, je weet toch hoe hij is? Altijd maar bidden en de thora uit zijn hoofd leren… Die zit natuurlijk in de tempel. Bespaar je de moeite van het zoeken ergens anders.…" Uit die vertwijfelde zoektocht en die kennelijke verontwaardiging als ze Hem gevonden hebben, blijkt dat ze Jezus zo niet kenden. In de tweede plaats wordt benadrukt dat Jezus nog volop in de groei was. Zeker, hij was 'begiftigd met wijsheid', vs. 40. Maar volgens vs. 52 kon hij evengoed nog groeien in wijsheid. Hij had echt nog niet de wijsheid van een man van 30 toen hij 12 was. Ook Jezus kon later zeggen: "Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind." (I Kor.13: 11) In de derde plaats wordt gezegd dat Jezus zijn ouders na dit incident 'voortaan gehoorzaam' was, vs. 51. Luther maakt op onnavolgbare wijze duidelijk wat dat betekent. Hij zegt: Jezus leidt hiermee een leven zoals elke andere jongen van twaalf. Een leven van 'doen wat je ouders vragen'.Jezus, wil je wat houtblokken halen om het vuur op te stoken? Wil je het vee voeren? Wil je nu meteen water halen?Dit is niet een tijdloze Zoon van God, die dromerig over de hemel loopt na te denken. Daarvoor krijgt hij de kans niet! Het is aanpakken geblazen in huize Jozef, ook voor Jezus! Twaalf jaar is dus ook bij Jezus echt twaalf jaar. De man met baard en sandalen is om zo te zeggen een knul geweest op sportschoenen, die een mobieltje had en die af en toe net als jullie te horen kreeg: "Jezus, wil je je kamer opruimen?!" Een jongen niet om mee te voetballen? Dat zou nog wel eens mee kunnen vallen…

3. De Vader van Jezus

Juist daarom, omdat Jezus echt mens is geweest, en dus ook echt een jongen van twaalf was toen hij twaalf jaar oud was, was het zo'n verrassing dat hij ineens zoekraakte. Nee, hij hangt in de tempel niet de vroegwijze leermeester uit. Hij luisterde, hij stelde vragen, hij gaf antwoord als men hem wat vroeg, vs. 46, 47. Jezus gedraagt zich hier als een leerling. Dat past bij een jongen van twaalf. Maar zonder enige twijfel is hij wel een ongewone leerling. De Schriftgeleerden staan paf over zijn inzicht, vs. 47. Hij is écht met wijsheid begiftigd! Het meest in het oog springt natuurlijk zijn antwoord op het verwijt van zijn moeder: "Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht!" Met zijn reactie blijkt Jezus dan toch uit een andere wereld te komen: "Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?" Mijn Vader: dat is God. Het huis van mijn Vader: dat is de tempel. Hier voelt Jezus zich thuis. Het is alsof hij het zelf die dag ontdekte, ook tot zijn eigen verrassing en verwarring wellicht. "Hier hoor ik." En dan dat 'moeten'. "Ik moest in het huis van mijn Vader zijn." Dat komt later terug, in het gesprek met de Emmaüsgangers: "Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan?" (24: 26) Ineens breekt in het leven van deze twaalfjarige een vreemd besef door. Mijn vader zoekt mij? Mijn vader? God is mijn Vader! Ja, ik heb mijn ouders laten zoeken. Maar zo moest het toch? Dit past bij mij – niets anders…" Het conflict met zijn ouders is er zo de eerste manifestatie van dat Hij 'anders' is. Hier begint ook de verwijdering van de gewone wereld, die erop uit liep dat Jezus gekruisigd werd. Het pijnlijke proces van zijn botsing op een wereld die vervreemd is van zijn Vader, zet hier in. Het zet alleen nog niet door. Op zijn twaalfde is Jezus er nog ver vandaan, om eenzaam zijn weg te vervolgen. Hij gaat weer gewoon met zijn ouders terug naar huis.

4. Op weg naar het Vaderhuis

Zo is ook hier Jezus, hoezeer ook kind van de Vader, waarachtig mens. Dat is voor ons van belang. Als Hij niet zo menselijk was, maar zo jong al de tijdloze Zoon van God, dan was er afstand tussen Hem en ons. Dan riep Hij gevoelens van vreemdheid bij ons op. In werkelijkheid komt Hij juist dichtbij en roept Hij gevoelens van herkenning op. Hij is om je mee verwant te voelen: deze Redder, die op zijn twaalfde echt twaalf was, verwikkeld in een groeiproces, zoekend om zijn unieke identiteit te ontdekken. Hij is niet alwijs en alwetend geboren. Toen, op zijn twaalfde, toen brak er iets door. Toen manifesteerde zich ineens afstand tot zijn ouders. Toen bleek Hij bij God te horen zoals niemand bij God hoort. Maar dan gelijk er weer achter aan: hij bleef gewoon zijn kamer opruimen, houtblokken halen, het vee voeren. Jezus was op z'n twaalfde nog geen verlossertje. Hij groeide er langzaam naar toe om Verlosser te worden. Daarom komt Hij dichtbij, kun je gemakkelijk bij Hem aanhaken. En daarom kun je dan vervolgens met Hem mee groeien. Want deze Jezus, die ontdekt dat Hij bij de Vader thuis hoort, wil ons mee nemen naar dat vaderhuis. Hij onthult ons dat daarin ook ónze bestemming ligt en dat ook voor óns afstand moet groeien tot een wereld die vervreemd is van God. Zo gaat Jezus ons voor in een proces van onthechting dat ook wij moeten doormaken, om thuis te komen bij God. Dat proces heeft ook voor ons uiteindelijk iets pijnlijks. Vroeg of laat dienen ook wij los te laten wie ons lief zijn. Ooit moeten we er allen aan geloven: de tocht aanvaarden, weg van wie we houden, koers zettend naar het Vaderland. Het is zeer troostrijk, dat Jezus ons helpt bij dat loslaten, door als een heel gewone jongen zijn entree te maken. In deze menselijkheid wekt Hij ons vertrouwen. Hij maakt duidelijk, dat we om Hem na te volgen niet suffig of stoffig hoeven zijn. We mogen gewoon mens zijn, net zoals Hij. Maar vervolgens wil Hij ons meenemen naar onze bestemming, en ons doen afgroeien van de van God vervreemde wereld. Laten we achter deze Jezus aangaan, op weg naar het Vaderhuis.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.