Preek over 1 Tessalonicenzen 2:1-17

2004-09-05 v.m.

Ds. M. de Jong

Persoonlijke inzet gevraagd

Liturgie:

♪ Gezang 322: 4, 5, 6
♪ Psalm 145: 2
♪ Psalm 99: 1, 3, 4, 6, 7, 8
♪ Gezang 330

1. ´t Is moeilijk bescheiden te blijven

Geliefden. "´t Is moeilijk bescheiden te blijven wanneer je zo goed bent als ik. Zo stoer, zo charmant en zo aardig, dat zie je in één ogenblik."Zo klinkt het refrein van een liedje van Peter Blankert. Daarmee is de toon van het liedje gezet. Het is de schets van een geweldige vent. Want er is er niet één op de wereld die zo goed en volmaakt is als ik. Dat liedje kwam bij mij op toen ik voor de zoveelste keer de woorden uit 1Thessalonicenzen 2 las. 't Is moeilijk bescheiden te blijven. Ook Paulus en zijn medewerkers lijken daar moeite mee te hebben.Gij zijt getuigen, en God, hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk wij ons bij u die gelooft gedragen hebben.Dat lezen we in vers 10. Jullie weten hoe goed wij (bij u) geweest zijn. Het lijkt erop dat Paulus zichzelf en zijn medewerkers eens goed in de etalage zet. Althans zo komt het over. Nu kunnen we nog denken dat het een vergissing is of dat Paulus net zoals Peter Blankert de gek steekt met zijn eigen kwaliteiten. Misschien is het een slip of the pen, een woordje te veel. Maar het is geen vergissing. Ook is het geen ironie. Paulus zegt het namelijk niet één keer, maar steeds weer. Ik zet het even op een rijtje 1. ons komen bij u is niet zonder vrucht geweest. 2. ondanks mishandeling en onder zware strijd toch het evangelie gebracht. 3. geen onzuivere bedoeling. 4. we hebben alles voor God gedaan. En zo gaat hij maar door. Nee het is geen vergissing. En zelfs geen ironie. Paulus en Silas. twee van de drie schrijvers van deze brief, steken niet onder stoelen en banken wat ze allemaal in en voor de gemeente van Thessalonica gedaan hebben. Eerlijk gezegd vinden wij dat eigenlijk niet gepast. Zoiets doe je als christen niet. Je gaat je zelf niet op de borst staan kloppen. Je vertelt op een huisbezoek niet hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk je je gedragen hebt. Dat doen we niet en we vinden ook dat het niet zo hoort. Als je al iets goeds doet, laten anderen dat dan maar zeggen. In die houding zit veel goeds. Aan de andere kant kunnen we echter ook weer te bescheiden zijn. We durven onszelf aan niemand te laten zien. En daarmee ontnemen we anderen de kans om aan ons gelovig te worden. Onbedoeld ontnemen we daarmee elkaar het zicht op God. En dat is ook weer niet de bedoeling. We mogen ons zelf best laten zien en horen. Wanneer we daarmee transparant zijn naar God, meteen doorverwijzen. God danken voor wat Hij gegeven heeft.

2. Niet zonder vrucht

We gaan nog even weer terug naar vers 10. Gij zijt getuigen, en God, hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk wij ons bij u die gelooft gedragen hebben. Paulus en Silas laten zich hier nadrukkelijk zien. Maar er valt meer te zeggen dan dat. Ja, we moeten meer zeggen. Want van Paulus bijvoorbeeld is bekend, dat hij zichzelf niet graag op de voorgrond plaatst. In de brieven aan de gemeente van Korinthe maakt hij dat steeds weer duidelijk. Hij houdt er niet van zichzelf aan te prijzen. Alleen als het echt niet anders kan, wanneer de gemeente of anderen hem daartoe uitdagen, laat Paulus zich gelden. Alleen bij hoge uitzondering. Dat staat haaks op wat Paulus hier lijkt te doen. Heeft hij zich hier ook weer door de anderen, Silas en Timotheüs, laten overhalen? Vast niet! Nee, Paulus gaat het om meer dan het etaleren van hun eigen vroomheid. Het gaat hem om de combinatie van vroomheid en evangelieverkondiging. Hoe wezenlijk die is blijkt uit het effect van de evangelieverkondiging. Die is niet zonder vrucht geweest. (2:1) De gemeente van Thessalonica heeft het aangenomen als een woord van God (2:13). En vorige week hebben we gehoord dat dat nu juist het bijzondere van Thessalonica was. Die gemeente stond model voor de gemeenten van de eerste eeuw. Het was een gemeente met wereldfaam, juist omdat ze het woord van God had aangenomen. Daarop komen de briefschrijvers hier nog even terug. Want het is werkelijk bijzonder dat de gemeente het woord aangenomen heeft, zeker gezien de omstandigheden. Men had daar nog al wat te verduren aan tegenspraak en tegenwerking. De gemeente heeft het woord echter aangenomen en dat heeft haar leven totaal veranderd. Het evangelie is niet zonder vrucht gebleven. Het heeft iets met de gemeenteleden gedaan.

3. Uit de diepte

En juist dat laatste lijkt vandaag de dag niet meer te gebeuren. Het evangelie lijkt krachteloos geworden, zonder vrucht te blijven. Of, in ieder geval, velen (de meesten) ervaren die veranderende kracht minder. Nu wordt dan al snel op een tekort aan Geest gewezen. Er is geen vervulling met de Geest. De Geest is weg of minder nadrukkelijk aanwezig. En dat kan, want het werk van de Geest is onmisbaar als het gaat om vrucht op het evangelie. Maar daarmee is zeker niet alles gezegd. Bonhoeffer heeft mij geleerd dat we juist in deze dingen niet aan ons zelf voorbij moeten zien. We hebben als mensen een eigen verantwoordelijkheid. De Geest schakelt mensen ook niet uit, maar juist in. We kunnen daarom niet uitsluiten dat het wel eens aan onszelf zou kunnen liggen dat het evangelie zo krachteloos lijkt. Bonhoeffer noemt drie punten waarop we in dat verband moeten letten. Persoonlijke inbreng, het leven van de gemeente en aansluiting bij de situatie. Of anders: kijk naar jezelf, de gemeente en de tijd waarin je leeft. Mij gaat het vandaag met name om het eerste: onze persoonlijke inbreng. Bonhoeffer wijst daarbij op het belang van diepte. Het is de diepte, waaruit een woord moet ontspringen als het van gewicht wil zijn. Wij predikanten ervaren, zo schrijft hij, ontelbare keren dat een bijbelwoord uit de mond van een zieke of een arme of een eenzame iets heel anders is, dan wanneer we het zelf zouden zeggen. Een ervaring die de meesten van ons zullen beamen. Het woord van God vraagt om de diepte van het menselijk leven. Waar die diepte ontbreekt kunnen we maar beter zwijgen. En dat doet Bonhoeffer dan ook. Hij schrijft vanuit de gevangenis, dat hij het moeilijk vind om tijdens de vele nachtelijke bombardementen als pastor iets namens God te zeggen. Hij wil de zwakheid van anderen niet uitbuiten. "Toen we gisteravond weer op de grond lagen en iemand hoorbaar "o God, o God riep" – onder andere omstandigheden was het een lichtzinnig mens – kon ik het niet opbrengen, hem op de een of andere manier christelijk te bemoedigen. Maar ik weet wel dat ik op mijn horloge keek en alleen zei: het duurt hoogstens nog tien minuten." Waar de zwakte van mensen de ingang voor het evangelie wordt, staat de geloofwaardigheid van het evangelie op het spel. Het evangelie zoekt de diepte van het menselijk leven. Het evangelie vraagt erom gelééfd te worden. Het evangelie vraagt om de diepte van geloofservaring.Voorbeeld: Je hoort iemand zeggen: "Deze auto is gegarandeerd goed." Daarmee is feitelijk nog niets gezegd. Het maakt namelijk nogal wat uit of dit gezegd wordt op een tweedehandsautomarkt of in een BOVAG-garage.Het is met het evangelie niet anders. De waarheid daarvan wordt zichtbaar aan het leven van mensen die het evangelie leven. Zo ontdekken we aan de vroomheid van Paulus en Silas' leven de diepte die Bonhoeffer bedoelt.

4. Persoonlijke inzet gevraagd

Om die diepte gaat het Paulus. Hij komt niet alleen met het evangelie. Hij brengt ook zijn leven in. Zie vers 8: …wij waren bereid u niet alleen het evangelie, maar ook ons eigen leven mee te delen. Als een moeder wilde hij de gemeente koesteren, als een vader haar aanmoedigen.(zie vers 7 en 11). En waar het evangelie en ons persoonlijke leven in elkaars verlengde liggen, daar zal het evangelie niet zonder vrucht blijven. Waar het evangelie de diepgang van ons leven krijgt, daar spreekt het voor zich. Daar hebben we geen vleitaal, list, onzuivere bedoeling of verborgen agenda nodig voor een positief effect van de verkondiging (zie vers 3 - 6). De kracht van het evangelie hangt niet af van ons leven, onze persoonlijke inzet, maar is er wel degelijk meer verbonden. Het evangelie vraagt de inzet van ons leven, de diepgang van onze persoonlijke inbreng.Voorbeeld: Wie rust predikt, maar onrust uitstraalt heeft niet de diepgang die nodig is. Wie heil verkondigt, maar niet heilzaam aanwezig is mist de essentie van het evangelie.Paulus weet wat hij zegt en doet. Hij is niet onbescheiden. Hij heeft het ook niet moeilijk om bescheiden te blijven. Hij wil ons voor eens en voor altijd laten weten dat het evangelie niet alleen maar een mooi en goed verhaal is. Het evangelie is een manier van leven. Het vraagt de inzet van heel je leven. Paulus zelf, en Silas met hem, was het levende bewijs van de waarheid van het evangelie."Jullie zijn getuigen, en God, hoe vroom, rechtvaardig en onberispelijk wij ons bij u gedragen hebben."

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. de Jong een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.