Preek over Matteüs 25:34-36

2003-12-25 v.m.

Ds. A. van der Dussen

Kerst

Liturgie:

♪ Gezang 139
♪ Gezang 147

Laat ik haar Joyce noemen. Ze is 19 jaar en ze leeft in Zimbabwe, het Afrikaanse land waar president Robert Mugabe met harde hand regeert. Ze vertelt hoe ze werd gedwongen om deel uit te maken van een zgn. jeugdmilitie, een soort jeugdleger dat de orde moet helpen handhaven. "Een groep van dertig jongeren heeft me ontvoerd toen ik groente zat te verkopen langs de kant van de weg… We moesten om drie uur 's ochtends opstaan en elke dag 20 km hardlopen. Na het hardlopen moesten we marcheren als soldaten bij een parade… Op de slaapzalen hield niemand toezicht. Elke nacht werden we verkracht… Als we daarna huilden werden we geslagen… Het jongste meisje in onze groep was 11. We waren zo bang dat we de verkrachtingen niet hebben gemeld. Mijn leven is verwoest door wat er gebeurd is. Nu krijg ik een baby en ik weet niet eens wie de vader is omdat ik door zoveel mannen ben verkracht. Ik ben ook HIV–positief dus ik sterf in elk geval. Ik wou dat ik dood was." (NRC 5 september 2003) Dat is het verhaal van Joyce. Een heel naar verhaal. Een verhaal waar je ook niks mee kunt. Een verhaal waarvan je met Kerst wilt zeggen: "Nou eens een keer niet! Vandaag wil ik blij gemaakt worden. Vertel mij liever het verhaal van Jezus!" U hebt gelijk: ik moet u vandaag het verhaal van Jezus vertellen. Maar dat is het 'm nu juist: het verhaal van Jezus is het verhaal van Joyce! Hij is, zo zegt Hij zelf, die creperende Afrikaan, die wij via TEAR–Fund of ZOA te eten hebben gegeven. Hij is die mevrouw in het verpleeghuis, die zo verschrikkelijk dement is, en die u verzorgde. Hij is die man in de gevangenis die heel wat op z'n kerfstok heeft en aan drugs verslaafd is en die om bezoek vraagt van de gevangenispastor. Hij kijkt ons aan met die doffe ogen van dat 19–jarige meisje, waaruit de wanhoop spreekt "Ik wou dat ik dood was…" Maar dan nog is het geen fijn verhaal. Wij zoeken vandaag toch tegenwicht? Wij willen iets van God zien! Wij willen horen dat God in deze wereld aanwezig is. En dat is toch het verhaal van Jezus: dat in Jezus God zelf onze wereld binnenkomt, en iets doet dat tegengesteld is aan al dat verval, en die wreedheid. En dat mag u dus ook van mij verwachten, dat ik u een hart onder de riem steek, en u de voetsporen van de grote, machtige God aanwijs. Maar dat is het 'm nu juist: het verhaal van Jezus is het verhaal van God. Jezus is niet zomaar een mens. In Jezus kijkt God u aan.Zie, hoe dat u God bemint! Zie, die 't woord is! Zie, die vorst is! Zie, die 't al is! Zie, die 't licht is! Zie, die 't goed is, dat zo zoet is, Die met zijne godheid wandelt Op de vleugels van de wind.Nee, Jezus is niet zomaar een mens. In Jezus komt God deze wereld binnen, om te troosten, om te vergeven, om te genezen. Machtig. Helpend. Daarom snappen de mensen het niet. Ze staan voor Jezus, de hemelse Rechter. Hij scheidt de schapen van de bokken. Het laatste oordeel. En dan zegt Hij: "Mijn Vader heeft u gezegend! Want Ik had honger en u gaf mij te eten. Ik was ziek en u verzorgde mij. Ik zat gevangen en u kwam mij bezoeken." De Koning – op de afdeling dementie? De Rechter – in de gevangenis?U, die 't Woord bent, zonder spreken? U, die vorst bent, zonder pracht? U, die 't goed is dat zo zoet is, bent verstoten, bent veracht?Wij snappen het niet meer. Is het verhaal van Jezus nu het verhaal van Joyce, of is het het verhaal van God? Haal ik de dingen nu niet verschrikkelijk door elkaar? Ja, dat doe ik. Ik snap het zelf ook niet meer. Het duizelt me. God is mens geworden. En wat voor mens. Een lijdende mens. Niet zo'n comfortabel levende middenstander als ik ben. Nee, het kind Jezus, 30 jaar later, is net zo afgebeuld als nu Joyce. Kapot gemaakt. Z'n leven verwoest. Als een moordenaar berecht. God is een mens geworden in maximale ontluistering. Het toonbeeld van Godverlatenheid. "God van God verlaten," zegt Luther."Onder onze schulden vermorzeld…"zegt Jesaja. De man die de gekruisigde Jezus wat te drinken aanbood, drenkte de Zoon van God. En hij wist het niet, want hij zag alleen een gemartelde Joodse man. En wij weten het ook niet. Wij weten het absoluut niet, dat wij heel vaak in de ogen van Jezus kijken. Wij denken alleen maar de doffe ogen van een demente mevrouw te zien, van een wanhopig Afrikaans meisje. Maar Jezus zegt: "Ik ben het, de Zoon van God, de hemelse Rechter. Ik ben het echt. Nu weet je het niet. Maar later zal Ik je eraan herinneren, als je voor mijn rechtbank staat en deze wereld gevonnist wordt. Dan zal Ik je eraan herinneren, dat je Mij te eten gaf – of niet. Dat je Mij bezocht – of niet. Want Ik heb eerst de schuld en het lijden van heel de wereld op Mij genomen. Ook de schuld van de drugsverslaafde in de gevangenis. Ook het lijden van Joyce…" "Ik wou dat ik dood was," zei Joyce. Maar Jezus, de hemelse Rechter, wil haar lijden op zich nemen, en Hij wil achter haar gaan staan, pal achter haar. Wat zit daar een liefde in. Het is de liefde van Hem die zich niet schaamt om mensen zijn broeders en zusters te noemen (Hebreeën 2:11). Zo gaat er van het Kerstfeest een machtige liefdesboodschap uit voor Joyce. Maar ook een dreiging aan het adres van de dictators en de wreedaards. Die zijn nog niet klaar met Hem. Er komt een moment dat ze te horen krijgen: "Waarom hebben jullie Mij niet gevoed, niet verzorgd?" – "U?" "Ja, Mij!" Het gebrek aan barmhartigheid dat mensen als Joyce wordt aangedaan, wordt door Jezus gemaakt tot het gebrek aan barmhartigheid dat Hem wordt aangedaan. En zo hebben al die machten en krachten die het leven van mensen verwoesten niet het laatste woord. De hemelse rechter geeft het laatste woord aan de barmhartigheid. Zo doet het kerstfeest een appèl op ons om metterdaad barmhartig te zijn. In een wereld die verwoest wordt door wreedheid en onrecht, wordt ons gevraagd om barmhartigheid te betonen aan mensen als Joyce, en die demente mevrouw, en die drugsverslaafde in de gevangenis. Och, wat is God aanwezig in deze wereld. Veel meer dan wij weten en beseffen. Een lijdend mens kijkt ons aan. We beseffen het niet, maar het is Jezus die ons aankijkt. En Hij vraagt ons barmhartig te zijn voor Hém.Komt, verwondert U hier mensen…

Amen

N.B. Indien U een preek anders dan voor uzelf wilt gebruiken, stelt ds. van der Dussen een e-mailbericht aan hem op prijs. Wil hem ook vermelden als bron van de preek.