Preek over Genesis 27

2004-09-26 v.m.

Ds. A. van der Dussen

De God van Isaak en Jakob

Liturgie:

♪ Psalm 61: 1, 3, 5
♪ Gezang 375: 1, 5, 6, 7
♪ Psalm 43: 3, 4, 5
♪ Gezang 447

Mmmmmm, dat ruikt lekker. De geur van gebraden vlees. Wat zou Esau geschoten hebben? Een duif? Een gazelle? Als je blind bent, ontwikkel je andere zintuigen. Isaak was blind. Op zijn ouwe dag ging hij tastend door het leven. Daardoor had hij zo goed leren ruiken. Mmmmmm, dat ruikt werkelijk érg lekker. Die Esau kán er wat van! Maar wat was ie snel terug van de jacht… Raar. Wat zou hij nu graag zijn zoon even willen zien, zíjn Esau, stoere Esau, jager Esau. "Dat ben jij toch, Esau?" "Ja," zegt Esau, "'t ging deze keer razendsnel. De HEER liet alles gunstig voor me verlopen.". Ja ja, de HEER. Niks voor Esau, om de HEER er bij te halen. Isaak wil Esau voelen. Die grote, zwaar behaarde man. Ja, om te voelen is het Esau. Maar die stem. Het lijkt waarachtig wel Jakob z'n stem. Isaak tast in het duister. Vooruit, eten maar. 't Ruikt heerlijk. En dan: zijn zoon zegenen, zijn levenskracht overbrengen op zijn oudste, zíjn Esau. Het is toch Esau? O, wat lastig als je blind bent. Dat vindt Rebekka ook. Eigenlijk is haar man altijd blind geweest. Liefde maakt blind. Zijn liefde voor Esau maakt Isaak blind, blind voor de lijn die de HEER trekt: "Niet de oudste, maar de jongste." Isaak was er stekeblind voor. Hij hield te veel van Esau. Eigenlijk was hij ook blind voor Esaus wangedrag. Hij vond het wel erg dat Esau heidense vrouwen nam, maar uiteindelijk sloot hij er de ogen voor. En nu gaat hij Esau zegenen, en hij ziet niet, hij ziet niet dat de HEER het anders wil! Stekeblind, die man van haar. En straks is het gebeurd, en dan heeft die blinde Isaak de HEER voor een voldongen feit geplaatst. Dan is de verkeerde gezegend. Wat doe je in zo'n situatie als moeder? Dan moet jíj het toch redden, als je man zó blind is? Rebekka weet raad. Dit is wat je noemt een strak plan. Wel riskant, vindt Jakob. Stel dat Isaak het merkt. Esau is zo behaard, hij zo glad. Stel dat Isaak hem betast… En dan: kun je dat maken, je blinde vader zo voor de gek houden? Blinde mensen zijn kwetsbaar. In de wet van Mozes staat later: "Vervloekt is hij die een blinde op een verkeerde weg leidt." (Deut. 27: 18) Zal hij, Jakob, straks vervloekt worden? Dan valt Gods plan in duigen. Het was toch God bedoeling dat híj, Jakob, gezégend zou worden? Wat is alles moeilijk. Maar als hij niks doet wordt Esau gezegend. Vooruit dan maar. Vooruit met de geit! Geitenbokjes. Rebekka kan ze klaar maken als de beste. Mmmmmm, dat ruikt lekker! 't Lijkt waarachtig wel gebraden duif, of gazelle! Isaak ruikt het. En hij ruikt aan Esau. Ja, dit is Esau, dit is Esau zijn geur. Nu weet hij het zeker. Hij vergist zich niet. Esau, zijn zoon – hij ziet hem niet, maar hij ruikt hem, en zijn neus bedriegt hem niet, zeker weten! En als Isaak Esau ruikt dan vindt hij ook de woorden voor de zegen:De geur van mijn zoon is de geur van het veld, Het veld dat de Heer heeft gezegend.En zo wordt Esau gezegend, Esau, de jager, Esau, de man van het veld, Isaak zegent hem, stelt hem aan als zijn opvolger, zoals ooit Abraham hem, Isaak, aanstelde als zijn opvolger, en niet Ismaël. Al zijn levenskracht draagt Isaak aan Esau over. Met hem zullen alle volkeren gezegend worden.Vervloekt wie jou vervloekt, Gezegend wie jou zegent!Maar dan, wat ruikt hij? Mmmmm, dat ruikt lekker. Nog meer wildbraad? Wat is het raar allemaal. Weer tast Isaak in het duister. En dan hoort hij die stem, die vertrouwde stem. Onmiskenbaar de stem van Esau, de jager.Ga overeind zitten, vader, en eet van wat uw zoon heeft geschoten; dat zal u de kracht geven mij te zegenen.En dan 'ruikt' Isaak onraad.
"Wie ben jij? " "Ik ben het, Esau, uw zoon, uw eerstgeborene."
En dan staat Isaaks hart stil van schrik. Hij weet nog niet wat er aan de hand is. Maar één ding weet hij: er is iets verschrikkelijks gebeurd. Maar wat? Hij ziet het niet. Het is één grote warboel. En dan ineens ziet hij het, vallen de schellen hem van de ogen.Je broer is me komen bedriegen en is er met jouw zegen vandoor gegaan.Jakob, die gladde. Het is altijd al een gladde geweest. Een man van gladde praatjes ook. "De HEER liet alles gunstig voor me verlopen." Ja, ja. Wat een vrome gladjanus. Een bedrieger. En dan stoot Esau dat geluid uit dat Isaak nooit meer heeft kunnen vergeten en dat tot op de dag van vandaag naklinkt, die wilde, wanhopige kreet. Esau, de jager. Hij is nergens meer. Huilend smeekt hij zijn vader:Zegen mij, zegen ook mij, vader.Maar de beste zegen is weg. Voor Esau resten slechts de kruimels. Kun je dít nog zegen noemen:Je zult leven van je zwaard En dienstbaar zijn aan je broer. Maar heb je je eenmaal losgerukt, Dan werp je zijn juk van je nek.*** Zegen, daar gaat het om in het leven en in dit verhaal. Maar waar is de zegen? In dit verhaal is zij zoek. Het eindigt met een ruïne. Isaak blijft ontredderd achter. Esau bijt zich vast in bittere haat. Jakob moet vluchten, halsoverkop. Gezegend is hij door zijn vader, jawel, maar wat stelt dat voor als je opgejaagd wild bent voor de woedende jager Esau? En Rebekka? Zij is Esau kwijt. Hij zal het haar nooit vergeven. En Jakob? Die is ze ook kwijt. Ja, nu denkt ze nog dat ze hem over een tijdje terug zal kunnen halen. Vergeet het maar. Rebekka zal Jakob niet meer terugzien. Het zal twintig jaar duren voor hij terugkomt. Dan is moeder Rebekka al dood. Twintig jaar ballingschap, twintig jaar ellende, twintig jaar een kwaad geweten, twintig jaar angst. Ziedaar het gezin van Abrahams zoon. Ziedaar de man die met de zegen wegliep, de bedrieger Jakob. Zegen???? 't Zal je zoon maar wezen. 't Zal je vader maar wezen. 't Zal je stamvader maar wezen. Gek eigenlijk, dat Israël dit verhaal van vader op zoon doorvertelde. Je schaamt je toch dood voor zo'n stamvader? Zo'n verhaal moffel je toch weg. Dan zeg je toch zo iets als "Ons vader, daar was wat mee. Niet helemaal fris. Nou ja, we weten er het rechte ook niet van. En 't is lang geleden." Zo verdoezelend praten wij over een vader of grootvader die 'fout' was. Maar Israël dus niet. Het verhaal wordt in kleuren en vooral in geuren verteld. Waarom? Er is maar één reden voor te bedenken: omdat God de God van Jakob is. En van Isaak. Zo noemt Hij zich. Je zou toch zeggen: God, veeg dat failliete boeltje bij elkaar en gooi het weg. Maar God steekt er diep zijn handen in. "Ik ben de God van Isaak en Jakob." God schaamt er zit niet voor. Integendeel: Hij wil er mee te maken hebben. En Hij gaat er wat van maken. God kan werkelijk alles. Van zo'n zootje wat maken? Ja. Dat kost tijd, veel tijd. Maar God neemt deze failliete boedel van Abrahams zoon en kleinzoon ter hand. Hij gaat met deze ruïne aan de slag, en gaat er zegen uit peuren. Is dat niet apart? God ziet de scherven van ons leven. Hij ziet hoe wij er tussenin zitten, aangeslagen, verward, ontredderd, wrokkend misschien. En dan is Hij zo groot dat Hij zegt: "Laat Mij er maar bij. Ik zie er wat in. Ik ga er wat van maken. Gun Mij tijd. Heb vertrouwen in Mij. Jouw leven, deze wereld, dat komt allemaal terecht. Ik ga zegen geven." God is de God van déze Isaak, van déze Jakob. God is úw God. God is jóuw God. En Hij neemt uw en jouw leven ter hand. Gun Hem tijd. Heb vertrouwen in Hem. De God van Isaak en Jakob staat voor niets.

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.