Preek over Lucas 9:51-56 en Lucas 10:25-37

2004-12-05 n.m.

Ds. A. van der Dussen

Christendom en Islam: Verre familie

Liturgie:

♪ Psalm 97: 1, 2, 6
♪ Gezang 481

1. Abraham Kuyper

"De Islam stelt Jezus hooger dan menige moderne dit onder de gedoopten doet." "De tijd kan komen, dat de Islam ons als monotheïstische bondgenoot goud waard zou zijn."Dit zijn twee uitspraken van Abraham Kuyper uit 1907/1908. Er blijkt uit dat de toenmalige voorman van de gereformeerden sympathie kon opbrengen voor de Islam. Geen misverstand: hij zag een principiële tegenstelling tussen christendom en Islam en pleitte evenzeer voor zending onder de Joden als onder moslims. De overweldigende opmars van de Islam als wereldreligie verwarde hem bovendien. Hoe had God dat kunnen toelaten? Hij sprak van 'het raadsel van de Islam'. Maar tegelijk was er bij hem dus een gevoel van enige verwantschap. Hij wist dat Mohammed gebroken had met het veelgodendom in zijn tijd (de 7e eeuw) en meende dat Joden, moslims en christenen principieel "in hetzelfde monotheïstische verband" staan.

2. Verwarrend

Het lijkt me goed dat in herinnering te brengen, nu we 100 jaar later zoveel met de Islam te maken hebben. De beeldvorming is momenteel ongetwijfeld veel negatiever. De Islam een bondgenoot? Is zij niet veeleer een gevaar? Is Allah wel dezelfde God als de Vader van Jezus Christus? In nog twee preken wil ik ingaan op die bezorgde vragen en ze volop serieus nemen. De volgende keer zal het gaan om de grote verschillen tussen Islam en Christendom, terwijl ik in een derde preek aandacht wil geven aan de boze dingen die zich voordoen op het front waar christendom en Islam op elkaar botsen. Maar eerst wil ik, in deze preek, in het spoor van Kuyper uitdrukking geven aan dat verwarrende gevoel dat er bij alle afstand en vragen ook herkenning mogelijk is. Ter illustratie daarvan geef ik u nog een citaat. Het komt uit de mond van een dertigjarige Islamitische vrouw. Zij vertelt, hoe ze na een wilde jeugd waarin ze hard schopte tegen het geloof van haar vader, van lieverlee de waarde van deze godsdienst ontdekte.Op een dag liep ik langs de Erasmus Universiteit. Er was een lezing over de Islam. Ik ging om een of andere reden naar binnen. Mijn weerzin tegen die godsdienst was niet meer zo groot. Ik was al zo lang van huis weg. Was het nu echt zoals mijn vader het had voorgesteld? Zo bitter en autoritair? Nou, dat bleek heel anders te zijn. … Het ging over een god die onvoorwaardelijk van je houdt. Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt, hoe je er ook uitziet. Ik moest bijna huilen. … En wat krijg ik? Weer afkeer. … Ze kunnen het niet hebben dat je, als het erop aankomt, geen enkele macht erkent dan God. Dat je geen enkel mens je laat vertellen wat je moet doen, als dat tegen de wil van God indruist. … Wie bedreig ik door niet in de evolutieleer te geloven? Wie heeft daar last van?" (NRC Handelsblad, 21/22 augustus 2004)Is dit niet verwarrend? We weten dat deze godsdienst geen plaats biedt aan het geloof dat Christus de Zoon van God is en aan het kruis voor ons gestorven is. Tegelijk horen we zoveel herkenbare klanken.

3. Joden en Samaritanen

Met de Schriftlezingen uit Lucas 9 en 10 wil ik u iets aanreiken om met dat gevoel van verwarring om te gaan. Het gaat me speciaal om het feit dat Jezus eerst zo mild reageert op een belediging van de kant van de Samaritanen en dan in de gelijkenis zo'n positief beeld schetst van een Samaritaan. Bekend is dat de Joden weinig op hadden met de Samaritanen. Minder bekend is dat er toch ook verwantschap was tussen die twee groepen. De Samaritanen waren geen Joden, maar net als voor de Joden waren de vijf boeken van Mozes voor hen wel de heilige Schrift. Ook zij dienden de God van Abraham, Isaak en Jakob. Alleen: ze erkenden niet dat dat in de tempel van Jeruzalem moest gebeuren; ze hadden hun eigen heiligdom. Evenmin erkenden ze de rest van het Oude Testament als heilige Schrift. Ze verwierpen het geloof in de opstanding. Kortom: de Joden en de Samaritanen hadden het een en ander gemeen op religieus gebied maar verschilden ook op hoofdpunten van mening. Hun relatie was erg slecht. Ze verketterden elkaar. Het voorval waarover in Lucas 9 bericht wordt spreekt boekdelen: wat doen de Samaritanen lelijk tegen Jezus als ze merken dat Hij naar Jeruzalem trekt. Omgekeerd kan een Schriftgeleerde als volgt uitvallen tegen Jezus: "Zeggen we soms ten onrechte dat U een Samaritaan bent, en dat U bezeten bent?" (Johannes 8: 48) Bezeten zijn en een Samaritaan zijn: dat was voor sommige Joden ongeveer hetzelfde. Kortom: water en vuur, deze twee volkeren, terwijl ze toch ook het een en ander met elkaar gemeen hadden. Lijkt dat niet op de relatie Christendom-Islam?

4. Jezus en de Samaritanen

In het licht van die zeer slechte verhoudingen is het opmerkelijk dat Jezus zich zo mild tegenover de Samaritanen opstelt. Dat Hij geen wraak toestond toen Hij door hen beledigd werd is veelzeggend. Dat de Samaritaan er in de gelijkenis bij Hem beter afkomt dan de priester en de Leviet is spectaculair. De verleiding is groot om hierin te lezen dat Jezus de verschillen tussen Joden en Samaritanen uitwist. Toch zou dat geen goede uitleg zijn. Volgens Lucas 17: 18 zag Jezus, net als zijn volksgenoten, Samaritanen inderdaad als 'vreemdelingen'. Uit Mattheüs 10: 5 blijkt dat Hij de Samaritanen zorgvuldig onderscheidde van 'de verloren schapen van het volk van Israël'. Voor die laatste was Hij in eerste instantie gekomen, niet voor die eerste. Met andere woorden: ook Jezus onderkende de kloof tussen Joden en Samaritanen. De eersten waren het uitverkoren volk van God, de tweede niet. Des te treffender is dat Hij zo mild is over de Samaritanen, sterker nog: dat Hij ze als voorbeeld stelt! Het is alsof Jezus wil zeggen: "Verhef je niet zo hoogmoedig boven hen! Wees ook niet bang het goede dat je bij hen aantreft te erkennen."

5. Christen en moslims

Is dat niet leerzaam voor ons, die leven in een tijd dat er een tendens is om moslims te verketteren en te 'demoniseren'? Zoals gezegd: het lijkt me goed en nodig om apart in te gaan op de boze dingen die zich manifesteren waar christendom en Islam op elkaar stoten. Daarnaast lijkt het me naïef om net te doen of christendom en Islam op hetzelfde neerkomen. Dat is niet het geval. In de waardering van Jezus als de Zoon van God die aan het kruis voor ons gestorven is, gaan de wegen radicaal uiteen. Daar moeten we zwaar aan tillen. Niettemin: in de verte zijn we familie van elkaar. Het is veelzeggend dat binnen de kerk van de 7e en 8e eeuw de Islam niet gezien werd als een nieuwe godsdienst, maar als een christelijke ketterij. Zeker, in de loop van de geschiedenis verzelfstandigde deze 'secte' zich tot een wereldgodsdienst. Maar het feit dat de Islam, net zo goed als het Jodendom en het christendom, zegt de God van Abraham te vereren, ligt er. Daarmee is – opnieuw! - niet gezegd dat de verschillen betrekkelijk zijn. Dat zijn ze niet. Deze verre familie is in een aantal opzichten voor ons onherkenbaar geworden. Maar verbaas je er ook niet over als je dan toch ineens weer iets bekends hoort. "De God die onvoorwaardelijk van je houdt. De God wiens wil alleen heilig is. De God die je ervan weerhoudt in evolutie te geloven." Laten we daarom niet meegaan in de sfeer van verkettering en demonisering. Laten we ook in dezen Jezus navolgen. Misschien vertellen we de gelijkenis van Lucas 10 het beste na, als wij in onze tijd de barmhartige moslim ten voorbeeld stellen aan de dominee en de bisschop.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.